Читать книгу De heele wereld rond - Goeverneur Johan Jacob Antonie - Страница 3

3. Klein-Rusland en West-Rusland

Оглавление

Volhynië, Podolië en de Oekraine behooren tot Ruslands beste provinciën. Podolië is het land der herders en akkerbouwers. Tusschen groote blauwe meren en uitgestrekte eiken- en beukenwouden liggen dorpen en landhoeven, door rijke korenvelden en boomgaarden omgeven. Volhynië heeft wel zijne schilderachtige, maar ook zijne sombere streken met donker dennenwoud en wilde rotspartijen. Uit de bergen ontspringen heldere beken, zij kronkelen zich door beemd en akker. Dorpen en heerenhuizen liggen aan de vele meren of liever troebele, verpestende dampen uitwasemende poelen en moerassen, waarin breede dammen zijn opgehoogd, om tot wegen te dienen. De Oekraine is een liefelijk, houtrijk heuvelland, dat uitgestrekte vruchtbare vlakten, maar ook kale bergen, barre, zandige steppen, stille meren en snelvlietende stroomen heeft. Podolië en de Oekraine zijn Ruslands onuitputtelijke korenschuren; in den oogsttijd staan de tarweschooven er tot bergen opgehoopt. Het vele vlas wordt door de vrouwen versponnen, terwijl de uitgestrekte beetwortel- en aardappelvelden er de grondstoffen voor de fabrieken en branderijen leveren. Runderen en geiten worden den geheelen zomer door in de bosschen gedreven, waaruit zij tegen den avond naar hun dorp terugkeeren. Ook paardenkudden grazen in het bosch; deze dieren zijn klein, maar onvermoeid en verwonderlijk vlug. Aanzienlijken rijden er doorgaans met een span van vier tot zes, terwijl de boeren zich van de telega met éen of meer paarden bedienen, die onder een van den gaffelvormigen dissel uitgaand houten juk zijn aangespannen.

Diep in de bosschen treft men dikwijls groote bijentuinen aan. De boer weet nochtans ook zeer goed den honig der wilde bijen in de holle boomstammen op te sporen, of tapt berkenwijn en richt zijn’ hond op het opgraven van truffels af. Eigenlijken boschbouw kent men niet, ofschoon men uit het naaldhout veel pek en teer trekt.

Het klimaat is als in Zuid-Duitschland; doch de winter is strenger. De rivieren blijven langer bevroren; de sneeuw ligt hooger en vaster. Alsdan is rijk en arm in dikke pelzen gehuld en ontelbare sleden glijden pijlsnel over de spiegelgladde wegen. In Maart wordt alles weer groen, maar spoedig komen dan ook de voorjaarsregens, die bij het smelten van sneeuw en ijs de rivieren buiten hare oevers drijven, dijken en wegen vernielen en den grond onbegaanbaar maken. Nu ontwikkelt zich de plantengroei en groent de beuk, tot in Juli ook de linde in bloei komt. Dan volgen heete dagen; ook de nachten zijn warm en bijna geheel zonder dauw. Het steppenzand stuift in dikke wolken over de opene vlakten; het loof wordt vaal, het gras geel. De rivieren worden ondiep en droog, de meren en plassen verslijken en wasemen giftige dampen uit. De muskieten zijn voor den wandelaar eene onuitstaanbare plaag en dringen zelfs overal in de huizen door. In September beginnen zware onweders te woeden en gieren wilde stormen door het woud; doch na deze komen de heldere herfstdagen, wanneer nieuw groen de weideplaatsen bekleedt en de late herfstbloemen bloeien. Zwaluwen en ooievaars aanvaarden hunne reis, en de donkerblauwe hemel spiegelt zich in binnenwateren en stroomen. Alsdan echter vagen de Novemberstormen al de schoonheden der natuur binnen korte dagen weg, ontbladeren de bosschen en doen de wolven hunne toevlucht in de nabijheid der dorpen zoeken, terwijl de diepe sneeuw het land weer wijd en zijd overdekt.

De heele wereld rond

Подняться наверх