Читать книгу Agent Nul - Джек Марс - Страница 13

HOOFDSTUK ZEVEN

Оглавление

Kent Steele.

De stilte regeerde een paar seconden die wel minuten leken. Honderden visioenen flitsten razendsnel door Reids hoofd alsof ze er door een machine ingestopt werden. De CIA. Nationale Geheime Service, Bijzondere Activiteitendivisie, Groep Speciale Operaties. Psychologische operaties.

Agent Zero.

Als je ontmaskerd wordt, ben je dood.

We praten niet. Nooit.

Onmogelijk.

Zijn vingers beefden opnieuw.

Het was simpelweg onmogelijk. Dingen zoals het wissen van iemands geheugen of implantaten of onderdrukkers hoorden bij complottheorieën en Hollywoodfilms.

Het maakte nu toch niet uit. Ze hadden de hele tijd geweten wie hij was – van de kroeg tot de autorit en helemaal tot aan België toe, had Yuri geweten dat Reid niet was wie hij zei dat hij was. Nu was hij geblinddoekt en gevangen achter een stalen deur met minstens vier gewapende mannen. Niemand anders wist waar hij was of wie hij was. Een zware brok van angst vormde zich diep in zijn maag en dreigde hem misselijk te maken.

“Nee,” zei de baritonstem langzaam. “Nee, je vergist je. Stomme Yuri. Dit is niet de CIA-man. Als het hem wel was geweest zou jij nu niet hier staan!”

“Tenzij hij hier kwam om u te vinden!” sprak Yuri hem tegen.

Vingers grepen naar de blinddoek en rukten die van hem af. Reid kneep zijn ogen samen tegen de plotselinge felheid van de tl-buizen boven hem. Hij knipperde in het gezicht van een man van in de vijftig, met zout-en-peper-haar, een volle baard die dicht tegen zijn kaak was geschoren, en scherpe, opmerkzame ogen. De man, kennelijk Otets, droeg een antracietgrijs pak. De bovenste twee knoopjes van zijn hemd stonden open en gaven zicht op wat krullend grijs borsthaar. Ze stonden in een kantoor met roodgeschilderde muren en versierd met kitscherige schilderijen.

“Jij daar,” zei de man in het Engels, met een accent. “Wie ben je?”

Reid ademde hortend in en weerhield zich ervan de man te vertellen dat hij het eigenlijk ook allemaal niet meer wist. In plaats daarvan sprak hij met bevende stem, “Ik heet Ben. Ik ben een boodschapper. Ik werk met de Iraniërs.”

Yuri, die op zijn knieën achter Otets zat, sprong op. “Hij liegt!” krijste de Serviërs. “Ik weet dat hij liegt! Hij zegt dat de Iraniërs hem gestuurd hebben, maar ze zouden nooit een Amerikaan vertrouwen!” Yuri keek hem vals aan. Een klein straaltje bloed sijpelde uit zijn mondhoek waar Otets hem geslagen had. “Maar ik weet meer. Ik heb je namelijk over Amad gevraagd.” Hij schudde zijn hoofd terwijl hij zijn tanden ontblootte. “Er is helemaal geen Amad bij hen.”

Het leek Reid vreemd dat deze mannen de Iraniërs leken te kennen, maar niet met wie ze werkten of wie ze konden sturen. Ze waren zeker op een of andere manier verbonden, maar wat de connectie precies was ontging hem volledig.

Otets vloekte binnensmonds in het Russisch. Toen zei hij in het Engels, “Jij vertelt Yuri dat je boodschapper bent. Yuri zegt mij dat je de CIA-man bent. Wat moet ik dan geloven? Je lijkt in ieder geval niet wat ik me altijd bij Nul had voorgesteld. Toch spreekt mijn achterlijke loopjongen een waarheid: de Iraniërs hebben de grootste minachting voor Amerikanen. Dit ziet er niet goed uit voor jou. Zeg me de waarheid, of ik schiet je in je knie.” Hij tilde een zwaar pistool op – een TIG Series Desert Eagle.

Even was Reid zijn adem kwijt. Het was een heel groot pistool.

Geef eraan toe, maande zijn gedachten hem aan.

