Читать книгу Keltische Mythen en Legenden - T. W. Rolleston - Страница 49
Het schipsymbool te New Grange.
ОглавлениеZonneschip (met zeil?) van New Greange, Ierland.
Zonneschip van Locmariaker, Bretagne
(Naar Ferguson).
Ingang van den Tumulus te New Grange
Een ander merkwaardige, en voor zoover Ierland betreft, zeer ongewone teekening vindt men gebeeldhouwd, in den werkelijken inham te New Grange. Door verschillende geleerden is zij verklaard als een metselaarswerk, als een stuk Phoenicisch schrift, een groep cijfers, en ten slotte (en waarschijnlijk terecht) door George Coffey als een ruwe voorstelling van een schip met mannen aan boord en met volle zeilen. Opmerkelijk is, dat juist daarboven een kleine cirkel is, die blijkbaar een deel van het patroon vormt. Een tweede voorbeeld vindt men in Dowth. De beteekenis van dat teeken is, zooals wij zullen zien, zeer groot. Men heeft ontdekt, dat er op bepaalde steenen in den grafheuvel van Locmariaker, in Bretagne16 een aantal figuren voorkomen, die daarmede veel overeenkomst hebben, waarvan één den cirkel doet zien op een overeenkomstige plaats als te New Grange. De bijl, een Egyptische hiëroglyph voor de godheid en een zeer bekend magisch zinnebeeld, is eveneens op dien steen voorgesteld. Zoo vindt men ook in een brochure van Dr. Oscar Montelius over het beelhouwwerk op de rotsen van Zweden17, een reproductie (die ook voorkomt in “Het Viking-Tijdperk” van DuChaillu) van een ruwe teekening op een rots, die ons een aantal schepen doet zien, met mannen aan boord, en met den cirkel, waarin twee loodrecht op elkander geplaatste middellijnen als kruis geteekend zijn—onmiskenbaar een zonnezinnebeeld—vlak boven hen. Dat die schepen (die, evenals het Iersche voorbeeld, dikwijls zóó ruw en oppervlakkig zijn voorgesteld dat het niets anders dan symbolen zijn, die niemand als schepen zou herkennen, als de sleutel niet gegeven was door andere, meer uitgewerkte teekeningen) zoo dikwijls in verband met de zonneschijf geteekend zijn, louter als tijdverdrijf of met een zuiver decoratief doel, schijnt ons hoogst onwaarschijnlijk toe. In de dagen der megalithische bevolking zou een grafmonument, het brandpunt van godsdienstige denkbeelden, waarschijnlijk niet bedekt zijn met nuttelooze en nietsbeteekenende krabbels. “De mensch heeft,” zooals Sir J. Simpson terecht heeft gezegd, “altijd heilige dingen en dingen die met graven in betrekking staan, met elkander verbonden.” En die krabbels vertoonen, in het meerendeel der gevallen, geen zweem van een decoratieve bedoeling. Maar als zij een symbolische bedoeling hadden, waarvan waren zij dan een symbool?
Zonneschip van Halland, Zweden.
(Naar Montelius).
Schip (met Zeil?) van Ryxö.
(Naar Du Chaillu).
Teekening van een Schip (met zonnezinnebeeld?) van Scania, Zweden.
(Naar Du Chaillu).
Wij zijn hier naar onze meening tot een hoogere orde van denkbeelden dan die van toovenarij gekomen. De opvatting, die ik zou willen verdedigen, lijkt misschien nog al vermetel; toch is zij, zooals wij zullen zien, volkomen in de lijn der resultaten voor bepaalde andere onderzoekingen omtrent den oorsprong en het karakter der megalithische beschaving. Als die opvatting algemeen wordt gehuldigd, zal zij ongetwijfeld veel grooter vastheid geven aan onze denkbeelden omtrent de betrekkingen van de megalithische Bevolking met Noord-Afrika, en omtrent den waren oorsprong van het Druïdisme en de leerstellingen, met dat stelsel verbonden. Wij meenen, dat wel als vaststaande mag worden aangenomen, dat de zooveel voorkomende verbinding van het schip met de zonneschijf bij afbeeldingen op rotsen in Zweden, Ierland en Bretagne, niet volkomen toevallig kan zijn. Niemand, bij voorbeeld, die zijn aandacht vestigt op het voorbeeld uit Halland, hierboven weergegeven, kan er aan twijfelen, dat de beide voorwerpen met een bepaalde bedoeling op één schets zijn verbonden.
Egyptische Zonnebark XXIIe Dynastie.
(Britsch Museum).