Читать книгу De Vurige Oven: Een verhaal uit den tijd der dragonades in Nederland - J. A. Wormser - Страница 3

EEN WOORD VOORAF.

Оглавление

Inhoudsopgave

„Dat de Staat zich vergrepen heeft, lijdt thans geen twijfel meer. Wat de onderscheidene Kerkbesturen verricht hebben, heeft, tot eene juiste beoordeeling, nog altijd een nader onderzoek noodig.”

Zóó schreef Dr. G. J. Vos Az. over de „maatregelen tegen de Afgescheidenen,” door Staat en Kerk genomen, in zijn „Groen van Prinsterer en zijn tijd, 1800-1857. Studiën en Schetsen op het gebied der Vaderlandsche Kerkgeschiedenis” (blz. 136).

Zoowel dat thans als dat nog altijd is van eigenaardige beteekenis in verband met de voorrede van het boek, gedateerd 1-8 Januari 1886, waarin men aan het slot leest: „Een en ander schreef ik onder den overstelpenden en hartaangrijpenden arbeid, dien de voorloopige schorsing van tachtig Kerkeraadsleden mijner Gemeente mij als Scriba van het Classikaal Bestuur oplegt.”

Reeds vijftig jaren vroeger wisten de Afgescheidenen dat de Staat zich aan hen vergrepen had. Ook toen reeds konden zij met zekerheid hetzelfde van de Kerkbesturen zeggen;—zonder voorafgaand onderzoek, want daarvoor inplaats hadden ze de ondervinding, die spreekwoordelijk de beste leermeesteres is.

Iets, zeer weinig, van de ondervinding door hen, alleen gedurende de eerste vier jaren, slechts in een zeer klein deel van ons land, opgedaan, bleek mij bij het verhalen ervan in de hier-volgende bladzijden, reeds zooveel, dat ik me telkens bekrimpen en nog veel wat in Bunschoten en Loosdrecht misdreven is, „stilzwijgend voorbijgaan moest.”

Alleen dit heb ik hier nog bij te voegen: al de „maatregelen,” door mij geschetst, zijn letterlijk zóó genomen.

Alle data zijn echt; van slechts zeer enkele personen de namen gewijzigd; al deze „vergrijpen” van Staat, Kerkelijke besturen en particuliere personen kunnen met stukken uit dien tijd bewezen worden. Ik heb niet verdicht, maar bronnen gebruikt.

„Waarom dit alles weer opgerakeld?”

Wellicht wordt die vraag gedaan; zij is te beantwoorden met de wedervraag: Waarom houdt men steeds op allerlei wijzen de herinnering levendig aan de gruwelen van de Inquisitie; de martelingen onzen vroegeren voorvaderen aangedaan; het naamloos lijden den Hugenoten berokkend? En waarom zou alleen de Nederlandsche vervolging van de vorige eeuw doodgezwegen worden?

Deze bladzijde uit het ééne groote Martelaarsboek der Heilige Algemeene Christelijke Kerk is voor het nageslacht der vervolgden even leerzaam als de andere zijn.

Reden genoeg om haar te lezen!

J. A. Wormser.

Hilversum,

23 November 1910.

De Vurige Oven: Een verhaal uit den tijd der dragonades in Nederland

Подняться наверх