Hij wist niet precies hoe hij dat moest doen. Hij wist niet wat er zou gebeuren als hij dat deed. De laatste keer dat deze nieuwe instincten de macht over hem kregen had vier mannen het leven gekocht, en had hij, letterlijk, bloed aan zijn handen. Maar er was geen manier om hier onderuit te komen – dat wilde zeggen, voor Professor Lawson. Maar Kent Steele, wie dat ook wezen moge, kon misschien hieraan ontsnappen. Misschien wist hij niet wie hij was, maar dat zou weinig uitmaken als hij niet lang genoeg in leven kon blijven om erachter te komen.

Reid sloot zijn ogen. Hij knikte eenmaal, in zwijgende instemming met de stem in zijn hoofd. Zijn schouders verslapten en zijn vingers hielden op met beven.

“Ik wacht,” zei Otets droog.

“Lijkt me geen goed idee dat je me neerschiet,” zei Reid. Hij was verrast om zijn stem zo kalm en gelijkmatig te horen. “Een direct schot vanuit dat pistool schiet verbrijzelt niet mijn knie. Het schiet mijn been eraf, en dan ben ik binnen een paar seconden op de vloer van dit kantoor doodgebloed.”

Otets haalde een schouder op. “Wat zeggen jullie Amerikanen ook alweer? Waar gehakt wordt, vallen –“

“Ik heb de informatie die je nodig hebt,” viel Reid hem in de rede. “De locatie van de sjeik. Wat hij me gegeven heeft. Aan wie ik dat heb gegeven. Ik weet alles over je complot, en ik ben niet de enige.”

Otets’ mondhoeken krulden zich tot een grijns. “Agent Nul.”

“Ik zei het u toch!” zei Yuri. “Ik heb het goed gedaan, toch?”

“Kop dicht,” blafte Otets. Yuri kromp ineen als een geslagen hond. “Breng hem naar beneden en haal alles wat hij weet uit hem. Begin met zijn vingers eraf te hakken. Ik wil geen tijd verliezen.”

In een normale situatie zou de dreiging van het afsnijden van zijn vingers een schok van angst door Reid gejaagd hebben. Even spanden zijn spieren zich aan en stonden de kleine haartjes op zijn nek overeind – maar zijn nieuwe instinct verzette zich ertegen en dwong hem te ontspannen. Wacht, zei het tegen hem. Wacht op de juiste gelegenheid…

De kale gorilla knikte kort en greep weer naar Reids arm.

“Imbeciel!” snauwde Otets. “Bind hem eerst vast! Yuri, ga naar de archiefkast. Als het goed is, is er daar iets.”

Yuri snelde zich naar de eikenhouten ladekast in de hoek en rommelde erdoor tot hij een opgerold, ruw touw vond. “Hier,” zei hij, en hij gooide het naar de kale woesteling.

Alle ogen gingen instinctief omhoog, naar het touw dat door de lucht zweefde – die van beide gorilla’s, van Yuri en van Otets.

Maar niet die van Reid. Hij had een kans, en hij pakte hem.

Hij kromde zijn linkerhand, zwaaide die met een scherpe hoek omhoog, en raakte de luchtpijp van de man met de vlezige kant van zijn handpalm. Hij voelde de keel meegeven onder zijn hand.

Terwijl hij de eerste slag toebracht, schopte hij met de hiel van zijn linkerlaars achter hem en raakte de bebaarde boef in de heup – dezelfde heup die de man pijn had gedaan tijdens de rit naar België.

Een natte, verstikte snik ontsnapte aan de lippen van de kale man terwijl zijn handen naar zijn keel vlogen. De bebaarde woesteling gromde terwijl zijn enorme lichaam zwalkte en ineenzakte.

Beet!

Het touw raakte de vloer. Reid ook. In een beweging viel hij op zijn hurken en rukte de Glock uit het enkelholster van de kale man. Zonder op te kijken sprong hij vooruit en maakte een koprol.

Op het moment dat hij sprong galmde een donderklank door het kleine kantoortje, onwaarschijnlijk luid. Het schot uit de Desert Eagle liet een indrukwekkende deuk achter in de stalen deur van het kantoor.

