Читать книгу Een Aanval Van Moed - Морган Райс, Morgan Rice - Страница 11
HOOFDSTUK ÉÉN
ОглавлениеGwendolyn lag met haar gezicht naar beneden in het gras en voelde de koude wind over haar blote huid glijden. Terwijl haar ogen zich langzaam openden, keerde ze weer terug naar de realiteit. Ze was ergens ver weg geweest, in een zonnig veld vol bloemen, Thor en haar vader aan haar zijde, lachend en gelukkig. Alles was perfect geweest.
Maar nu ze haar ogen weer opende zag ze een heel andere wereld. De grond was hard en koud, en degene die naast haar zat was niet haar vader, niet Thor—maar een monster: McCloud. Hij was klaar met haar. Langzaam stond hij op, knoopte zijn broek dicht, en keek met een voldane blik op naar neer.
Plotseling kwam het allemaal terug. Haar overgave aan Andronicus. Zijn verraad. McCloud die haar aanviel. Haar wangen gloeiden terwijl ze besefte hoe naïef ze was geweest.
Haar hele lichaam deed pijn, haar hart brak, en meer dan ooit wilde ze sterven.
Gwendolyn zag grote groepen soldaten van Andronicus’ leger naar haar kijken, en ze schaamde zich nog dieper. Ze had zich nooit moeten overgeven aan dit wezen; ze wilde dat ze vechtend ten onder was gegaan. Ze had naar Kendrick en de anderen moeten luisteren. Andronicus had misbruik gemaakt van haar opoffering, en ze was in de val gelopen. Ze wilde dat ze hem in de strijd was tegengekomen: zelfs als ze was gestorven, dan was ze ten minste ten onder gegaan met haar waardigheid en eer nog intact.
Gwendolyn wist nu zeker dat ze zou sterven. Maar het deed haar niets meer. Het kon haar niets meer schelen dat ze dood zou gaan—zolang het maar op haar manier zou gebeuren—en ze was nog niet klaar.
Terwijl ze daar lag, strekte Gwendolyn heimelijk haar hand uit en greep in de aarde.
“Je kunt nu opstaan, vrouw,” beval McCloud ruw. “Ik ben klaar met je. Nu zijn de anderen aan de beurt.”
Gwen greep zo hard in de aarde dat haar knokkels wit werden, en bad dat het zou werken.
In één snelle beweging draaide ze zich om en gooide een hand vol aarde in McClouds ogen.
Hij had het niet zien aankomen en struikelde schreeuwend achterover terwijl hij naar zijn gezicht greep.
Gwen greep haar kans. Ze was haar hele leven omgeven geweest door krijgers van de Koning, en ze hadden haar altijd geleerd om een tweede keer aan te vallen, voordat de vijand een kans had om te herstellen. Ze hadden haar ook een les geleerd die ze nooit was vergeten: of ze nu een wapen droeg of niet, ze was altijd gewapend. Ze kon het wapen van de vijand gebruiken.
Gwen reikte naar voren, trok de dolk uit McClouds riem, en stak hem tussen zijn benen.
McCloud gilde het uit en greep naar zijn kruis. Het bloed gutste tussen zijn benen door terwijl hij naar beneden reikte en snakkend naar adem de dolk eruit trok.
Ze was blij dat ze hem had weten te raken, dat ze tenminste een beetje wraak had kunnen nemen. Maar tot haar verbijstering deed de wond, die ieder ander ten val zou hebben gebracht, hem niet vertragen. Dit monster was niet te stoppen. Ze had hem ernstig verwond, precies op de plek waar hij het verdiende, maar ze had hem niet gedood. Hij ging niet eens op zijn knieën.
McCloud trok de dolk eruit, die droop van het bloed, en keek haar dreigend aan. Hij begon op haar af te komen, de dolk in zijn trillende handen, en Gwendolyn wist dat haar tijd gekomen was. Ze zou in ieder geval sterven met de wetenschap dat ze wraak had genomen.
“Ik zal je hart eruit snijden en hem aan je voeren,” zei hij. “Nu zal je weten hoe echte pijn voelt.”
Gwendolyn zette zich schrap terwijl de dolk op haar afkwam, en bereidde zich voor op een pijnlijke dood.
Er klonk een schreeuw, en het duurde even voor Gwen zich realiseerde dat het niet haar eigen schreeuw was. Het was McCloud; hij schreeuwde het uit.
Gwen liet haar handen zakken en keek verward omhoog. McCloud had de dolk laten vallen. Ze knipperde een paar keer met haar ogen en trachtte te bevatten wat ze voor zich zag.
McCloud stond daar met een pijl in zijn oog. Hij gilde terwijl het bloed uit zijn oogkas spoot en hij de pijl vastgreep. Ze begreep het niet. Hij was neergeschoten. Maar hoe? Door wie?
