Читать книгу Alles op alles - Джек Марс - Страница 4
DEEL EEN
Hoofdstuk 2
Оглавление01:57 uur
McLean, Virginia – hoofdkantoor Special Response Team
“Meneer?” zei iemand. “Meneer, we zijn er.”
Luke schrok wakker. Hij ging rechtop zitten. Ze stonden bij de poort van een helikopterplatform geparkeerd. Het miezerde. Hij keek naar de chauffeur. Het was een jonge jongen met een heel kort kapsel, waarschijnlijk een groentje net uit het leger. De jongen glimlachte.
“U was ingedommeld, meneer.”
“Juist,” zei Luke. Het belang van deze operatie werd hem weer duidelijk. Hij wilde het liefst thuis in bed liggen met Becca, maar in plaats daarvan was hij hier. Hij wilde leven in een wereld zonder moordenaars die radioactief materiaal stelen. Hij wilde slapen en dromen over prettige dingen. Op dit moment kon hij niet eens bedenken wat deze prettige dingen konden zijn. Zijn slaap was verpest door te veel kennis van zaken.
Hij stapte uit de auto met zijn tassen, toonde de bewaker zijn identificatie en liep door de scanner.
Een glanzende zwarte helikopter, een grote Bell 430, stond op het platform met draaiende rotorbladen. Luke liep laag gebukt over het natte asfalt. Terwijl hij de helikopter naderde, schakelde de motor van de helikopter in een hogere versnelling. Ze waren klaar voor vertrek. De deur van de passagierscabine gleed open en Luke klom naar binnen.
Er waren al zes mensen aan boord, vier in de passagierscabine, twee in de cockpit. Don Morris zat aan het dichtstbijzijnde raam. De zitplaats tegenover hem was leeg. Don gebaarde ernaar. “Blij dat je kon komen, Luke. Neem plaats. Welkom bij de groep.”
Luke maakte de gordel van zijn kuipstoel vast terwijl de helikopter de lucht in schoot. Hij keek naar Don. Don was oud nu, zijn flat-top kapsel was grijs. Zijn stoppelbaard was grijs. Zelfs zijn wenkbrauwen waren grijs. Maar hij zag er nog steeds uit als de commandant van de contraterroristische elite-eenheid Delta Force, die hij ooit geweest was. Zijn lichaam was hard en zijn gezicht was als een blok graniet, vol met scherpe kanten en diepe groeven. Zijn ogen waren als twee laserstralen. Hij hield een onaangestoken sigaar vast in een van zijn grove handen. In tien jaar had hij er niet een opgestoken.
Terwijl de helikopter verder steeg gebaarde Don naar de andere personen in de cabine. Hij introduceerde iedereen gauw. “Luke, jij loopt achter, want iedereen hier weet wie jij bent maar jij weet misschien niet wie zij zijn. Je kent Trudy Wellington, agent wetenschap en inlichtingen.”
Luke knikte naar de knappe jonge vrouw met donker haar en een grote ronde bril. Hij had al vaak met haar samengewerkt. “Hoi, Trudy.”
“Hoi, Luke.”
“Oké, tortelduifjes, genoeg. Luke, dit is Mark Swann, onze technische agent voor deze opdracht. En naast hem zit Ed Newsam, wapens en tactiek.”
Luke knikte de mannen toe. Swann was een blanke man met licht rossig haar en een bril, ongeveer vijfendertig of veertig jaar oud. Luke had hem een of twee keer eerder gezien. Newsam was een donkere kerel die Luke nog nooit gezien had, waarschijnlijk begin dertig, kaal, korte stoppelbaard, opgepompt en gespierd, brede borst, een 65-centimeter grote python op zijn armen getatoeëerd. Zijn armen puilden uit zijn witte T-shirt. Hij zag eruit alsof hij een regelrecht monster zou zijn in een schietgevecht, of erger nog: in een straatgevecht. Toen Don zei “wapens en tactiek,” bedoelde hij eigenlijk “mega-spierbundel”.
De helikopter had de kruishoogte bereikt; Luke gokte dat het nu op ongeveer tien kilometer hoogte vloog. De helikopter nivelleerde en vloog vooruit. Deze machines haalden ongeveer 240 kilometer per uur. Op die snelheid zou de reis naar New York City een dikke anderhalf uur duren.
“Oké, Trudy,” zei Don. “Wat kun je ons vertellen?”