Reid ontvouwde zich, slechts een meter van Otets verwijderd uit zijn koprol en stuwde zichzelf voorwaarts naar hem toe. Voordat Otets op hem kon richten had Reid het geweer van onderen gegrepen – grijp nooit het bovenste schuifmechanisme als je geen vinger wilt kwijtraken – en duwde het omhoog en weg van Otets. Het pistool ging weer af, een oorverdovende knal slechts een halve meter van Reids hoofd. Zijn oren suisden, maar hij negeerde het. Hij draaide het pistool omlaag en naar de zijkant, terwijl hij de loop weg van hem hield terwijl hij het naar zijn heup bracht – en Otets hand ging mee.

De oudere man gooide zijn hoofd achterover en gilde toen zijn vinger aan de trekker brak. Het geluid maakte Reid misselijk terwijl de Desert Eagle op de vloer kletterde.

Hij draaide zich met een ruk om en sloeg een arm om Otets nek, om hem als schild te gebruiken terwijl hij op de twee gorilla’s richtte. De kale man was uitgeschakeld, tevergeefs hijgend door een verpletterde luchtpijp, maar de man met de baard had zijn TEC-9 uit het holster gehaald. Zonder te aarzelen vuurde Reid drie schoten achter elkaar af, twee in de borst en eentje in het voorhoofd. Een vierde was het genadeschot voor de kale man.

Reids geweten brulde in zijn achterhoofd. Je hebt net twee mannen gedood. Nog twee mannen. Maar dit nieuwe bewustzijn was sterker, en dwong zijn misselijkheid en zelfbehoud terug.

Later mag je in paniek raken. Je bent hier nog niet klaar.

Reid draaide zich om met Otets voor hem alsof ze een dans uitvoerden, en richtte de Glock op Yuri. De onfortuinlijke boodschapper worstelde om een Sig Sauer uit zijn schouderharnas te bevrijden.

“Stop,” beval Reid. Yuri stond stokstijf. “Handen omhoog.” De Servische boodschapper deed langzaam zijn handen omhoog met de handpalmen naar buiten gericht. Hij grijnsde breed.

“Kent,” zei hij in het Engels, “we zijn hele goede maatjes, toch?”

“Haal mijn Beretta uit je linkerjaszak en plaats hem op de grond,” beval Reid.

Yuri likte het bloed uit zijn mondhoek en wiebelde met de vingers van zijn linkerhand. Langzaam reikte hij in de zak en haalde er een klein zwart pistool uit. Maar hij deed hem niet op de grond. In plaats daarvan hield hij hem vast, met de loop naar beneden gericht.

“Weet je,” zei hij, “ik bedenk me dat als je informatie wilt, er minstens een van ons nog in leven moet zijn. Toch?”

“Yuri!” grauwde Otets. “Doe wat hij zegt!”

“Op de grond,” herhaalde Reid. Zijn blik verliet Yuri geen moment, maar hij was bang dat anderen in het gebouw het kabaal van de Desert Eagle misschien gehoord houden. Hij had geen idee hoeveel mensen er beneden waren, maar het kantoortje was geluidsdicht en elders stonden machines aan. Het was mogelijk dat niemand het gehoord had – of misschien waren ze gewend aan het geluid en boeide het hen niet zo.

“Misschien,” zei Yuri, “Pak ik dit pistool en schiet ik Otets dood. Dan heb je mij nodig.”

“Yuri, nyet!” riep Otets, ditmaal meer onthutst dan boos.

“Zie je, Kent,” zei Yuri, “Dit is niet La Cosa Nostra. Dit is meer, eh…werknemer met grieven. Je ziet hoe hij me behandelt. Dus misschien schiet ik hem neer, en jij en ik, wij komen wel tot een oplossing…”

Otets knarste met zijn tanden en siste een rits aan scheldwoorden naar Yuri, maar de boodschapper grijnsde alleen maar breder.

Reid begon ongeduldig te worden. “Yuri, als je dat pistool niet onmiddellijk op de grond zet, ben ik gedwongen –”

Yuri’s arm bewoog, met slechts de kleinste indicatie van dat hij omhoog kwam. Reids instinct kwam op gang als de radartjes van een machine. Zonder na te denken richtte hij en vuurde, slechts eenmaal. Het gebeurde zo snel dat hij schrok van de terugslag van het pistool.

Een halve seconde lang, dacht Reid dat hij gemist had. Toen spoot donker bloed uit een gat in Yuri’s nek. Hij viel op zijn knieen, en probeerde met een hand zwakjes de stroom te dempen. Daar was het echter veel te laat voor.

