Читать книгу Rebel, Gevangene, Prinses - Морган Райс, Morgan Rice - Страница 15

HOOFDSTUK ZES

Оглавление

Ceres ontwaakte in de duisternis, de kamer alleen verlicht door één flikkerende kaars en het maanlicht dat door de luiken naar binnen viel. Ze worstelde zich een weg naar haar bewustzijn, en ze herinnerde het zich. Ze herinnerde zich de klauwen van het beest die naar haar uithaalden, en de herinnering alleen al leek de pijn weer terug te brengen. Het laaide op in haar rug toen ze zich op haar zij draaide, heet en plotseling genoeg om ervoor te zorgen dat ze het uitschreeuwde. De pijn was verlammend.

“Oh,” zei een stem, “doet het pijn?”

Er kwam een figuur naast haar staan. Eerst kon Ceres niet zien wie het was, maar toen begonnen de details langzaam zichtbaar te worden. Het was Stephania die naast haar bed stond, net zo bleek als de stralen maanlicht die haar omgaven. Ze was het perfecte plaatje van de onschuldige adel die de zieken en gewonden bezocht. Ceres twijfelde er niet aan dat het opzettelijk was.

“Maak je geen zorgen,” zei Stephania. Voor Ceres leken haar woorden nog altijd van ver weg te komen, alsof ze zich een weg door de mist moesten banen. “De genezers hier hebben je iets gegeven om je te helpen slapen terwijl ze je weer aan elkaar naaiden. Ze leken behoorlijk onder de indruk van het feit dat je nog leefde, en ze wilden je pijn wegnemen.”

Ceres zag dat ze een klein flesje omhooghield. Het was vaalgroen, contrasterend tegen Stephania’s bleke hand, voorzien van een kurk en glinsterend om de rand. Ceres zag het meisje van adel glimlachen, en het voelde alsof haar glimlach van scherpe randen was gemaakt.

“Ik ben niet onder de indruk dat je het hebt overleefd,” zei Stephania. “Dat was helemaal niet het plan.”

Ceres probeerde haar hand naar haar uit te strekken. In theorie had dit het moment moeten zijn om te ontsnappen. Als ze sterker was geweest, zou ze langs Stephania heen zijn gerend, naar de deur. Als ze een weg door de wolken had kunnen vinden die haar hoofd vulden, zou ze misschien in staat zijn geweest om Stephania vast te grijpen en haar te dwingen om haar te helpen ontsnappen.

Maar het leek of haar lichaam haar slechts traag gehoorzaamde, en veel te laat reageerde. Ceres kon alleen maar rechtop gaan zitten, met de dekens om zich heen gewikkeld, en zelfs dat leverde een verse golf pijn op.

Ze zag Stephania met haar vinger over het flesje glijden. “Oh, maak je geen zorgen, Ceres. Er is een reden dat je je zo hulpeloos voelt. De genezers hebben me gevraagd om ervoor te zorgen dat je je dosis van hun medicijn kreeg, en dat heb ik gedaan. Een deel daarvan tenminste. Genoeg om je tam te houden. Maar niet genoeg om je pijn weg te nemen.”

“Wat heb ik gedaan dat je me zo erg haat?” vroeg Ceres, hoewel ze het antwoord al wist. Ze was intiem met Thanos geweest, en hij had Stephania afgewezen. “Is het echt zo belangrijk voor je dat Thanos je echtgenoot wordt?”

“Je praat met een dubbele tong, Ceres,” zei Stephania. Ze liet weer één van die glimlachjes zien waar Ceres geen warmte in kon ontdekken. “En ik haat je niet. Haat zou impliceren dat je het op de één of andere manier waard was om mijn vijand te zijn. Vertel eens, weet je iets over vergif?”

Alleen het woord al was genoeg om Ceres’ hartslag te doen versnellen. Angst welde op in haar borst.

