Читать книгу Een Zee Van Schilden - Морган Райс, Morgan Rice - Страница 7
HOOFDSTUK ÉÉN
ОглавлениеGwendolyn schreeuwde het uit terwijl ze werd verscheurd door de pijn.
Ze lag op haar rug in het veld met wildbloemen, en haar buik deed meer pijn dan ze ooit voor mogelijk had gehouden. De baby wilde eruit. Een deel van haar wenste dat het allemaal zou stoppen, dat ze in veiligheid kon komen voor de baby kwam. Maar een groter deel van haar wist dat de baby nu zou komen, of ze het nu wilde of niet.
Alstublieft, God, niet nu, bad ze. Nog een paar uur. Laat ons eerst in veiligheid komen.
Maar het mocht niet zo zijn. Gwendolyn voelde een verschrikkelijke golf van pijn door haar lichaam gaan, en ze gilde het uit terwijl ze de baby in zich kon voelen draaien. Ze wist dat ze het met geen mogelijkheid kon tegenhouden.
In plaats daarvan begon Gwen te duwen, en ze dwong zichzelf om adem te halen zoals de zusters haar hadden geleerd, in een poging haar baby te helpen naar buiten te komen. Het leek echter niet te werken, en ze kreunde van angst.
Gwen ging weer rechtop zitten en keek om zich heen, op zoek naar een teken van leven.
“HELP!” schreeuwde ze.
Er kwam geen antwoord. Gwen bevond zich midden in de zomervelden, en er was geen levende ziel te bekennen. Haar schreeuw werd meegevoerd door de wind.
Gwen probeerde altijd om sterk te zijn, maar ze moest toegeven dat ze doodsbang was. Niet zozeer voor zichzelf, maar voor haar baby. Wat als niemand hen zou vinden? Zelfs als ze de baby in haar eentje ter wereld kon brengen, hoe zou ze dan ooit thuis kunnen komen met de baby? Ze had het onheilspellende voorgevoel dat zij en haar baby hier beiden zouden sterven.
Gwen dacht terug aan de Onderwereld, aan dat noodlottige moment toen ze Argon had bevrijd, aan de keus die ze had moeten maken. Het offer. De ondraaglijke keuze die haar was opgedrongen, de keuze tussen haar baby en haar man. Ze huilde terwijl ze terugdacht aan de beslissing die ze had genomen. Waarom eiste het leven altijd offers?
Gwendolyn hield haar adem in terwijl de baby ineens in haar bewoog. De pijn was zo hevig dat het vanaf het puntje van haar hoofd doortrok naar haar tenen. Ze voelde zich alsof ze een eikenboom was die van binnen uit in tweeën werd gespleten.
Gwendolyn kromde haar rug en kreunde terwijl ze opkeek naar de hemel, en probeerde zich voor te stellen dat ze ergens anders was. Ze probeerde zich ergens aan vast te houden, aan iets dat haar een gevoel van vrede gaf.
Ze dacht aan Thor. Ze zag hen samen, toen ze elkaar nog maar net kenden en hand in hand door deze velden liepen, met Krohn die tussen hun voeten door sprong. Ze trachtte het beeld in haar hoofd tot leven te brengen, trachtte zich op de details te concentreren.
Maar het werkte niet. Ze opende abrupt haar ogen terwijl de pijn haar terug de realiteit in sleurde. Ze vroeg zich af hoe ze hier ooit terecht was gekomen, helemaal alleen—en toen herinnerde ze zich Aberthol, die haar had vertelt over haar stervende moeder, en hoe ze naar buiten was gerend om haar te zien. Ging haar moeder op dit moment dood?
Ineens schreeuwde Gwen het uit. Het voelde alsof ze dood ging. Ze keek naar beneden en zag het hoofdje van de baby naar buiten komen. Ze gooide haar hoofd achterover en gilde terwijl ze duwde en duwde. Ze zweette en haar gezicht liep rood aan.
Ze duwde een laatste keer, en plotseling sneed er een gehuil door de lucht.
Het gehuil van een baby.
Op dat moment werd de hemel donker. Gwen keek op en keek vol afschuw toe hoe de perfecte zomerdag zonder waarschuwing in de nacht veranderde. De twee zonnen werden verduisterd door de twee manen.
Een volledige eclips van beide zonnen. Gwen kon het nauwelijks geloven: het gebeurde, wist ze, slechts één keer in de tienduizend haar.
Gwen was doodsbang terwijl ze werd ondergedompeld in de duisternis. Ineens was de hemel gevuld met bliksemschichten, en Gwen voelde kleine stukken ijs uit de hemel vallen. Ze begreep niet wat er gebeurde, tot ze ineens besefte dat het hagelde.
Dit alles, wist ze, was een diepgaand voorteken. Het gebeurde allemaal precies op het moment dat haar baby werd geboren. Ze keek neer op het kind en wist onmiddellijk dat hij nog machtiger was dan ze kon bevatten. Dat hij uit een andere wereld kwam.
Terwijl hij huilend tevoorschijn kwam, greep Gwen hem instinctief vast. Ze trok hem naar haar borst voor hij de modder in kon glijden. Ze sloeg haar armen om hem heen om hem tegen de hagel te beschermen.
Hij jammerde, en op dat moment begon de aarde te beven. Ze voelde de grond trillen, en in de verte zag ze rotsen van de heuvels af rollen. Ze kon de kracht van haar kind door haar heen voelen stromen. Het beïnvloedde het hele universum.
Terwijl Gwen hem stevig tegen zich aandrukte, voelde ze zich elke seconde zwakker worden; ze verloor te veel bloed. Ze werd licht in haar hoofd en was te zwak om te bewegen, nauwelijks sterk genoeg om haar baby vast te houden, die tegen haar borst aanlag. Ze kon haar benen nauwelijks nog voelen.
Gwen had het gevoel dat ze hier op deze velden zou sterven, met haar baby in haar armen. Ze gaf niets meer om zichzelf—maar ze kon het idee dat haar baby zou sterven niet verdragen.
“NEE!” gilde Gwen. Ze schraapte het laatste beetje kracht dat ze had bij elkaar om te protesteren.
Terwijl Gwen haar hoofd liet zakken en plat om de grond ging liggen, werd haar roep ineens beantwoord. Het was geen menselijke schreeuw die ze hoorde. Het was de schreeuw van een eeuwenoud wezen.
Gwen begon het bewustzijn te verliezen. Ze keek op, en zag iets wat op een geestverschijning leek die uit de hemel kwam. Het was een enorm beest dat op haar af dook, en ze realiseerde zich vaag dat het een wezen was waar ze van hield.
Ralibar.
Het laatste dat Gwen zag voor haar ogen zich sloten was Ralibar die naar beneden dook en met zijn grote, felgroene ogen en uitgestrekte klauwen, recht op haar af dook.