Читать книгу Een Juweel Voor Vorsten - Морган Райс, Morgan Rice - Страница 8
HOOFDSTUK TWEE
ОглавлениеTerwijl het verblindende licht begon te vervagen, deed Kate haar ogen open. Ze probeerde te bevatten waar ze was en wat er gebeurd was. Ze herinnerde zich dat ze zich een weg door een illusie van Siobhans fontein had gevochten. Ze had haar zwaard in de bal van energie geboord die haar aan de heks had verbonden. Ze had de link verbroken. Ze had gewonnen.
Nu lag ze in de buitenlucht op de grond. Haxa’s huisje en de grotten die erachter lagen waren nergens meer te zien. Het landschap hier leek nauwelijks op dat van Ishjemme, maar er hádden vlakke weilanden en bossen kunnen zijn. Kate hoopte maar dat ze in de buurt was. Zo niet, dan had de magie haar misschien naar een onbekende plek getransporteerd.
Ondanks het feit dat ze niet wist waar ze was, voelde Kate zich voor het eerst in een lange tijd vrij. Het was haar gelukt. Ze had het opgenomen tegen alles waar Siobhan en haar eigen onderbewustzijn haar mee geconfronteerd hadden en ze had de band met de heks verbroken. Dan kon het vast niet zo moeilijk zijn om haar weg terug te vinden naar het kasteel van Ishjemme.
Kate koos een willekeurige richting en ging op weg.
Ze liep in een gestaag tempo en probeerde te bedenken wat ze zou doen met haar pas verworven vrijheid. Ze zou natuurlijk Sophia beschermen. Dat sprak voor zich. Ze zou helpen om haar kleine neefje of nichtje op te voeden. Misschien kon ze Will laten komen, hoewel dat lastig zou worden door de oorlog. En ze zou hun ouders vinden. Ja, dat leek een goed plan. Sophia zou vanwege haar zwangerschap niet lang meer naar hen kunnen zoeken, maar Kate kon dat wel.
“Eerst moet ik erachter komen waar ik ben,” zei ze hardop. Ze keek om zich heen, maar ze zag nog steeds geen herkenningspunten. Ze zag echter wel een vrouw, die een eindje verderop op een veld aan het werk was. Ze was bezig met het verwijderen van onkruid. Misschien dat zij kon helpen.
“Hallo!” riep Kate.
De vrouw keek op. Ze was oud, haar gezicht gerimpeld door de vele seizoenen die ze blijkbaar op de velden had doorgebracht. Kate wist dat ze er waarschijnlijk uit moest zien als een of andere bandiet of dievegge, met alle wapens die ze bij zich droeg. Toch glimlachte de vrouw toen Kate haar benaderde. De mensen waren vriendelijk in Ishjemme.
“Hallo, lieverd,” zei de vrouw. “Wil je me je naam vertellen?”
“Ik ben Kate.” Omdat dat niet voldoende leek, én omdat ze het nu mócht zeggen, “Kate Danse, dochter van Alfred en Christina Danse.”
“Een goede naam,” zei de vrouw. “Wat brengt je hier?”
“Ik…weet het niet,” gaf Kate toe. “Ik ben een beetje verdwaald. Ik hoopte dat u me kon helpen de weg terug te vinden.”
“Natuurlijk,” zei de vrouw. “Ik voel me vereerd dat je je weg in mijn handen hebt gelegd. Dat is wat je doet, of niet?”
Het leek een vreemde manier om het te verwoorden, maar Kate wist niet waar ze was. Misschien was dit gewoon hoe de mensen hier spraken.
“Ja, ik denk het,” zei ze. “Ik probeer de weg naar Ishjemme te vinden.”
“Natuurlijk,” zei de vrouw. “Ik weet overal de weg naartoe. Maar ik vind wel dat de ene dienst de ander waard is.” Ze tilde haar hark op. “Ik heb niet veel kracht meer deze dagen. Wil je me jouw kracht lenen, Kate?”
Als dat was wat ze nodig had om terug naar huis te komen, dan zou Kate wel op tien velden werken. Het kon niet veel zwaarder zijn dan haar taken in het Huis der Onbekenden, of het plezierigere werk in de smidse van Thomas.
“Ja,” zei Kate, die haar armen strekte om de hark van haar over te nemen.
De vrouw lachte, deed een stap naar achteren en trok de mantel die ze droeg weg. Toen leek haar hele gedaante te veranderen. Ineens stond Siobhan voor haar. Nu begon ook het landschap te veranderen; het veranderde in iets dat ze veel te goed kende.
Ze zat nog steeds in de droomwereld van het ritueel.