Het kan tot twee minuten duren om dood te bloeden door een doorgesneden halsslagader. Hij wilde niet weten hoe hij dat wist. Maar het duurt maar zeven tot tien seconden voor je bewusteloos raakt door het bloedverlies.

Yuri zakte voorover. Reid draaide ogenblikkelijk naar de stalen deur met de Glock op het midden gericht. Hij wachtte. Zijn eigen ademhaling was stabiel en gelijkmatig. Hij zweette niet eens. Otets nam scherpe, hijgende ademteugen en klemde zijn gebroken vinger vast met zijn goede hand.

Niemand anders kwam.

Ik heb net drie mannen neergeschoten.

Daar heb je nu geen tijd voor. Wegwezen hier.

“Blijf,” gromde Reid naar Otets terwijl hij hem losliet. Hij schopte de Desert Eagle in een hoek. Het kletterde onder de archiefkast. Zo’n kanon kon hij niet gebruiken. Hij liet ook de TEC-9 automatische pistolen van de boeven achter; ze waren behoorlijk onnauwkeurig, en eigenlijk alleen maar handig als je kogels over een weids gebied wilde sproeien. In plaats daarvan schoof hij Yuri’s lichaam aan de kant met zijn voet en pakte de Beretta op. Hij hield de Glock en stak een pistool, en zijn handen, in elk van de zakken van zijn jas.

“We gaan ervandoor,” zei Reid tegen Otets, “jij en ik. Jij gaat eerst, en je doet alsof er niets aan de hand is. Je gaat met mij naar buiten lopen en naar een stevige auto. Want deze?” Hij gebaarde naar zijn handen, die elk in een zak waren gestoken en een pistool omklemden. “Deze worden beide op je ruggengraat gericht. Als je een stap verkeerd zet, of een verkeerd woord zegt, krijg je een kogel tussen je L2- en je L3-wervels. Als je de mazzel hebt om dan nog in leven te zijn, ben je wel de rest van je leven verlamd. Begrepen?”

Otets keek hem woest aan, maar hij was slim genoeg om te knikken.

“Mooi. Wijs me de weg maar.”

De Rus stopte even bij de stalen deur van het kantoortje. “Je komt hier niet levend uit,” zei hij in het Engels.

“Hoop jij maar dat dat wel het geval is,” grauwde Reid. “Want anders zorg ik er wel voor dat jij het er ook niet levend vanaf brengt.”

Otets trok de deur open en stapte op de overloop. Het brullend geluid van de machines was meteen weer te horen. Reid liep achter hem het kantoortje uit naar het kleine stalen platform. Hij keek naar beneden over de reling naar de fabrieksvloer beneden. Zijn gedachten – Kents gedachten? – waren juist gebleken; twee mannen werkten met een hydraulische pers. Eentje met een drilboor. Een ander stond bij een kleine transportband en bekeek elektronische componenten die langzaam naar een stalen oppervlak aan het einde rolden. Twee anderen droegen veiligheidsbrillen en rubberen handschoenen en zaten aan een plastic tafeltje nauwkeurig chemicaliën uit te meten. Vreemd genoeg merkte hij op dat ze een mengelmoes van nationaliteiten waren – drie waren donkerharig en blank, waarschijnlijk Russen, maar twee waren absoluut Midden-Oosters. De man met de boor was Afrikaans.

De amandelgeur van dinitrotoluene zweefde hem tegemoet. Ze waren explosieven aan het maken, zoals hij eerder uit de geur en geluiden had opgemaakt.

Zes in totaal. Waarschijnlijk gewapend. Niemand keek ook maar op naar het kantoortje. Hierbinnen zullen ze niet het vuur openen – niet met een onbeschermde Otets en de instabiele chemicaliën in de buurt.

Maar ik kan dat ook niet, dacht Reid.

“Indrukwekkend he?” zei Otets met een grijns. Hij had gezien hoe Reid de fabrieksvloer bestudeerde.

“Lopen,” commandeerde hij.

Otets deed een stap naar beneden. Zijn schoen kletterde tegen de eerste metalen trede. “Weet je,” zei hij nonchalant, “Yuri had gelijk.”