“Vergif is zo’n elegant wapen,” zei Stephania, alsof Ceres niet aanwezig was. “Veel eleganter dan messen of speren. Je denkt dat je zo sterk bent omdat je met zwaarden mag spelen met de echte krijgsheren? Maar ik kon je vergiftigen terwijl je sliep, en het zou zo gemakkelijk zijn geweest. Ik had iets aan je slaapmiddel kunnen toevoegen. Ik had je simpelweg teveel kunnen geven, zodat je nooit meer wakker werd.”

“Mensen zouden het geweten hebben,” wist Ceres uit te brengen.

Stephania haalde haar schouders op. “Zou het ze iets kunnen schelen? In ieder geval, het zou een ongeluk zijn geweest. Arme Stephania. Ze probeerde te helpen, maar ze wist niet echt wat ze deed, en heeft onze nieuwste krijger te veel medicijnen gegeven.”

Ze hield spottend een hand voor haar mond en deed alsof ze verrast was. Het was zo’n perfecte mime van verbijsterde wroeging, er glinsterde zelfs een traan in haar ooghoek. Toen ze weer begon te praten, klonk ze compleet anders. Haar stem zat vol spijt en ongeloof. Het voelde alsof ze haar best deed om haar tranen te bedwingen.

“Oh nee. Wat heb ik gedaan? Het was mijn bedoeling niet. Ik dacht…Ik dacht dat ik alles precies zo had gedaan zoals ze me hadden vertelt!”

Toen lachte ze, en op dat moment zag Ceres haar voor wie ze echt was. Ze kon door de act heen kijken die Stephania zo zorgvuldig volhield. Hoe kon het dat niemand dat zag? vroeg Ceres zich af. Hoe konden ze niet zien wat er achter die mooie grijnsjes en delicate lachjes schuilging?

“Ze denken allemaal dat ik dom ben, weet je,” zei Stephania. Ze ging rechtop staan, en zag er nu een stuk gevaarlijker uit dan eerst. “Ik verzeker mezelf ervan dat zij denken dat ik dom ben. Oh, kijk niet zo bezorgd, ik ga je niet vergiftigen.”

“Waarom niet?” vroeg Ceres. Ze wist dat er een reden moest zijn.

Ze zag Stephania’s uitdrukking hard worden in het kaarslicht. Er verscheen een frons in de anders zo gladde huid van haar wenkbrauwen.

“Omdat dat te makkelijk zou zijn,” zei Stephania. “Na hoe jij en Thanos me vernederd hebben, wil ik jullie liever zien lijden. Jullie verdienen het.”

“Er is niets anders dat je me kunt aandoen,” zei Ceres, hoewel het op dat moment niet zo voelde. Stephania had naar haar toe kunnen lopen en haar op honderd verschillende manieren pijn kunnen doen, en Ceres wist dat ze nu machteloos was. Ceres wist dat het meisje van adel geen idee had van hoe ze moest vechten, maar op dat moment zou ze Ceres makkelijk aan kunnen.

“Natuurlijk wel,” zei Stephania. “Er zijn wapens die zelfs nog beter zijn dan vergif. De juiste woorden, bijvoorbeeld. Laten we eens zien. Welk van deze woorden doet het meeste pijn? Je geliefde Rexus is dood, natuurlijk. Laten we daar mee beginnen.”

Ceres probeerde de schok die ze voelde niet te laten zien. Ze probeerde haar verdriet te onderdrukken, zodat het meisje het niet kon zien. Maar afgaande op de tevreden blik op Stephania’s gezicht moest er toch iets van te zien zijn.

“Hij is gestorven terwijl hij vocht voor jou,” zei Stephania. “Ik dacht dat je dat wel zou willen weten. Het maakt het zoveel… romantischer.”

“Je liegt,” zei Ceres, maar ergens diep vanbinnen wist ze dat Stephania niet loog. Ze zou alleen iets zeggen als ze wist dat Ceres kon controleren of het waar was, iets dat pijn deed en alleen maar meer pijn deed als ze erachter zou komen hoe het was gebeurd.

“Ik hoef niet te liegen. Niet als de waarheid zoveel beter is,” zei Stephania. “Thanos is ook dood. Hij is gesneuveld in de strijd om Haylon, op het strand.”

