Читать книгу De Ellendigen (Deel 3 van 5) - Victor Hugo, Clara Inés Bravo Villarreal - Страница 1

Boek I.
Parijs in zijn atomen bestudeerd
Eerste hoofdstuk.
Parvulus

Оглавление

Parijs heeft een kind, en het bosch een vogel; de vogel heet musch; het kind heet gamin (straatjongen).

Vereenig deze twee denkbeelden, die het eene een vuurhaard, het andere het morgenrood bevatten, breng deze twee vonken in aanraking; Parijs, de kindsheid, en er ontstaat een klein wezen. Homuncio zou Plautus zeggen.

Dit kleine wezen is vroolijk. Hij eet niet alle dagen, maar gaat zoo ’t hem goeddunkt alle avonden naar den schouwburg. Hij heeft geen hemd aan ’t lijf, geen schoenen aan de voeten, geen dak boven het hoofd, hij is als de vliegen des hemels, die van dat alles niets hebben. Hij is tusschen de zeven en dertien jaar oud, leeft in troepen, zwerft langs de straat, woont onder den blooten hemel, draagt een oude broek van zijn vader, die hem op de hielen hangt, een ouden hoed van een anderen vader, die hem over de ooren zit, een draagband van gele zelfkant; hij loopt, ziet, vraagt, verslijt den tijd, rookt, vloekt als een heiden, bezoekt de kroegen, kent de dieven, spreekt gemeenzaam met publieke vrouwen, kent de dieventaal, zingt onzedelijke liedjes, maar heeft niets kwaads in ’t hart. Want zijn ziel bezit een parel, de onschuld; en paarlen worden niet opgelost in slijk. Zoolang de mensch kind is, wil God dat hij onschuldig zij.

Zoo men aan de groote stad vroeg: wie is dat? zou zij antwoorden: ’t Is mijn kind.

De Ellendigen (Deel 3 van 5)

Подняться наверх