Zorg dat je buiten komt. Ga naar de terreinwagen. Ram de poort. Rijd hem alsof je hem gejat hebt.

“Je hebt een van ons nodig.”

Ga naar de snelweg. Zoek een politiestation. Betrek Interpol.

“En arme Yuri is dood…”

Geef hen Otets. Dwing hem te spreken. Zuiver je naam in de moord op zeven mannen.

“Dus bedenk ik mij dat je me niet kan doden.”

Ik heb zeven mannen vermoord.

Maar het was zelfverdediging.

Otets bereikte de onderste trede. Reid was pal achter hem met beide handen in zijn jaszakken. Zijn handpalmen zweetten, elk met een pistool omklemd. De Rus stopte en keek vaag over zijn schouder, niet helemaal naar Reid kijken. “De Iraniërs. Zijn ze dood?”

“Vier van hen,” zei Reid. Het kabaal van de machines overstemde hem bijna.

Otets klakte met zijn tong. “Jammer hoor. Maar aan de andere kant…het betekent dat ik geen ongelijk heb. Je hebt geen aanwijzingen, niemand anders om naar te gaan. Je hebt me nodig.”

Hij doorzag Reids bluf. Paniek kwam op in Reids borst. Het andere deel, het Kent-deel, duwde het weer omlaag, alsof hij een pil inslikte zonder water. “Ik heb alles dat de sjeik ons verteld heeft – ”

Otets grinnikte zacht. “De sjeik, ja. Maar je weet al dat Mustafar maar zo weinig wist. Hij was een bankrekening, Agent. Hij was week. Denk je echt dat we ons plan aan hem hebben toevertrouwd? En zo ja, waarom ben je hier dan?”

Zweet prikte op Reids wenkbrauwen. Hij was hier gekomen in de hoop antwoorden te vinden, niet alleen over dit zogenaamde plan maar ook over wie hij was. Hij had veel meer gevonden dan hij had willen weten. “Lopen,” beval hij weer. “Naar de deur, langzaam.”

Otets stapte van de trap af, langzaam lopend, maar hij liep niet naar de deur. In plaats daarvan, nam hij een stap naar de fabrieksvloer, naar zijn mannen.

“Wat doe je?” eiste Reid.

“Je uitdaging aannemen, Agent Nul. Als ik het verkeerd heb, zal je me neerschieten.” Hij grijnsde en nam een tweede stap.

Twee van de arbeiders keken op. Vanuit hun gezichtspunt leek het alsof Otets gewoon aan het kletsen was met een onbekende man, misschien een zakenrelatie of een vertegenwoordiger van een andere belangengroepering. Geen reden voor paniek.

Die paniek welde wel weer op in Reids borst. Hij wilde de pistolen niet loslaten. Otets was maar twee stappen verder, maar Reid kon hem niet grijpen en hem naar de deur dwingen – niet zonder dat hij het te verhullen voor de zes mannen. Hij kon niet het risico nemen het vuur te openen in een kamer vol explosieven.

“Do svidaniya, Agent.” grijnsde Otets. Zonder zijn ogen van Reid af te wenden riep hij in het Engels, “Schiet deze man neer!”

Nog twee arbeiders keken op, en keken perplex naar elkaar en naar Otets. Reid kreeg de indruk dat deze mannen handarbeiders waren, geen voetsoldaten of bodyguards zoals de dode gorilla’s boven in het kantoortje.

“Imbecielen!” brulde Otets boven de machines uit. “Deze man is CIA! Schiet hem neer!”

Dat trok hun aandacht. De twee mannen aan het plastic tafeltje schoten overeind en reikten naar hun schouderholsters. De Afrikaan bij de drilboor reikte naar iets bij zijn voeten en tilde een AK-47 naar zijn schouder.

Zo gauw ze bewogen, sprong Reid voorwaarts, terwijl hij tegelijkertijd beide handen – en beide pistolen uit zijn zakken trok. Hij draaide Otets zijwaarts aan zijn schouder en hield de Beretta tegen de linkerslaap van de Rus. Toen richtte hij de Beretta naar de man met de AK, met zijn arm rustend op Otets schouder.

“Dat zou geen slim idee zijn,” zei hij luid. “Je weet wat er kan gebeuren als we hier binnen beginnen te schieten.”

