Читать книгу De complete werken van Joost van Vondel. Vorstelijke warande der dieren - Joost van den Vondel - Страница 10
IV
VAN DEN BASILISCUS EN 'T WEZELKEN.
ОглавлениеHet wreede, onmenschlijk dier, dat, eiselijk en straf,
De menschen blixemt met een oogenwenk[81] in 't graf,
De felle basilisk, beloerden en bewaakte
Een wezelken, 'twelk staag zijn duister hol genaakte;
Een wezelken, 'twelk staag zijn aas aldaar ontrent
En dagelijkschen roof te halen was gewend.
't Welk, als het nu gewaar werd 's basilisken treken,
Zoo heeft het hem beraân om 's vijands macht te breken,
En met een taksken groen van ruiten[82] zich bedekt,
Van ruiten, 'twelk voor 't gift een tegen-gift verstrekt,
Ja, eindelijk vermag den basilisk te dooden,
Dies heeft het dagelijks zijn vijand 't hoofd geboden.
Het welk den zwakken leert, dat hij zijn zaak gewis
En wijs beleiden zal, om hem die sterker is
Met uiterlijk geweld zoo zeer niet te bespringen,
Als door voorzichtigheid en kloekheid[83] te bedwingen.
Veeltijds de sterken zijn door kloeker t' onderbracht[84],
Want list (gelijk men zegt) gaat dikwijls boven kracht.