Kate dook op haar af, wetend dat dit haar enige kans was om Siobhan te doden. Maar de vrouw van de fontein was sneller. Ze slingerde haar mantel in de lucht, die op de een of andere manier veranderde in een bubbel van ruwe macht. Kate zat gevangen.
“Dit kun je niet doen,” schreeuwde Kate. “Je hebt geen macht meer over mij!”
“Ik hád geen macht meer,” zei Siobhan. “Maar je hebt me zojuist je bestemming, je naam en je kracht gegeven. Hier, op deze plek, hebben die dingen betékenis.”
Kate beukte met haar vuist tegen de onzichtbare wand van de bubbel. Die gaf niet mee.
“Je wilt die bubbel niet verzwakken, lieve Kate,” zei Siobhan. “Je bent nu ver verwijderd van het zilveren pad.”
“Je kunt me niet meer dwingen om je leerling te zijn,” zei Kate. “Je kunt me niet meer dwingen om voor je te moorden.”
“Oh, dat ligt achter ons,” zei Siobhan. “Als ik had geweten dat je zoveel problemen zou veroorzaken, had ik je nooit tot mijn leerling gemaakt. Maar sommige dingen zijn niet te voorzien, zelfs niet door mij.”
“Als ik zo’n last ben, waarom laat je me dan niet gaan?” probeerde Kate. Terwijl ze het zei, wist ze dat het niet zo werkte. Trots zou Siobhan ertoe brengen om meer te doen.
“Jou laten gaan?” zei Siobhan. “Heb je enig idee wat je deed toen je een zwaard, gesmeed uit mijn eigen runen, in mijn fontein stak? Toen je onze band verbrak, zonder over de consequenties na te denken?”
“Je gaf me geen keus,” zei Kate. “Jij—”
“Jíj hebt het hart van mijn macht verwoest,” zei Siobhan. “Zoveel. In een fractie van een seconde. Ik had nauwelijks de kracht om dit in stand te houden. Maar ik heb kennis. Ik heb manieren om te overleven.”
Ze gebaarde en het landschap rondom de bubbel begon te glinsteren. Nú herkende Kate het interieur van Haxa’s huisje, waar runen en figuren in elk oppervlak waren gekerfd. De runenheks zat op een stoel, wakend over Kate’s bewegingsloze lichaam. Ze had haar schijnbaar vanuit de rituele ruimte in de grotten naar boven gedragen.
“Mijn fontein hield me in leven,” zei Siobhan. “Nu heb ik een lichaam nodig dat hetzelfde doet. En toevallig ligt er hier een lichaam dat niet bezet is.”
“Nee!” schreeuwde Kate. Ze sloeg weer met haar hand tegen de bubbel.
“Oh, maak je geen zorgen,” zei Siobhan. “Ik blijf niet lang. Slechts lang genoeg om je zus te vermoorden, denk ik.”
Kate voelde een ijzige rilling bij de gedachte. “Waarom? Waarom wil je Sophia dood hebben? Alleen om mij pijn te doen? Vermoord mij in plaats van haar. Alsjeblieft.”
Siobhan keek haar aan. “Je zou echt je leven voor haar geven, nietwaar? Je zou voor haar moorden. Je zou voor haar sterven. Maar geen van dat alles is nu nog genoeg.”
“Alsjeblieft, Siobhan, ik smeek het je!” riep Kate.
“Als je dit niet wilde, dan had je moeten doen wat ik van je vroeg,” zei Siobhan. “Met jouw hulp had ik het lot zo kunnen vormen dat mijn thuis voorgoed veilig zou zijn geweest. Dat ik nog macht had gehad. Maar jij hebt dat van me afgenomen en ik moet nu eenmaal overleven.”
Kate zag nog steeds niet in waarom dat betekende dat Sophia moest sterven.
“Leef dan in mijn lichaam,” zei ze. “Maar doe Sophia geen pijn. Je hebt geen reden om haar pijn doen.”
“Ik heb álle reden om haar pijn te doen,” zei Siobhan. “Denk je dat het genoeg is om je voor te doen als het jonge zusje van een machthebber? Denk je dat het genóég is om één keer te sterven? Jouw zus draagt een kind. Een kind dat zal regeren. Ik zal het vormen, nog voor het geboren is. Ik zal haar doden en het kind uit haar trekken. Ik zal het met me meenemen en het opvoeden. Ik zal alles worden dat ik moet zijn.”
“Nee,” zei Kate. Het afschuwelijke plan van de heks begon tot haar door te dringen. “Nee.”
Siobhan lachte, en er zat wreedheid in haar lach. “Ze zullen jouw lichaam doden als ik Sophia heb vermoord,” zei ze. “En jij zult hier achterblijven, tussen twee werelden in. Ik hoop dat je geniet van je vrijheid, leerling.”