Gwen draaide zich om in de richting waaruit de pijl was gekomen, en haar hart zwol toen ze Steffen zag, met zijn boog in zijn handen, te midden van een grote groep soldaten. Voor iemand ook maar door had wat er gebeurde, had Steffen nog zes pijlen afgevuurd. Eén voor één gingen de zes soldaten die naast McCloud stonden tegen de grond, hun kelen doorboord met pijlen.
Steffen haalde uit om weer te vuren, maar inmiddels hadden ze hem in de gaten gekregen. Hij werd besprongen door een grote groep soldaten die hem tegen de grond werkten.
McCloud, die het nog steeds uitgilde, draaide zich om en rende de menigte in. Het was ongelofelijk dat hij nog steeds niet dood was. Ze hoopte dat hij langzaam dood zou bloeden.
Gwens hart zwol van dankbaarheid voor Steffen, meer dan hij ooit zou weten. Ze wist dat ze hier vandaag zou sterven, maar het zou in ieder geval niet gebeuren door McClouds hand.
Het kamp viel stil terwijl Andronicus opstond en langzaam naar Gwendolyn toe liep. Ze lag daar en keek toe hoe hij naderde, onmogelijk groot, als een berg die zich naar haar toe bewoog. Soldaten voegden zich bij hem, en er hing een dodelijke stilte op het slagveld. Het enige geluid was dat van de wind.
Andronicus stopte een meter van haar vandaan en keek uitdrukkingsloos naar beneden. Hij liet zijn vingers over de gekrompen hoofden aan zijn ketting glijden, en er rees een vreemd geluid op uit het diepst van zijn keel. Hij leek kwaad en geïntrigeerd tegelijkertijd.
“Je hebt de grote Andronicus uitgedaagd,” zei hij langzaam. Het hele kamp hing aan zijn lippen. Zijn stem bulderde met autoriteit en weergalmde over het veld. “Het was makkelijker geweest als je gewoon had toegegeven aan je straf. Nu zal je weten hoe echte pijn voelt.”
Andronicus trok een zwaard, het langste zwaard dat Gwen ooit had gezien. Het was zeker tweeënhalve meter lang. De metalen klank echode over het slagveld. Hij hield het zwaard hoog in de lucht en draaide het rond. De weerspiegeling van de zon op het metaal was zo fel dat het haar verblindde. Hij bekeek het zwaard terwijl hij het door zijn handen liet glijden, alsof hij het voor de eerste keer zag.
“Je bent een vrouw van nobele afkomst,” zei hij. “Het is wel zo gepast dat je ook sterft door een nobel zwaard.”
Andronicus nam twee stappen naar voren, greep het heft met beide handen vast en hief het zwaard hoger.
Gwendolyn sloot haar ogen. Ze hoorde het huilen van de wind, de bewegingen van de grassprietjes, en ze zag haar leven voor haar ogen voorbij schieten. Ze voelde alles dat ze ooit had gedaan, iedereen waarvan ze ooit had gehouden. Haar laatste gedachten gingen naar Thor. Ze reikte naar beneden en sloot haar hand om het amulet dat hij haar had gegeven. Ze kon de warme kracht voelen die ervan af straalde, van deze eeuwenoude rode steen, en ze herinnerde zich Thors woorden: dit amulet kan je leven redden. Eén keer.
Ze kneep harder in het amulet en het pulseerde in haar hand. Ze bad met alles dat ze had tot God.
Alstublieft God, laat dit amulet werken. Alstublieft, red me, deze ene keer. Laat me Thor weer zien.
Gwendolyn opende haar ogen en verwachtte Andronicus’ zwaard op haar af te zien komen—maar dat was niet het geval. Andronicus stond daar, als bevroren, en keek over haar schouder alsof hij iemand zag naderen. Hij leek verrast te zijn; verward zelfs, en het was een uitdrukking die ze nog niet eerder bij hem had gezien.
“Je laat nu je wapen zakken,” klonk een stem achter Gwendolyn.
Gwendolyn was als geëlektrificeerd toen ze het geluid van de stem hoorde. Het was een stem die ze kende. Ze draaide zich met een ruk om en zag tot haar verbijstering iemand staan die ze net zo goed kende als haar eigen vader.
Argon.
Daar stond hij, gekleed in zijn witte gewaden en mantel, zijn ogen glimmend met een intensiteit die groter leek dan ze ooit had gezien. Hij leek dwars door Andronicus heen te staren. Zij en Steffen lagen tussen de twee titanen op de grond. Het waren beiden ongelofelijk machtige wezens, de één met een duistere kracht, de ander met een lichte. Ze kon de spirituele oorlog die zich boven haar hoofd afspeelde bijna voelen.