De tablet in haar handen lichtte op in het donker van de cabine. Ze keek ernaar. Het gaf haar gezicht een griezelige gloed, als een geest.
“Ik ga uit van geen enkele voorkennis,” zei ze.
“Dat is goed.”
Ze begon. “Minder dan een uur geleden nam de antiterreureenheid van de NYPD contact met ons op. In Upper East Side, Manhattan, is een groot ziekenhuis: Center Medical Center,. Zij bewaren een grote hoeveelheid radioactief materiaal op locatie in een speciale kluis, zes verdiepingen onder de grond. Het materiaal is voornamelijk afvalmateriaal afkomstig van bestralingstherapieën van kankerpatiënten, maar ook van andere toepassingen zoals radiografie. Ergens in de afgelopen paar uur, infiltreerden onbekende personen het ziekenhuis, braken door het veiligheidssysteem en verwijderden het radioactieve afval dat er opgeslagen was.”
“Weten we hoeveel ze meenamen?” zei Luke.
Trudy raadpleegde haar tablet. “Elke vier weken wordt het materiaal door een vrachtwagen opgehaald en naar een radioactieve opvangvoorziening in West-Pennsylvania gebracht onder toezicht van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, de Department of Homeland Security, samen met het departement voor milieubescherming, Pennsylvania Department of Environmental Protection. Over twee dagen zou een nieuw transport plaatsvinden.”
“Dus radioactief afval van ongeveer zesentwintig dagen,” zei Don. “Hoeveel is dat?”
“Het ziekenhuis weet het niet,” zei Trudy.
“Ze weten het niet?”
“Ze inventariseren het afval en voeren de data in in een databank. De databank is gehackt en gewist door degenen die het materiaal gestolen hebben. De hoeveelheden variëren van maand tot maand, afhankelijk van het schema van de behandelingen. Ze kunnen de inventarisatie namaken via de behandelingsrapporten, maar dat gaat een aantal uur kosten.”
“Maken ze geen back-up van de databank?” vroeg Swann, de technicus.
“Ze maken een back-up maar die was ook gewist. Erger nog, het hele archief van het afgelopen jaar was gewist.”
“Dus ze weten wat ze doen,” zei Swann.
“Hoe weten we dat dit een noodgeval is als we niet eens weten wat er gestolen is?” zei Luke.
“Om diverse redenen,” zei Trudy. “Dit was meer dan een diefstal. Het was een nauwkeurig gecoördineerde en geplande aanval. De strategisch geplaatste bewakingscamera’s van het ziekenhuis waren uitgezet. Inclusief verschillende in- en uitgangen, trapopgangen en goederenliften, de ondergrondse opslagruimte en de parkeergarage.”
“Heeft iemand met de bewakers geproken?” vroeg Luke.
“De twee bewakers die de videoconsole bemanden, zijn beiden dood aangetroffen in een afgesloten hok met schoonmaakspullen. Het waren Nathan Gold, een zevenenvijftig jaar oude blanke man, gescheiden, drie kinderen, zover bekend is geen banden met georganiseerde misdaad- of extremistische organisaties. Tevens Kitty Faulkner, drieëndertig jaar, een zwarte vrouw, ongetrouwd met één kind, zover bekend is ook geen banden met georganiseerde misdaad- of extremistische organisaties. Gold werkte al drieëntwintig jaar in het ziekenhuis. Faulkner werkte er acht jaar. De lichamen waren naakt, hun uniformen worden vermist. Ze werden beiden gewurgd en hebben duidelijke verkleuring in het gezicht, zwelling, nektrauma en kenmerken van verstikking in verband met de dood door wurging of een soortgelijke techniek. Ik heb foto’s, wil je ze zien?”
“Dat hoeft niet. Maar laten we aannemen dat de daders mannelijk waren. Zou een man een vrouwelijke bewaker vermoorden en haar uniform aan doen?”
“Faulkner was lang voor een vrouw,” zei Trudy. “Ze was 178 cm lang en zwaar. Een man zou makkelijk in haar uniform passen.”
“Is dat alle informatie die we hebben?”
