Читать книгу Eens gejaagd - Блейк Пирс - Страница 7

HOOFDSTUK EEN

Оглавление

Riley kroop over de grond in een vochtige kruipruimte onder een huis. Ze werd omringd door volledige duisternis. Ze vroeg zich af waarom ze geen zaklamp had meegenomen. Ze was immers al eerder op deze vreselijke plek geweest.

Ze hoorde Aprils stem weer vanuit het donker roepen.

“Mam, waar ben je?”

Riley voelde een steek van wanhoop in haar hart. Ze wist dat April ergens in deze duivelse duisternis in een kooi zat. Ze werd gemarteld door een meedogenloos monster.

“Ik ben hier,” riep Riley als antwoord. “Ik kom eraan. Blijf praten zodat ik je kan vinden.”

“Ik ben hier,” riep April.

Riley kroop die richting in, maar een ogenblik later hoorde ze haar dochters stem vanuit een andere richting komen.

“Ik ben hier.”

Toen echode de stem door de duisternis.

“Ik ben hier... Ik ben hier... Ik ben hier...”

Het was niet slechts één stem, en het was niet slechts één meisje. Veel meisjes riepen om haar hulp. En ze had geen idee hoe ze bij ze kon komen.


Riley werd uit haar nachtmerrie ontwaakt door een kneepje in haar hand. Ze was in slaap gevallen terwijl ze Aprils hand vasthield, en April begon nu wakker te worden. Riley ging rechter zitten en keek naar haar dochter die in het bed lag.

Aprils gezicht was nog steeds enigszins grauw en bleek, maar haar hand was sterker en niet koud meer. Ze zag er een stuk beter uit dan gisteren. De nacht in de kliniek had haar goed gedaan. Het lukte April om haar ogen op Riley te focussen. Toen kwamen de tranen, zoals Riley al verwacht had.

“Mam, wat als je niet gekomen was?” zei April met stokkende stem.

Riley voelde haar eigen ogen branden. April had diezelfde vraag al talloze keren gesteld. Riley kon het niet verdragen om zich het antwoord in te beelden, laat staan het hardop te zeggen.

Riley’s mobiel ging. Ze zag dat het Mike Nevins was, een forensisch psychiater die ook een goede vriend van haar was. Hij had Riley vaak bijgestaan in tijden van crisis, en had haar met alle liefde ook met deze geholpen.

“Ik wilde gewoon even weten hoe het ging,” zei Mike. “Ik hoop dat ik niet ongelegen bel.”

Riley was blij om Mike’s vriendelijke stem te horen.

“Helemaal niet, Mike. Bedankt dat je belt.”

“Hoe gaat het met haar?”

“Beter, denk ik.”

Riley wist niet wat ze gedaan zou hebben zonder Mike’s hulp. Nadat Riley April weg had gehaald bij Joel, was gisteren een grote chaos van noodhulp, medische behandelingen en politieverslagen geweest. Gisteravond had Mike geregeld dat April hier in de Corcoran Hill ontwenningskliniek opgenomen kon worden.

Het was veel fijner dan het ziekenhuis. Zelfs met alle benodigde apparatuur was de kamer mooi en comfortabel. Door het raam zag Riley bomen op het goed bijgehouden terrein staan.

Op dat moment kwam Aprils dokter de kamer binnen. Ze hing de telefoon op terwijl Dr. Ellis Spears binnenkwam. Het was een aardig uitziende man met een jeugdig gezicht, maar een paar grijze haren verraadden zijn echte leeftijd.

Hij raakte Aprils hand aan en vroeg, “Hoe voel je je?”

“Niet geweldig,” zei ze.

“Nou, geef het wat tijd,” zei hij. “Het komt helemaal goed met je. Mevrouw Paige, kan ik u even spreken?”

Riley knikte en volgde hem de gang in. Dr. Spears nam wat informatie op zijn klembord door.

“De heroïne is bijna helemaal uit haar systeem,” zei hij. “De jongen had haar een gevaarlijk hoge dosis gegeven. Gelukkig verlaat het snel de bloedbaan. Ze zal waarschijnlijk geen fysieke ontwenningsverschijnselen krijgen. De narigheid die ze nu doormaakt is meer emotioneel dan fysiek.”

“Zal ze...?” Het lukte Riley niet om de vraag af te maken.

Gelukkig begreep de dokter wat ze wilde weten.

“Terugvallen of verlangen naar meer heroïne? Dat is moeilijk om te zeggen. De eerste keer heroïne gebruiken kan fantastisch voelen, als het beste gevoel van de wereld. Ze is op dit moment geen verslaafde, maar ze zal dat gevoel zeer waarschijnlijk niet vergeten. Er is altijd het risico dat ze in de verleiding komt om dat stralende gevoel weer op te zoeken.”

