Читать книгу Een Zee Van Schilden - Морган Райс, Morgan Rice - Страница 10

HOOFDSTUK VIER

Оглавление

Gwendolyn stond op een gouden brug. Terwijl ze de reling vast hield, keek ze over de rand en zag een woeste rivier onder zich door stromen. De stroomversnellingen brulden en resen steeds hoger. Ze kon de waterspetters zelfs van hier voelen.

“Gwendolyn, mijn liefde.”

Gwen draaide zich om en zag Thorgrin aan de andere kant van de rivier staan, misschien zes meter verderop. Hij strekte glimlachend een hand naar haar uit.

“Kom naar me toe,” smeekte hij. “Steek de rivier over.”

Opgelucht om hem te zien begon Gwen naar hem toe te lopen—tot een andere stem haar abrupt halt deed houden.

“Moeder,” klonk een zachte stem.

Gwen draaide zich om en zag een jongen van misschien tien jaar oud op de andere oever staan. Hij was lang en trots, met brede schouders, een nobele kin, een sterke kaak en glinsterende grijze ogen. Net als zijn vader. Hij droeg een schitterende, glimmende wapenrusting van een materiaal dat ze niet herkende, en hij had de wapens van een krijger om zijn riem. Ze kon zijn kracht zelfs vanaf hier voelen. Een onbedwingbare kracht.

“Moeder, ik heb je nodig,” zei hij.

De jongen strekte zijn hand uit, en Gwen wilde naar hem toe lopen.

Gwen keek van Thor naar haar zoon, die elk een hand naar haar uit strekten, en ze voelde zich verscheurd. Ze wist niet welke kant ze op moest.

Ineens, terwijl ze daar stond, stortte de brug onder haar in.

Gwendolyn schreeuwde terwijl ze naar beneden stortte.

Gwen viel in het ijskoude water en kwam snakkend naar adem boven. Ze zag haar zoon en haar man beiden hun handen naar hun uitstrekten. Ze hadden haar nodig.

“Thorgrin!” riep ze uit. Toen: “Mijn zoon!”

Gwen reikte naar hen, schreeuwend—tot ze voelde hoe ze over de rand van een waterval viel.

Gwen gilde. Ze verloor hen uit het zicht en stortte tientallen meters naar beneden, op de rotsen af.

Gwendolyn werd schreeuwend wakker.

Ze keek om zich heen, badend in het zweet, en vroeg zich verward af waar ze was,

Ze besefte dat ze in een bed lag, in een schemerige kasteelkamer, met fakkels aan de muren. Ze knipperde een paar keer met haar ogen en probeerde te begrijpen wat er was gebeurd. Langzaam begon ze te beseffen dat het allemaal maar een droom was geweest. Een afschuwelijke droom.

Gwens ogen begonnen aan het duister te wennen, en ze zag een aantal bedienden in de kamer. Ze zag Illepra en Selese aan weerszijden van haar bed staan. Ze drukten koude kompressen tegen haar armen en benen. Selese veegde zachtjes het zweet van haar voorhoofd.

“Shhh,” stelde Selese haar gerust. “Het was maar een droom, mijn vrouwe.”

Gwendolyn voelde een hand in de hare knijpen, en haar hart zwol toen ze Thorgrin zag. Hij knielde aan haar zijde, zijn ogen stralend van vreugde om haar wakker te zien.

“Mijn liefde,” zei hij. “Je bent in orde.”

Gwendolyn knipperde met haar ogen en probeerde te achterhalen waar ze was, waarom ze in bed lag, en wat al deze mensen hier deden. Toen, ineens, terwijl ze probeerde te bewegen, voelde ze een afschuwelijke pijn in haar buik—en toen herinnerde ze zich het.

“Mijn baby!” riep ze uit, ineens in paniek. “Waar is hij? Leeft de jongen?”

Gwen keek wanhopig naar de gezichten om haar heen. Thor kneep in haar hand en glimlachte breed, en ze wist dat alles goed was. Die glimlach vertelde haar dat alles goed was in haar leven.

“Hij leeft, ja,” antwoordde Thor. “Dank god. En Ralibar. Ralibar heeft jullie hierheen gevlogen, net op tijd.”

“Hij is helemaal gezond,” voegde Selese toe.

Ineens klonk er een schreeuw, en Gwendolyn zag Illepra naar haar toe lopen met de huilende baby in haar armen, gewikkeld in een deken.

Gwendolyns hart werd overspoeld door opluchting, en ze barstte in tranen uit. Ze begon hysterisch te huilen. Ze was zo opgelucht, ze huilde van vreugde. De baby leefde nog. Zij leefde nog. Ze hadden het overleefd. Op de één of andere manier hadden ze deze afschuwelijke nachtmerrie doorstaan.

Ze was nog nooit in haar leven zo dankbaar geweest.

Illepra leunde naar voren en legde de baby op Gwens borst.

Gwendolyn ging rechtop zitten en bekeek hem. Ze voelde zich herboren bij zijn aanraking, zijn gewicht in haar armen, zijn geur, hoe hij eruit zag. Ze wiegde hem en hield hem tegen zich aan. Gwendolyn voelde hoe ze werd overspoeld door golven van liefde voor hem. Ze kon het nauwelijks geloven; ze had een baby.

Terwijl hij in haar armen werd gelegd, stopte de baby ineens met huilen. Hij werd heel stil, opende zijn ogen, en keek haar recht aan.

