Читать книгу Een Juweel Voor Vorsten - Морган Райс, Morgan Rice - Страница 7

HOOFDSTUK EEN

Оглавление

Sophia staarde naar de jonge man die voor haar stond. Ondanks het feit dat ze hem allemaal vragen wilde stellen, twijfelde ze er geen seconde aan wie hij was. De aanraking van zijn geest leek veel te veel op hoe die van Kate voelde. En zoals hij daar in het zonlicht stond, was er geen twijfel mogelijk.

Hij was haar broer. Dat moest wel. Er was alleen één probleem…

“Hoe?” vroeg Sophia. “Hoe kun jij mijn broer zijn? Ik… ik herinner me geen broer. Ik weet niet eens hoe je heet.”

“Ik ben Lucas,” zei hij. Hij stapte lichtvoetig op de steiger, waar zij en Jan stonden te wachten. Hij bewoog zich met de soepelheid van een danser terwijl de houten planken meegaven onder zijn voeten. “En jij bent Sophia.”

Sophia knikte. Toen omhelsde ze hem. Het leek zo natuurlijk om dat te doen, zo vanzelfsprekend. Ze trok hem dicht tegen zich aan, alsof hij in het niets zou verdwijnen als ze hem losliet. Toch moest ze dat uiteindelijk wel doen, al was het maar zodat ze adem konden halen.

“Ik ben pas een tijdje geleden jouw naam te weten gekomen, en die van Kate,” zei hij. Tot Sophia’s verrassing wreef Sienne zich tegen zijn benen, alvorens ze weer naar haar terugliep. “Mijn mentors vertelden het me toen ik oud genoeg was. Toen ik je bericht kreeg, ben ik zo snel mogelijk gekomen. Ik kon een schip lenen van vrienden in de Zijdelanden.”

Het klonk alsof haar broer machtige vrienden had. Maar haar belangrijkste vraag was nog steeds niet beantwoord.

“Hoe kan ik een broer hebben?” vroeg ze. “Ik kan me jou niet herinneren. Ik heb je foto nergens gezien in Monthys.”

“Ik was… verborgen,” zei Lucas. “Onze ouders wisten hoe kwetsbaar hun vredesverdrag met de Weduwe was. Het zou nooit standgehouden hebben met een zoon. Daarom brachten ze het verhaal dat ik was gestorven naar buiten.”

Sophia voelde zichzelf licht wankelen. Toen voelde ze hand van Jan op haar arm. De aanraking van haar neef hield haar in balans.

“Gaat het?” vroeg hij. “Het kind…”

Je bent in verwachting? Weer voelde het anders dan wanneer een ander met de gave haar geest raakte. Het voelde vertrouwd. Het voelde goed, op de een of andere manier. Als thuis.

Dat ben ik, stuurde Sophia glimlachend terug. “Maar we kunnen nu beter hardop praten.”

Ze wist niet of Jan had geweten had haar broer dezelfde krachten had als zij, maar hij wist het nu. Het leek haar niet meer dan eerlijk om hem daarvoor te waarschuwen en hem een kans te geven om zijn gedachten te beschermen.

“En er zijn dingen die we moeten weten,” zei Jan. In tegenstelling tot Sophia klonk hij wel argwanend, misschien omdat hij die geestelijke aanraking niet had gevoeld. “Hoe weten we of je echt bent wie je zegt dat je bent?”

“Jij bent Jan Skyddar, de zoon van Lars Skyddar?” zei Lucas. “Mijn mentors hebben me alles over jou verteld. Maar ze waarschuwden me om geen contact met je op te nemen tot ik er klaar voor was. Ze zeiden dat het gevaarlijk zou zijn. Dat je me niet zou accepteren. Misschien hadden ze gelijk.”

“Hij is mijn broer, Jan,” zei Sophia. Ze stak de arm die Jan niet vasthad door die van Lucas. “Ik kan zijn krachten voelen en… nou, kíjk naar hem.”

