Читать книгу Karl Marx en zijne voorgangers - Jos. Loopuit - Страница 4

Voorwoord.

Оглавление

Inhoudsopgave

„Onwetendheid is de bron aller boosheid.”

Spinoza.

Er is zeer zeker in onze dagen geen belangrijker verschijnsel in de samenleving dan het socialisme. Het heeft zich met zulk eene elementaire macht, van den aanvang der vorige eeuw af baan gebroken, dat niemand, die eenig oog heeft voor het algemeen belang, zich aan die macht kan onttrekken, die er al meer en sterker van is uitgegaan.

Iedereen die zijn tijd begrijpen en kennen wil, moet ook eene kennismaking met de denkbeelden der socialisten en de volksbewegingen, eene studie van de sociaal-demokratie en de arbeidersbeweging onzer dagen, binnen den kring van zijn onderzoek betrekken. Het bestaan van de sociaal-demokratie te loochenen valt niemand in onze dagen meer in, en niet minder wordt algemeen erkend, dat het socialisme in het algemeen en de theoriën van de sociaal-demokratie in het bijzonder, niet van dien aard zijn, dat wij door ze te leeren kennen, ons weten, ons denken en ons voelen er niet in groote mate door zouden kunnen versterken.

In een tijd van gisting, overal om ons heen, is er te meer reden om dit te doen, opdat wij weten wat anderen willen, die, zonder dat wij onderricht zijn over hetgeen zij leeren en voorstaan, voor ons niet te begrijpen zouden zijn. En wij moeten anderen begrijpen, willen wij ons-zelven begrijpen. Het moet ons duidelijk zijn wat anderen willen, willen wij ons een klaar denkbeeld kunnen vormen, van wat wij-zelf willen.

En in het willen onzer dagen, neemt dat van de socialisten eene groote plaats in. Wij begrijpen dat soms niet, wij zien hier alles aan voor het werk van enkele personen, van enkele leiders, wanneer wij niet leeren kennen, wat de werkelijke drijfkracht en de drijfveer hunner handelingen is. Wij begrijpen de hartstochten en de handelingen niet, zooals zij zich tegenwoordig openbaren in de arbeidersbewegingen van alle landen rondom ons, en ook in ons eigen land, wanneer wij ons niet op de hoogte stellen waaruit deze voortvloeien.

Zeker, aan „voorlichting” van de publieke opinie ontbreekt het in onze dagen allesbehalve. Den tijd, dien Ferguson komen zag, waarin „zelfs het denken tot een speciaal beroep zal worden”, is reeds lang bereikt. De groote massa in onze dagen, denkt over groote vraagstukken, denkt over groote bewegingen en theorieën, in den regel niet meer zelfstandig na, maar laat voor zich denken, door dag- en weekbladschrijvers. Zij haalt hare wijsheid uit couranten, die voor het meerendeel hen de dingen mededeelen onvolledig, partijdig dikwijls en, wat niet het minst erg is, zonder de minste samenhang. Hoe zoude dit ook anders kunnen? De menschen hebben, in onze dagen van strijd-om-het-bestaan, van een zenuwachtig druk leven, waarin soms geen minuut mag verloren gaan voor de persoonlijke stoffelijke belangen, niet den tijd en ook niet de noodige gelegenheid, niet de kalmte en niet het geduld, die er noodig zijn om zich eenigszins volledig op de hoogte te stellen van de groote maatschappelijke vraagstukken die het socialisme heden ten dage, aan onze beschouwing ter oplossing heeft voorgelegd.

Ons dunkt het dan ook goed en eene voortreffelijke gedachte welke den uitgevers van dit werk bezielde, toen zij meenden in een zoo kort mogelijk bestek, een zoo volledig mogelijk overzicht te kunnen doen geven, van datgene wat de groote denkers van het socialisme en de groote grondvesters der sociaal-demokratische theorieën geleeraard hebben en niet minder, in welk verband en in welke verhouding hunne denkbeelden tot elkander stonden.