Gwen voelde een schok door haar lichaam heen trekken terwijl hun blikken elkaar ontmoetten. De baby had Thors ogen—grijze, glinsterende ogen die uit een andere dimensie leken te komen. Ze staarden dwars door haar heen. Terwijl ze terug staarde, had Gwendolyn het gevoel alsof ze hem uit een andere tijd kende.

Op dat moment voelde Gwen een sterkere band met hem dan ze met wie dan ook in haar leven had gehad. Ze hield hem stevig tegen zich aan en zwoer hem nooit meer te laten gaan. Ze zou door het vuur gaan voor hem.

“Hij heeft jouw features, mijn vrouwe,” zei Thor glimlachend tegen haar, terwijl hij voorover leunde.

Gwen glimlachte terug, huilend, overspoeld door emoties. Ze was nog nooit in haar leven zo gelukkig geweest. Dit was alles dat ze ooit had gewild, hier zijn met Thorgrin en hun kind.

“Hij heeft jouw ogen,” antwoordde Gwen.

“Het enige dat hij nog niet heeft is een naam,” zei Thor.

“Misschien moeten we hem naar jou vernoemen,” zei Gwendolyn tegen Thor.

Thor schudde zijn hoofd, onvermurwbaar.

“Nee. Hij is zijn moeders kind. Hij heeft jouw features. Een ware krijger heeft de spirit van zijn moeder en de vaardigheden van zijn vader. Hij heeft beide nodig. Hij zal mijn vaardigheden hebben. En hij moet naar jou vernoemd worden.”

“Wat stel je dan voor?” vroeg ze.

Thor dacht na.

“Zijn naam moet zoals de jouwe klinken. De zoon van Gwendolyn moet heten… Guwayne.”

Gwen glimlachte. Ze vond het onmiddellijk mooi klinken.

“Guwayne,” zei ze. “Dat vind ik mooi.”

Gwen glimlachte terwijl ze de baby stevig vasthield.

“Guwayne,” zei ze tegen het kind.

Guwayne draaide zijn hoofd en opende zijn ogen weer, en terwijl hij dwars door haar heen leek te kijken, durfde ze te zweren dat ze hem zag glimlachen. Ze wist dat hij daar te jong voor was, maar ze zag een glimp van iets, en ze wist zeker dat hij zijn naam had goedgekeurd.

Selese leunde naar voren en smeerde Gwens lippen in met zalf, en gaf haar een dikke, donkere vloeistof om te drinken. Gwen voelde zich meteen beter. Ze had het gevoel dat ze langzaam weer zichzelf werd.

“Hoe lang ben ik hier al?” vroeg Gwen.

“U heeft bijna twee dagen geslapen, mijn vrouwe,” zei Illepra. “Sinds de grote eclips.”

Gwen sloot haar ogen en ze herinnerde het zich. Het kwam allemaal weer terug. Ze herinnerde zich de eclips, de hagel, de aardbeving… Ze had nog nooit zoiets gezien.

“Onze baby voorspelt grote dingen,” zei Thor. “Het hele koninkrijk heeft de gebeurtenissen gezien. Er wordt al overal over zijn geboorte gesproken.”

Terwijl Gwen de jongen stevig vast hield, voelde ze een warmte door zich heen gaan, en ze voelde hoe speciaal hij was. Haar hele lichaam tintelde terwijl ze hem tegen zich aan hield, en ze wist dat dit geen gewoon kind was. Ze vroeg zich af wat voor soort krachten er door zijn aderen stroomde.

Ze wierp een blik op Thor en dacht na. Was deze jongen ook een druïde?

“Ben je hier de hele tijd geweest?” vroeg ze Thor. Ze besefte ineens dat hij hier de hele tijd was geweest, en werd overspoeld met dankbaarheid voor hem.

“Ja, mijn vrouwe. Ik ben gekomen zodra ik het hoorde. Behalve afgelopen nacht. Ik ben naar het Meer van Verdriet geweest om je bidden voor je herstel.”

Gwen barstte weer in tranen uit, niet in staat om haar emoties onder controle te houden. Ze had zich nog nooit in haar leven zo content gevoeld; dit kind vasthouden zorgde dat ze zich compleet voelde op een manier die ze niet voor mogelijk had gehouden.

Ondanks alles dacht Gwen terug aan dat noodlottige moment in de Onderwereld, aan de keus die ze gedwongen was te maken. Ze kneep in Thors hand en hielde de baby stevig vast. Ze wilde hen allebei dicht bij zich hebben, voor altijd.

Maar ze wist dat één van hen zou moeten sterven. Ze huilde en huilde.

“Wat is er, mijn liefde?” vroeg Thor.

Gwen schudde haar hoofd. Ze kon het hem niet vertellen.

“Maak je geen zorgen,” zei hij. “Je moeder leeft nog. Als dat is waarom je huilt.”

Gwen herinnerde het zich ineens.

“Ze is ernstig ziek,” voegde Thor toe. “Maar er is nog tijd om haar op te zoeken.”

Gwen wist dat ze wel moest.

“Ik moet haar zien,” zei ze. “Breng me nu naar haar toe.”

“Weet u het zeker, mijn vrouwe?” vroeg Selese.

“In uw toestand zou u niet verplaatst mogen worden,” voegde Illepra toe. “U heeft een abnormale bevalling gehad, en u moet herstellen. U heeft geluk dat u nog leeft.”

Gwen schudde vastberaden haat hoofd.

“Ik zal mijn moeder zien voor ze sterft. Breng me naar haar toe. Nu.”

Een Zee Van Schilden

Подняться наверх