“Maar er zijn geen gegevens over hem,” hield Jan vol. “Oli zou het wel gezegd hebben als er een Danse zóón was. Hij heeft het vaak genoeg over jou en Kate gehad.”

“Om mijn bestaan verborgen te houden moesten ze alle sporen uitwissen,” zei Lucas. “Ik denk dat ze daarom zeiden als ik als baby gestorven was. Ik kan het je niet kwalijk nemen als je me niet gelooft.”

Sophia nam het Jan wel een beetje kwalijk, al begreep ze het wel. Ze wilde dat het goed was. Ze wilde dat iedereen haar broer gewoon accepteerde.

“We nemen hem mee naar het kasteel,” zei Sophia. “Als iemand er iets vanaf weet, dan is het mijn oom wel.”

Jan leek daarmee akkoord te gaan en zo begonnen aan hun terugreis door Ishjemme, langs de door bomen omgeven houten huizen. Voor Sophia voelde het goed om Lucas bij zich te hebben, alsof een fragment uit haar leven waar ze niets van had geweten, op de een of andere manier was teruggekeerd.

“Hoe oud ben je?” vroeg Sophia.

“Zestien,” zei hij. Dat betekende dat hij de middelste was. Niet de oudste, maar wel de oudste jongen. Sophia kon wel inzien hoe veel gevaar dat had kunnen opleveren in het koninkrijk van de Weduwe. Maar Lucas’ vertrek had hén niet beschermd, toch?

“En je hebt al die tijd in de Zijdelanden gewoond?” vroeg Jan. Er zat een ondervragende toon in zijn stem.

“Klopt, maar ook op een aantal andere plekken op de eilanden,” antwoordde Lucas. Hij stuurde Sophia een beeld van een groot maar laag huis, de ruimtes verdeeld door zijden doeken in plaats van massieve muren. “Ik dacht dat het normaal was om opgevoed te worden door mentors. Was het voor jou ook zo?”

“Niet echt.” Sophia aarzelde even en stuurde een beeld van het Huis der Onbekenden. Ze zag Lucas, haar bróér, zijn kaken op elkaar klemmen.

“Ik vermoord ze,” beloofde hij. Misschien dat de intensiteit van zijn woorden Jan wel beviel, want haar neef knikte instemmend.

“Kate was je voor,” verzekerde Sophia hem. “Ik denk dat je haar wel mag.”

“Als ik het zo hoor kan ik maar beter hopen dat zij mij mag,” antwoordde hij.

Daar twijfelde Sophia niet aan. Lucas was hun broer en dat zou voor Kate net zo duidelijk zijn als voor haar. Het zag ernaar uit dat die twee het goed met elkaar zouden vinden. Ze waren geen tegenpolen, zoals Kate en Sophia zo vaak leken te zijn.

“Als je… dáár bent opgegroeid,” zei Lucas, “hoe ben je dan hier terecht gekomen, Sophia?”

“Dat is een lang en ingewikkeld verhaal,” verzekerde Sophia hem.

Haar broer haalde zijn schouders op. “Nou, het is nog een lange wandeling naar het kasteel en ik wil het graag weten. Ik heb het gevoel dat ik al te veel van je leven heb gemist.”

Sophia deed haar best en vertelde stukje bij beetje het verhaal over hun ontsnapping uit het Huis der Onbekenden, het infiltreren van het paleis, hoe ze verliefd werd op Sebastian, dat ze weg moest en weer gevangen was genomen…

“Het klinkt alsof je veel hebt meegemaakt,” zei Lucas. “En je hebt me nog niet eens verteld hoe dit je allemaal hierheen heeft gebracht.”

“Er was een kunstenares: Laurette van Klett.”

“Degene die jou heeft geschilderd, compleet met het teken van de onvrijen?” zei Lucas. Hij klonk alsof hij haar al in dezelfde categorie had geplaatst als de anderen die haar gekweld hadden, en dat wilde Sophia niet.