Trudy ging verder. “Nee. Er is een ziekenhuismedewerker die dienst had en nu vermist wordt: een klusjesman genaamd Ken Bryant. Een negenentwintig jaar oude zwarte man die een jaar in voorarrest heeft gezeten op Rikers Eiland en daarna dertig maanden in de gevangenis, in Clinton Correctional Center, in Dannemora, New York. Hij werd veroordeeld voor diefstal en lichte mishandeling. Bij zijn vrijlating nam hij deel aan een rehabilitatieprogramma en een beroepstraining die zes maanden duurde. Hij werkte bijna vier jaar in het ziekenhuis en had een goede reputatie. Geen afwezigheidsproblemen, geen disciplinaire problemen. Als klusjesman had hij toegang tot de ondergrondse opslagruimte voor gevaarlijk afval en hij kan kennis hebben gehad van de beveiligingsprocedures en het personeel in het ziekenhuis. Hij had ooit banden met drugsdealers en een Afro-Amerikaanse gevangenisbende met de naam de Zwarte Gangster Familie. De drugsdealers waren simpele straatdealers in de buurt waar hij opgroeide. En waarschijnlijk sloot hij zich aan bij de gevangenisbende voor zijn persoonlijke bescherming.”
“Denk je dat een gevangenisbende of een straatbende dit kan hebben gedaan?”
Ze schudde haar hoofd. “Nee, absoluut niet. Ik noem Bryant’s connecties omdat hij nog steeds een open einde is. Er is technische kennis voor nodig om een databank binnen te dringen en te wissen en bovendien een videobeveiligingssysteem te hacken. Dat is normaal gesproken niet het werk van straat- of gevangenisbendes. Wij denken dat het gezien het niveau van geavanceerdheid en het gestolen materiaal een slapende terreurcel is.”
“Wat kunnen ze met de chemicaliën doen?” zei Don.
“Het schreeuwt: radiologisch dispersie-apparaat.” zei Trudy.
“Een vuile bom,” zei Luke.
“Bingo. Er is geen andere verklaring om radioactief afval te stelen. Het is onbekend hoeveel er gestolen is, maar het is wel bekend wat er gestolen is. De chemicaliën bevatten hoeveelheden iridium-192, cesium-137, tritium en fluor. Iridium is uiterst radioactief. Een geconcentreerde blootstelling hieraan kan binnen enkele minuten of op zijn hoogst uren, brandwonden en stralingsziekte veroorzaken. Experimenten hebben aangetoond dat een minuscule dosis van cesium-137 een hond van 20 kilo binnen drie weken kan doden. Fluor is een bijtend gas dat gevaarlijk is voor zacht weefsel zoals de ogen, huid en longen. Bij heel lage concentraties, veroorzaakt het tranende ogen. Bij heel hoge concentraties veroorzaakt het enorme schade aan de longen en leidt het binnen enkele minuten tot ademstilstand en de dood.”
“Geweldig,” zei Don.
“De kern van dit probleem,” zei Trudy, “zijn de hoge concentraties. Als terrorist wil je in dit geval geen groot verspreid gebied. Dat zou de blootstelling begrenzen. Je wilt een bom met radioactief materiaal en een conventioneel explosief, zoals dynamiet, in een gesloten ruimte laten exploderen. Het liefst op een plek met veel mensen. Een drukke metrowagon of een metrostation tijdens de spits. Een knooppunt voor forenzen zoals het Grand Central Terminal of het Penn Station. Een groot busstation of een vliegveld. Of een toeristenattractie zoals het Vrijheidsbeeld. Een gesloten ruimte betekent maximale stralingsconcentraties.”
Luke dacht aan de smalle, claustrofobische trap die naar de top van het Vrijheidsbeeld klom. Op welke dag dan ook was het stampvol met mensen, vaak schoolkinderen op schoolreisjes. In gedachten zag hij Liberty Island waar het Vrijheidsbeeld op stond, vol met tienduizend toeristen, de veerboten volgepropt met nog meer mensen, net als de boten met vluchtelingen van Haïti.
Toen zag hij de metroperrons van het Grand Central Terminal station voor zich om 07:30 uur. Het zou zo druk zijn met forenzen dat er nergens plaats zou zijn om te staan. Honderden mensen zouden in de rij op de trap wachten op de aankomst van de metro, waarna het perron vrij zou komen en de volgende groep mensen zou afdalen naar het perron. Hij stelde zich een bomexplosie voor in die mensenmassa. Het donker dat zou volgen door de kapotte verlichting. Een golf van afschuw ging door hem heen. Nog veel meer mensen zouden gedood worden door de panieksituatie en in de verdrukking, dan door de explosie zelf.
