Читать книгу Karl Marx en zijne voorgangers - Jos. Loopuit - Страница 6

Eerste gedeelte. Hoofdstuk I. De Fransche Revolutie van 1789.

Оглавление

Inhoudsopgave

Toen de achttiende eeuw ten einde neigde, had de economische ontwikkeling van Engeland die van Frankrijk reeds vrijwel ingehaald niet alleen, maar was haar reeds boven het hoofd gewassen. Maar in Engeland hadden reeds in 1648, en daarna in 1688 in de z. g. n. „glorious revolution” („glorierijke omwenteling”) de burgerlijke klassen gezegevierd over den adel en het absolute koningschap.

De strijd der fransche burgerklasse richtte zich tegen alle bestaande grondslagen der maatschappij en nergens is zoo van grond uit met het oude opgeruimd, dan in Frankrijk in het Revolutietijdperk van 1789.

De fransche burgerij, die den strijd had te voeren tegen de absolute monarchie en de gepriviligeerde klassen van den adel en de groote geestelijkheid, had in dezen strijd het gansche volk achter zich. Maar dit duurde niet lang; spoedig genoeg, en wel voornamelijk toen het gold de vaststelling van ieders rechten, kwam de verdeeldheid van meening aan het licht, die reeds in den strijd om het bestaan die de Republiek had te voeren, van grooten invloed moest wezen.

Aan den eenen kant splitste de partij van den derden stand zich in die der fabrikanten, groote grondbezitters en handelskapitalisten, aan den anderen kant kwamen de arbeiders te staan en de kleine burgers.

Als vertegenwoordiger der laatste belangen, komt in het revolutie-tijdperk vooral Jean Paul Marat op, die hoewel zelve geen arbeider maar geneesheer, méér den proletarischen kant van de Revolutie zag, dan vele anderen die met hem aan haren spits stonden.

Marat werd vroegtijdig vermoord, door Charlotte Cordaij. En op aandringen van de Mirabeau, de edelman die in het voorspel tot de Revolutie eene belangrijke rol had gespeeld, zou zelfs de burgerklasse haren vrede hebben gesloten met de constitutioneele monarchie, wanneer niet én Mirabeau vroegtijdig was overleden én de gebeurtenissen aan den grenzen niet zóó geloopen waren, dat alles noodig was om den inwendigen vrede te bewaren en dus aan de eischen der kleine burgerij en der arbeiders toe te geven.

Maar na het tijdperk van den „Terreur”, toen het gematigde deel der bourgeoisie weder de bovenhand had gekregen, werd er hoe langer hoe meer opgetreden tegen de communistische tendenzen, vooral tegen die van de groepen der jakobijnen. Van de laatsten verdient in de eerste plaats hier vermeld te worden

Karl Marx en zijne voorgangers

Подняться наверх