Ze prevelde een paar woorden en leek ineens te vervagen. Maar het beeld van Haxa’s huisje vervaagde niet. Kate schreeuwde het uit toen ze haar eigen lichaam diep zag inademen.
“Haxa, nee, ik ben het niet!” riep ze. Ze probeerde dezelfde boodschap met haar geest te versturen. Er gebeurde niets.
Aan de andere kant van die dunne sluier gebeurde er echter genoeg. Siobhan zoog haar longen vol met lucht, deed haar ogen open en ging in Kate’s lichaam rechtop zitten.
“Rustig, Kate,” zei Haxa, die naast haar zat. “Je hebt veel doorstaan.”
Kate zag haar lichaam onwennig om zich heen voelen, alsof het probeerde te achterhalen waar het was. Voor Haxa moest het eruit hebben gezien alsof Kate nog gedesoriënteerd was van haar ervaring, maar Kate kon zien dat Siobhan haar ledematen uittestte om te zien waar ze toe in staat was.
Uiteindelijk stond ze voorzichtig op. Haar eerste stap was wankel, haar tweede zelfverzekerder. Ze trok Kate’s zwaard en maaide ermee door de lucht, alsof ze de balans van het wapen wilde testen. Haxa leek enigszins bezorgd toen ze dat zag, maar ging niet achteruit. Ze dacht waarschijnlijk dat Kate gewoon haar balans en coördinatie wilde terugvinden.
“Weet je waar je bent?” vroeg Haxa.
Siobhan staarde haar door Kate’s ogen aan. “Ja, dat weet ik.”
“En je weet wie ik ben?”
“Jij bent degene die zichzelf Haxa noemt, om haar eigen naam te verbergen. Jij bent de hoeder van de runen. Je was geen vijand van mij, tot je besloot mijn leerling te helpen.”
Vanuit haar onzichtbare gevangenis zag Kate een verafschuwde blik op Haxa’s gezicht verschijnen.
“Jij bent Kate niet.”
“Nee,” zei Siobhan, “dat ben ik niet.”
Toen kwam ze in beweging, met alle snelheid en kracht van Kate’s lichaam. Ze stak het zwaard in Haxa’s borst. Het wapen boorde zich door haar lichaam en kwam aan de andere kant naar buiten.
“Het probleem met namen,” zei Siobhan, “is dat je er alleen iets aan hebt als je lucht hebt om ze uit te spreken. Je had het niet tegen me op moeten nemen, runenheks.”
Ze liet Haxa vallen en keek toen op, alsof ze wist vanaf welk punt Kate toekeek.
“Ze is gestorven vanwege jou. Sophia zal sterven vanwege jou. Haar kind zal, net als dit koninkrijk, van mij worden vanwege jou. Ik wil dat je daarover nadenkt, Kate. Denk erover na wanneer de bubbel vervaagt en je angsten je komen achtervolgen.”
Ze maakte een handgebaar en het beeld vervaagde. Kate wierp zichzelf tegen het schild aan in een poging bij haar te komen en een manier te vinden om Siobhan tegen te houden.
Ze stopte toen alles om haar heen weer begon te veranderen. Nu Siobhan de illusie niet langer in stand hield, veranderde alles in een grijs, mistig landschap. In de verte zag ze een vage, zilverkleurige schittering. Dat zou een veilige weg kunnen zijn, maar het lag zo ver weg dat het er net zo goed niet had kunnen zijn.
Toen kwamen er gedaanten uit de mist tevoorschijn. Kate herkende de gezichten van de mensen die ze had vermoord: nonnen en soldaten, de trainingsmeester van heer Cranston, de mannen van de Meester van de Kraaien. Ze wist dat het slechts beelden waren, geen geesten. Maar dat veranderde niets aan de angst die ze voelde. Haar handen begonnen te trillen en het zwaard dat ze bij zich droeg leek compleet nutteloos.
Toen was Gertrude Illiard er weer, met een kussen in haar hand.
“Ik ben als eerste aan de beurt,” beloofde ze. “Ik zal je laten stikken zoals je mij hebt laten stikken, maar je zult niet sterven. Niet hier. Wat we je ook aandoen, je zult niet sterven, zelfs niet als je erom smeekt.”
Kate keek om zich heen. Al haar slachtoffers hadden iets bij zich. Een mes of een zweep, een zwaard of een wurgtouw. Stuk voor stuk leken ze een drang te hebben om haar pijn te doen. Kate wist dat ze geen genade zouden tonen zodra ze de kans kregen om bij haar te komen.
Ze kon het schild nu zien vervagen, het werd steeds doorzichtiger. Kate greep haar zwaard steviger vast en zette zich schrap.