“Zal ik dat?” spotte Andronicus, die glimlachte.
Maar in Andronicus’ glimlach kon Gwen zijn lippen zien trillen. Voor het eerst zag ze iets in Andronicus’ ogen dat leek op angst. Dat was iets waarvan ze nooit gedacht had dat ze het zou zien. Andronicus moest over Argon gehoord hebben. En wat hij ook over hem wist, het was genoeg om de machtigste man ter wereld bang te maken.
“Je zult het meisje geen kwaad meer doen,” zei Argon kalm. “Je zult haar overgave accepteren,” zei hij, terwijl hij een stap naar voren deed. Zijn ogen waren hypnotiserend. “Je zult haar toestaan zich terug te trekken naar haar mensen. En je zult haar mensen toestaan zich over te geven, als zij daarvoor kiezen. Ik vertel je dit slechts één keer. Je kunt het maar beter accepteren.”
Andronicus staarde Argon aan en knipperde met zijn ogen.
Toen gooide hij zijn hoofd achterover en hij bulderde van het lachen. Het was de meest luide, de meest duistere lach die Gwen ooit had gehoord. Hij vulde het hele kamp en leek tot in de hemel te reiken.
“Je tovenaarstrucs werken niet op mij, oude man,” zei Andronicus. “Ik weet van de Grote Argon. Er was een tijd dat je machtig was. Machtiger dan de mens, machtiger dan draken, machtiger dan de hemel zelf, zo zeggen ze. Maar je tijd is voorbij. Er is een nieuw tijdperk aangebroken. Een tijdperk voor de Grote Andronicus. Je bent nu niets meer dan een relikwie, een overblijfsel van een andere tijd, de tijd waarin de MacGils heersten, toen magie sterk was. Toen de Ring nog ondoordringbaar was. Maar je lot is gebonden aan de Ring. En de Ring is nu zwak. Net als jij.
“Het is dwaas om mij te confronteren, oude man. Nu zal je de kracht van de Grote Andronicus voelen.”
Andronicus hief zijn zwaard weer, richting Gwendolyn, maar bleef Argon recht aankijken.
“Ik zal het meisje langzaam doden terwijl je toekijkt,” zei Andronicus. “En daarna zal ik de gebochelde doden. Ik zal jou verminken, maar je in leven laten als wandelend symbool voor de macht van mijn grootheid.”
Gwendolyn zette zich schrap en kromp ineen terwijl Andronicus het zwaard naar haar hoofd bracht.
Op dat moment gebeurde er iets. Ze hoorde een geluid door de lucht snijden, als dat van duizend vuren, gevolgd door het geschreeuw van Andronicus.
Ze opende haar ogen en zag tot haar verbijstering Andronicus’ gezicht vertrekken van de pijn. Hij liet zijn zwaard vallen en viel op zijn knieën. Ze zag hoe Argon een stap naar voren deed, en toen nog één. Hij hield zijn handpalm voor zich uitgestrekt en er kwam een bal van violetkleurig licht uit. De bal werd steeds groter en groter, tot hij Andronicus helemaal omhulde. Argon bleef naar hem toe lopen, uitdrukkingsloos.
Andronicus krulde zich op in een bal op de grond terwijl het licht hem verzwolg.
Zijn mannen snakten naar adem, maar geen van hen durfde iets te doen. Of omdat ze bang waren, of omdat Argon één of andere spreuk had gebruikt om hen machteloos te maken.
“LAAT HET STOPPEN!” schreeuwde Andronicus, die zijn oren met zijn handen bedekte. “IK SMEEK HET JE!”
“Je zult het meisje geen kwaad meer doen,” zei Argon langzaam.
“Ik zal het meisje geen kwaad meer doen,” herhaalde Andronicus, als in een trance.
“Je zult haar nu vrijlaten en haar terug laten gaan naar haar mensen.”
“Ik zal haar nu vrijlaten en haar terug laten gaan naar haar mensen!”
“Je zult haar mensen de kans geven zich over te geven.”
“Ik zal haar mensen de kans geven zich over te geven!” gilde Andronicus. “Alsjeblieft! Ik zal alles doen!”
Argon haalde diep adem en stopte. Het licht verdween uit zijn hand en hij liet langzaam zijn arm zakken.
Gwen keek geschokt naar hem op; ze had Argon nog nooit eerder in actie gezien, en ze kon zijn kracht nauwelijks bevatten. Het was alsof ze de hemel had zien openbreken.
“Als we elkaar weerzien, grote Andronicus,” zei Argon langzaam, terwijl hij op Andronicus neerkeek, “zal je onderweg zijn naar het meest duistere rijk in de hel.”