De aanblik van een pistool tegen het hoofd van hun baas zette de mannen aan tot actie. Hij had gelijk; ze waren allemaal gewapend, en nu had hij zes geweren op hem gericht met alleen Otets tussen hen. De man met de AK wierp een nerveuze blik op zijn kameraden. Een dun straaltje zweet liep langs de zijkant van zijn voorhoofd.

Reid deed een kleine stap naar achteren, en liet Otets met hem meegaan door middel van een por met de Beretta. “Heel rustig blijven,” zei hij zachtjes. “Als ze hier beginnen met schieten kan de hele tent de lucht in vliegen. En ik denk niet dat je vandaag dood wilt.”

Otets knarste zijn tanden en mompelde een scheldwoord in het Russisch.

Langzaam liepen ze achterwaarts, met kleine stapjes richting de deuren van het gebouw. Reids hart dreigde uit zijn borst te springen. Zijn spieren spanden zich nerveus, en ontspanden zich vervolgens weer toen zijn andere deel hem dwong te ontspannen. Hou de spanning uit je ledematen. Aangespannen spieren vertragen je reacties.

Met iedere kleine stap die hij en Otets achterwaarts zette, zetten de mannen eentje naar voren, met behoud van een kleine afstand tussen hen. Ze wachtten op een gelegenheid, en hoe verder ze zich van de machines verwijderden, hoe kleiner de kans werd dat ze per ongeluk een explosie zouden veroorzaken. Reid wist dat ze alleen niet het vuur openden omdat ze Otets per ongeluk zouden kunnen doden. Niemand sprak, maar de machines dreunden achter hen door. De spanning in de lucht was voelbaar, elektrisch; hij wist dat nu ieder moment iemand nerveus zou worden en zou gaan schieten.

Toen raakte zijn rug de dubbele deuren. Nog een stap en hij duwde hen open, bracht Otets met hem mee door een duw met de kolf van de Beretta.

Voordat de deuren terugklapten gromde Otets naar zijn mannen. “Hij gaat hier niet levend weg!”

Toen sloten ze, en ze waren met zijn tweeën in de volgende kamer, de wijnkamer, met klinkende flessen en de zoete geur van druiven. Zodra ze erdoor waren, draaide Reid zich om en bracht de Glock naar borsthoogte – terwijl hij nog steeds de Beretta op Otets gericht hield.

Er stond een machine aan die de wijn in flessen deed en kurkte, maar het was voor het grootste deel geautomatiseerd. De enige persoon in de gehele brede kamer was een enkele vermoeid-uitziende Russische vrouw met een groene hoofddoek. Toen ze het pistool zag, en Reid, en Otets, werden haar vermoeide ogen wijd van schrik en ze gooide bijna handen omhoog.

“Schakel die uit,” zei Reid in het Russisch. “Begrijp me je me?”

Ze knikte ijverig en drukte twee hendels op het bedieningspaneel omlaag. De machines zoemden tot stilstand.

“Ga weg,” zei hij tegen haar. Ze slikte en liep langzaam achteruit naar de uitgang. “Snel!” riep hij ruw. “Wegwezen!”

“Da,” mompelde ze. De vrouw ging op een drafje naar de zware stalen deur, gooide hem open, en rende de nacht in. De deur sloeg weer dicht met een galmende bons.

“En nu, Agent?” gromde Otets in het Engels. “Wat is je ontsnappingsplan?”

“Kop dicht.” Reid richtte het pistool op de dubbele deuren in de volgende kamer. Waarom waren ze er nog niet doorheen gekomen? Hij kon nu niet bepaald doorgaan zonder te weten waar ze waren. Als er een achterdeur was in het gebouw, konden ze buiten op hem staan wachten. Als ze achter hem aankwamen kon hij onmogelijk Otets in de terreinwagen krijgen en wegrijden zonder beschoten te worden. Hierbinnen was er geen dreiging van explosieven; ze konden vrijuit schieten. Zouden ze het risico nemen Otets te doden om hem te pakken? Zenuwen en een vuurwapen waren voor niemand een ideale combinatie, zelfs niet voor hun baas.

Voor hij zijn volgende zet kon bepalen, gingen de felle tl-buizen aan het plafond uit. Ineens waren ze gehuld in duisternis.

Agent Nul

Подняться наверх