Ceres werd overspoeld door een nieuwe golf van verdriet. Het stroomde over haar heen en dreigde al haar gevoel van zelfbewustzijn weg te spoelen. Ze had ruzie gehad met Thanos voor zijn vertrek, over de dood van haar broer, en over het feit dat hij tegen het verzet ten strijde zou trekken. Ze had nooit gedacht dat dat de laatste woorden zouden kunnen zijn die ze tegen hem zou zeggen. Ze had een boodschap bij Cosmas achter gelaten zodat dat niet het geval zou zijn.

“Er is nog iets,” zei Stephania. “Je jongere broer? Sartes? Hij is nu in dienst van het leger. Ik heb ervoor gezorgd dat de soldaten hem niet oversloegen alleen omdat hij het broertje van Thanos’ wapenhouder is.”

Deze keer probeerde Ceres haar wel aan te vallen. De woede die haar vulde voedde haar. Maar ze was zo zwak dat ze geen schijn van kans maakte. Ze voelde haar benen verschrikt raken in de lakens van het bed, en ze viel op de grond. Ze keek op naar Stephania.

“Hoe lang denk je dat je broertje het volhoudt in het leger?” vroeg Stephania. Ceres zag haar uitdrukking veranderen in iets dat leek op een bespottelijke vorm van medelijden. “De arme jongen. Ze zijn zo wreed tegen de dienstplichtigen. Ten slotte zijn het vrijwel allemaal verraders.”

“Waarom?” wist Ceres uit te brengen.

Stephania spreidde haar handen. “Je hebt Thanos van me afgenomen, en dat was alles dat ik voor mijn toekomst gepland had. Nu zal ik jou alles afnemen.”

“Ik maak je af,” beloofde Ceres.

Stephania lachte. “Daar krijg je de kans niet voor. Dit”—ze reikte naar beneden en raakte Ceres’ rug aan, en Ceres moest op haar lip bijten om niet te schreeuwen—“is niets. Dat kleine gevecht in het Stadion was niets. Er wachten je gevechten die erger zijn dan je je kunt voorstellen, keer op keer, tot je sterft.”

“Denk je dat mensen het niet zullen opmerken?” zei Ceres. “Denk je dat ze er niet achter zullen komen wat je van plan bent? Je hebt me daarin laten gooien omdat je dacht dat ze in opstand zouden komen. Wat zullen ze doen als ze weten dat je hen verraad?”

Ze zag Stephania haar hoofd schudden.

“Mensen zien wat ze willen zien. In jouw geval lijkt het of ze hun krijgsprinses willen zien, het meisje dat net zo goed vecht als de mannen. Ze geloven het, en ze houden van je tot het moment dat je in het mikpunt van spot verandert. Ze zullen toekijken hoe je in stukken wordt gescheurd, maar niet voordat ze hebben gejuicht om dat ze willen dat dat gebeurt.”

Ceres kon alleen maar toekijken terwijl Stephania zich richting de deur bewoog. Het meisje stopte en draaide zich weer naar haar om, en heel even leek ze net zo lief en onschuldig als altijd.

“Oh, bijna vergeten. Ik probeerde je je medicijn te geven, maar je sloeg het uit mijn handen voor je ik genoeg kon geven.”

Ze haalde het flesje tevoorschijn, en liet het vallen. Ceres zag het uit elkaar spatten. De stukjes tolden over de vloer van Ceres’ kamer, en de splinters die bleven liggen zouden het zowel pijnlijk als gevaarlijk voor haar maken om terug in bed te klimmen. Ceres twijfelde er niet aan dat dit Stephania’s bedoeling was geweest.

Ze zag het meisje van adel haar hand uitstrekken naar de kaars die de kamer verlichtte, en in het moment voordat ze hem uitblies, werd Stephania’s glimlach vervangen door iets heel wreeds.

“Ik zal dansen op je begrafenis, Ceres. Dat beloof ik je.”

Rebel, Gevangene, Prinses

Подняться наверх