“Ze schildert wat ze ziet,” zei Sophia. Laurette was iemand voor wie ze geen woede voelde. “En ze zag de gelijkenis tussen mij en mijn moeder in een schilderij. Zonder haar zou ik nooit geweten hebben waar ik moest beginnen met zoeken.”

“Dan moeten we haar dankbaar zijn,” zei Jan. “Hoe zit het met jou, Lucas? Je had het over mentors. Waar hebben ze je les in gegeven? Wat moest je wórden?”

Weer kreeg Sophia het gevoel dat haar neef haar tegen haar broer wilde beschermen.

“Ze gaven me les in talen en politiek, vechtkunsten, en in elk geval de basis van het gebruiken van de talenten die we hebben,” legde Lucas uit.

“Ze hebben je geleerd hoe je een koning in de wacht moest zijn?” vroeg Jan.

Nu begon Sophia zijn bezorgdheid te begrijpen. Hij dacht dat Lucas hier was om haar opzij te zetten. Maar als ze eerlijk was dan vermoedde ze dat haar neef zich daar meer zorgen over maakte dan zij zelf. Het was niet zo dat ze erom had gevráágd om de erfgename van het koninkrijk van de Weduwe te zijn.

“Je denkt dat ik hier ben om de troon op te eisen?” vroeg Lucas. Hij schudde zijn hoofd. “Ze hebben me geleerd om een aristocraat te zijn, zo goed als ze konden. Ze hebben me ook geleerd dat er niets belangrijker is dan familie. Niets. Dat is waarom ik ben gekomen.”

Sophia kon zijn oprechtheid voelen, al kon Jan dat niet. Het was genoeg voor haar—meer dan genoeg. Het gaf haar een gevoel van… veiligheid. Zij en Kate hadden zo lang alleen maar elkaar gehad. Nu had ze al haar neven en nichten, haar oom… en een broer. Sophia had het gevoel dat haar wereld groter was geworden.

Haar leven zou helemaal compleet zijn als Sebastian er ook was geweest. Zijn afwezigheid voelde als een gapend gat dat niet gevuld kon worden.

“Dus,” zei Lucas. “De vader van je kind is de zoon van de vrouw die het bevel heeft gegeven voor de moord op onze ouders?”

“Jij denkt dat dat het allemaal te ingewikkeld maakt?” vroeg Sophia.

Lucas haalde nonchalant zijn schouders op. “Ingewikkeld, ja. Té ingewikkeld? Dat is aan jou om te bepalen. Waarom is hij hier niet?”

“Ik weet het niet,” gaf Sophia toe. “Ik wou dat hij er was.”

Eindelijk arriveerden ze bij het kasteel. Het nieuws van Lucas’ aankomst was voor hen uit gereisd, want alle neven en nichten stonden in de hal op hen te wachten. Zelfs Rika, wiens gezichtsverwonding—die ze had opgelopen bij het verdedigen van Sophia—bedekt was met een verband. Sophia liep als eerste naar haar toe en pakte haar handen vast.

“Ben je in orde?” vroeg ze.

“Ben jíj in orde?” vroeg Rika. “En de baby?”

“Alles is goed,” verzekerde Sophia haar. “Is Kate hier?”

Ulf schudde zijn hoofd. “Frig en ik hebben haar vandaag nog niet gezien.”

Hans kuchte. “We kunnen niet wachten. We moeten naar binnen. Vader wacht op ons.”

Hij klonk ernstig, maar toen herinnerde Sophia hoe het was geweest toen zij hier was aangekomen, en hoe voorzichtig mensen waren geweest met haar. In Ishjemme waren ze waakzaam als het ging om mensen die claimden familie te zijn. Terwijl ze daar stond te wachten tot de deuren opengingen, voelde Sophia zich bijna net zo nerveus als de eerste keer, toen zij degene was geweest die haar erfgoed kwam claimen.