Trudy ging door. “Ons probleem is dat er teveel aantrekkelijke doelen zijn om ze allemaal in de gaten te kunnen houden. Bovendien is het niet zeker dat de aanval in New York plaats zal vinden. Als de diefstal al drie uur geleden is gebeurd, dan is de mogelijke radius minimaal 250 km. Dat is heel New York City, de voorsteden, Philadelphia, en grote steden in New Jersey zoals Newark, Jersey City en Trenton. Als de dieven over een uur nog niet gepakt zijn dan kun je die straal uitbreiden met Boston en Baltimore. De hele regio is dichtbevolkt. In zo’n grote radius kijken we naar tienduizend mogelijke doelwitten, zogenaamde soft targets. Zelfs als ze een van de grote, voor de hand liggende doelwitten zouden kiezen, dan praten we nog over honderden mogelijke plaatsen.”
“Oké, Trudy,” zei Luke. “Je hebt ons de feiten gegeven. Wat zegt je intuïtie?”
Trudy haalde haar schouders op. “Ik denk dat we kunnen aannemen dat dit een aanslag zal worden met een vuile bom, gesponsord door een vreemd land, of wellicht door een zelfstandige terreurgroep zoals IS of Al-Qaeda. Er zijn misschien Amerikanen of Canadezen bij betrokken, maar de operationele controle zit in het buitenland. Het is absoluut geen groep van eigen bodem, zoals milieuactivisten of racisten.”
“Waarom? Waarom niet van eigen bodem?” vroeg Luke. Hij wist al waarom, maar het was belangrijk om het hardop te zeggen en stap voor stap door het proces te lopen zonder iets te vergeten.
“De radicale linkse activisten fikken de gebouwen van Hummer-dealers af midden in de nacht. Ze slaan spijkers in bomen die gekapt worden, zogenaamd tree spiking, en beschilderen dan deze bomen zodat niemand gewond raakt. Ze hebben nog nooit aanslagen gepleegd in dichtbevolkte gebieden en ze haten radioactiviteit. De rechts-radicalen zijn gewelddadiger. De aanslag in Oklahoma City heeft bewezen dat ze zowel burgers als symbolen van de overheid aanvallen. Maar het is onwaarschijnlijk dat een van deze groeperingen hiervoor de juiste training heeft. En er is nog een goede reden waarom dit waarschijnlijk niet door hen is uitgevoerd.”
“En dat is?” zei Luke.
“Iridium heeft een heel korte halveringstijd,” zei Trudy. “Binnen een paar dagen zal het zo goed als waardeloos zijn. Bovendien moeten degenen die de chemicaliën gestolen hebben, snel reageren voordat ze zelf stralingsziekte krijgen. Ramadan, de islamitische heilige maand, begint vanavond bij zonsondergang. Dus ik denk dat de aanslag gepland is in verband met het begin van de Ramadan.”
Luke zuchtte haast opgelucht. Hij kende Trudy nu al enige jaren en had in die tijd vaak met haar samengewerkt. Haar inlichtingen waren altijd accuraat en haar vermogen om scenario’s te omschrijven was fenomenaal. Ze had vaker gelijk dan niet.
Hij keek op zijn horloge. Het was 03:15 uur. Zonsondergang was waarschijnlijk rond acht uur vanavond. Hij deed een snelle berekening in zijn hoofd. “Dus je denkt dat we meer dan zestien uur hebben om de daders op te sporen?” Zestien uur. Zoeken naar een naald in de hooiberg is één, maar met een tijdslimiet van zestien uur, zelfs met de meest geavanceerde technologie en de beste mensen, is een heel andere zaak. Misschien was het te veel om op te hopen.
Trudy schudde haar hoofd. “Nee. Het probleem met Ramadan is dat het begint bij zonsondergang maar in welke tijdzone? In Teheran is de zonsondergang al om 07:24 uur, een aanslag op dat moment zou vrij logisch zijn, want dan begint hier het spitsuur.”
Luke kreunde. Hij staarde naar buiten naar de enorme, verlichte megapolis onder hem. Hij keek weer op zijn horloge: 03:20 uur. Aan de horizon kon hij de hoge gebouwen van Lower Manhattan zien en de twee blauwe lichten die door de hemel sneden op de plek waar eens de twee identieke wolkenkrabbers, het World Trade Center, hadden gestaan. Over drie uur zouden de metro- en treinstations vol gaan lopen met forenzen. En ergens daarbuiten waren mensen bezig met het plannen van het doden van deze forenzen.