Wat de theorieën der sociaal-demokratie aangaat, en inzonderheid die harer grootste theoreticus Karel Marx, is het zeker zéér belangrijk, dat het publiek in staat wordt gesteld óók te leeren kennen, de afkomst van diens theorie en diens leven- en wereldbeschouwing. Groote denkers en schrijvers, maar vooràl groote stichters van eene school, komen geestelijk uit anderen voort. Zij vormen in geestelijk opzicht afstammingsvormen, uit andere hen voorafgegane geestelijke vormen, die zich belichaamden in vroegere denkers en schrijvers.

Is dit zoo, en er is dunkt ons niet aan te twijfelen, dan behoeft men, om een duidelijk beeld van de theorie voor zich te hebben, gelijk zij ons wordt verklaard, ook te kennen, de wortels waaruit als ’t ware de stam is opgegroeid. Met andere woorden: men moet de stelsels kennen, zij het dan ook in groote en algemeene trekken, waaruit zij als theorieën zich hebben ontwikkeld. In de geheele wetenschap is dat een systeem, dat door geen ernstig onderzoeker meer wordt ongebruikt gelaten, waar het hem te doen is om een goed beeld van het terrein dat hij moet overzien, te verkrijgen. Dit moet ook bij de wetenschap, die het socialisme ons heeft verschaft, zoowel in de staathuishoudkunde, in de philosophie als in de sociologie, de methode van ons onderzoek zijn.

En daarom zal in de volgende bladzijden het socialisme, zooals het zich heeft doen kennen in en na de Fransche Revolutie van 1789, worden behandeld. Zoo zullen de lezers ook kennis kunnen nemen van de scholen der eerste groote denkers van het socialisme, in de eerste helft van de negentiende eeuw.

En niet minder zullen zij worden in kennis gesteld, met de groote philosophen uit dit tijdperk in Duitschland, omdat ook daaruit de sappen zijn getrokken, die Karel Marx in zich heeft opgezogen, ten einde daaruit zijne wereldbeschouwing te kunnen construeeren, daarin bijgestaan door zijn talentvollen trouwen vriend Friedrich Engels. Want het moet hier op den voorgrond worden geplaatst, waar Marx genoemd wordt, kan dit bijna nooit anders geschieden, zonder dat zijn vriend Engels er niet bij te pas komt. Waar wij den laatsten dus niet altijd zullen noemen, daar, men vergete het niet, geschiedt dit omdat Marx, Engels in-zich bevat; terwijl wij het aan den laatste in zoo groote mate te danken hebben, dat wij den eerste begrepen hebben. De grootste popularisator van Marx’ denkbeelden en de man, die dezen heeft uitgewerkt waar Marx ons alleen schema’s heeft kunnen geven, is ten allen tijde Friedrich Engels ’t eerst geweest.

En wij zullen vervolgens ook nog, om een meer volledig beeld te verkrijgen, de staatkundige stelsels doen kennen, waaruit Marx’ economie is voortgekomen en ten slotte de stelsels van anderen, die eenerzijdsch met die van Marx parallel liepen, anderzijdsch eene andere richting gingen dan de zijne.

Wij hopen hiermede te bereiken wat wij wenschen dat bereikt worde: den lezer zelf in staat te stellen, zich een zelfstandig oordeel te vormen over eene der belangrijkste, zoo niet het belangrijkste verschijnsel van onzen tijd. Of wij daarin geslaagd zijn, wij weten het niet, wij hopen het alleen maar.

Niemand kan beoordeelen, welken indruk zijn werk op anderen maakt; wel, of hij naar zijn beste weten en kunnen getracht heeft het bereikbare in dat opzicht na te jagen. En wat ons aangaat, gegeven het bestek van dit werk, hebben wij al het mogelijke beproefd, om het resultaat dat er mede bereikt moet worden, ook te doen bereiken.

De Schrijver.

Karl Marx en zijne voorgangers

Подняться наверх