Lars Skyddar stond voor de hertogelijke zetel op hen te wachten met een ernstige blik in zijn ogen, alsof hij klaar was om een ambassadeur te ontvangen. Sophia hield de hand van haar broer vast terwijl ze naar voren liepen, ondanks de verwarde frons die op het gezicht van haar oom verscheen.

“Oom,” zei Sophia, “dit is Lucas. Hij is degene die uit de Zijdelanden komt. Hij is mijn broer.”

“Ik zei haar al dat het niet mogelijk is,” zei Jan. “Dat—”

Haar oom stak een hand op. “Er was een jongen. Ik dacht… ze vertelden mij, zelfs míj, dat hij was gestorven.”

Lucas deed een stap naar voren. “Ik ben niet gestorven. Ik ben verborgen gehouden.”

“In de Zijdelanden?”

“Bij functionaris Ko,” zei Lucas.

Die naam leek voldoende te zijn voor Sophia’s oom. Hij deed een stap naar voren en gaf Lucas dezelfde verpletterende, allesomvattende omhelzing die hij Sophia had gegeven toen hij haar had herkend.

“Ik dacht dat ik niet meer gezegend kon worden dan toen ik mijn nichtjes terugkreeg,” zei hij. “Ik had niet gedacht dat ik ook nog een neefje zou terugkrijgen. Dit moeten we vieren!”

Het lag voor de hand dat er een feestmaal moest komen, maar er was natuurlijk geen tijd geweest om dat voor te bereiden. Dat betekende dat er vrijwel meteen bediendes alle kanten op renden om voorbereidingen te treffen. Het leek bijna of Sophia en Lucas het onbeweeglijke middelpunt waren, stil terwijl zelfs haar neefjes rondrenden.

Is het hier altijd zo chaotisch? vroeg Lucas terwijl een half dozijn bedienden langsrenden met borden.

Alleen wanneer er een nieuw familielid terugkeert, denk ik, stuurde Sophia terug. Ze stond daar en vroeg zich af of ze haar volgende vraag moest stellen.

“Wat het ook is, je kunt me alles vragen,” zei Lucas. “Er zijn vast veel dingen die je wilt weten.”

“Je zei eerder dat je bent grootgebracht door mentors,” zei Sophia. “Betekent dat… zijn mijn, ónze ouders niet in de Zijdelanden?”

Lucas schudde zijn hoofd. “Ik heb ze daar in elk geval niet gevonden. Ik ben al op zoek sinds ik oud genoeg was.”

“Jij bent ook naar ze op zoek? Je mentors wisten niet waar ze waren?” vroeg Sophia. Ze zuchtte. “Het spijt me. Ik klink vast alsof ik niet blij ben dat ik er een broer bij heb. Dat ben ik wel. Ik ben zo blij dat je hier bent.”

“Maar het zou perfect zijn als we allemaal bij elkaar waren?” raadde Lucas. “Ik begrijp het, Sophia. Ik heb er twee zussen bij, en neven en nichten… maar ook ik ben hebzuchtig genoeg om ouders te willen.”

“Ik geloof niet dat dat als hebzucht telt,” zei Sophia met een glimlach.

“Misschien, misschien niet. Functionaris Ko zei dat dingen zijn zoals ze zijn, dat pijn veroorzaakt wordt door een verlangen naar iets anders. Om eerlijk te zijn zei hij dat meestal als hij aan de wijn was terwijl hij met de beste oliën gemasseerd werd.”

“Weet je ook maar iets over onze ouders en waar ze heen zijn gegaan?” vroeg Sophia.

Lucas knikte. “Ik weet niet waar ze heen zijn gegaan,” zei hij. “Maar ik weet hoe ik ze kan vinden.”

Een Juweel Voor Vorsten

Подняться наверх