Читать книгу De Ellendigen (Deel 3 van 5) - Victor Hugo, Clara Inés Bravo Villarreal - Страница 20

Boek II.
De groote burger
Zevende hoofdstuk.
Regel: ontvang alleen des avonds bezoek

Оглавление

Zoo was mijnheer Luc Esprit Gillenormand, die zijn meer grijze dan witte haren nog niet verloren had en nog altijd naar de mode zijner jeugd gekapt was. Overigens was hij bij dat alles zeer deftig.

Hij had iets van de achttiende eeuw: beuzelachtig en groot.

In het jaar 1814 en de eerste jaren der restauratie woonde Gillenormand, destijds nog jong – hij was niet ouder dan vier-en-zeventig jaar – in de voorstad Saint-Germain, in de straat Servandoni, bij Saint-Sulpice. Eerst toen hij zich van de wereld afzonderde, trok hij naar het Marais en wel met tachtig jaren achter den rug. De wereld verlatende, was hij als door zijn gewoonten ommuurd. De voornaamste en de onwrikbaarste was, dat hij des daags zijn deur gesloten hield en niemand, voor welke zaak het ook ware, anders dan des avonds ontving. Hij dineerde te vijf uren en zette dan zijn deur open. ’t Was de mode zijner eeuw en hij wilde er niet van afzien. – „De dag is schelmachtig,” zeide hij, „en verdient niets dan gesloten vensters. Fatsoenlijke menschen laten hun geest lichten als het luchtruim zijn sterren ontsteekt.” – En dus bleef hij voor ieder, zelfs voor den koning, ongenaakbaar. Dat was de oude bevalligheid van zijn tijd.

De Ellendigen (Deel 3 van 5)

Подняться наверх