Riley begreep wat de dokter wilde zeggen. Het was vanaf nu van levensbelang om April uit de buurt te houden van iedere mogelijkheid tot drugsgebruik. Het was een angstaanjagend vooruitzicht. April had nu toegeven dat ze wiet rookte en pillen gebruikte. Sommige pillen waren blijkbaar pijnstillers op recept, erg gevaarlijke opioïden.

“Dr. Spears, ik...”

Riley had er even moeite mee om de vraag in haar hoofd te vormen.

“Ik begrijp niet wat er gebeurd is,” zei ze. “Waarom zou ze zoiets doen?”

De dokter glimlachte meelevend naar haar. Riley vermoedde dat hij deze vraag best vaak gehoord had.

“Ontsnapping,” zei hij. “Maar ik bedoel geen volledige ontsnapping aan het leven. Zo’n soort gebruiker is ze niet. Ik denk eigenlijk dat ze van nature helemaal geen gebruiker is. Ze heeft, net als alle tieners, moeite met impulscontrole. Dat is gewoonweg een kwestie van een onvolwassen brein. Ze hield erg van de korte termijn-high die die drugs haar gaven. Gelukkig heeft ze niet genoeg gebruikt om blijvende schade aan te richten.”

Dr. Spears dacht even na in stilte.

“Haar ervaring was buitengewoon traumatisch,” zei hij. “Ik bedoel hoe die jongen haar seksueel uit wilde buiten. Die herinnering alleen zou genoeg kunnen zijn om haar voor altijd van drugs weg te houden. Maar het is ook mogelijk dat die emotionele onrust juist een gevaarlijke trigger is.”

Riley’s moed zakte in haar schoenen. Het leek wel alsof emotionele onrust tegenwoordig een onontkoombaar onderdeel van het gezinsleven was.

“We moeten haar een paar dagen in de gaten houden,” zei Dr. Spears. “Daarna zal ze veel zorg, rust, en therapeutische hulp nodig hebben.”

De dokter excuseerde zich en ging verder met zijn ronde. Riley bleef in de gang staan. Ze voelde zich alleen en verontrust.

Is dit wat er met Jilly gebeurd is? vroeg ze zich af. Had April net zo kunnen eindigen als dat arme kind?

Twee maanden geleden in had Riley in Phoenix, Arizona een meisje nog jonger dan April gered uit de prostitutie. Ze hadden een aparte emotionele band gevormd, en Riley had geprobeerd om contact te houden nadat ze haar naar een tieneropvang gebracht had. Maar een paar dagen geleden was ze ervan op de hoogte gebracht dat Jilly weggelopen was. Omdat ze niet in staat was om terug te gaan naar Phoenix, had Riley een FBI agent daar om hulp gevraagd. Ze wist dat de man het gevoel had dat hij bij haar in het krijt stond, en ze verwachtte vandaag van hem te horen.

Ondertussen was Riley in ieder geval waar ze moest zijn voor April.

Ze was onderweg terug naar haar dochters kamer toen ze een stem vanuit het andere einde van de gang haar naam hoorde roepen. Ze draaide zich om en zag het bezorgde gezicht van haar ex-man, Ryan, op haar afkomen. Toen ze hem gister had gebeld om hem te vertellen wat er gebeurd was, was hij in Minneapolis bezig met een rechtszaak.

Riley had niet verwacht hem hier te zien. Ryans dochter stond vaak laag in zijn lijst van prioriteiten; lager dan zijn werk als advocaat, en veel lager dan de vrijheid waar hij nu als vrijgezel van genoot. Ze had eraan getwijfeld of hij überhaupt zou komen.

Maar nu haastte hij zich naar Riley en omhelsde haar, zijn gezicht vol bezorgdheid.

“Hoe is het met haar? Hoe is het met haar?”

Ryan bleef de vraag herhalen, wat het moeilijk maakte voor Riley om antwoord te geven.

“Het gaat goed met haar komen,” wist ze uiteindelijk te zeggen.

Ryan trok zich terug uit de omhelzing en keek Riley aan met een benauwde gezichtsuitdrukking.

“Het spijt me,” zei hij. “Het spijt me zo, zo erg. Je zei dat April problemen had, maar ik luisterde niet. Ik had voor jullie allebei hier moeten zijn.”

Riley wist niet wat ze moest zeggen. Ryan bood normaal gesproken nooit zijn excuses aan. Eigenlijk had ze juist verwacht dat hij haar de schuld zou gaan geven van wat er gebeurd was. Dat was hoe hij altijd omging met gezinsproblemen. Blijkbaar was wat er met April was gebeurd nu erg genoeg om een impact op hem te hebben. Hij had vast al met de dokter gepraat en het hele vreselijke verhaal gehoord.

Hij knikte richting de deur.

“Mag ik haar zien?” vroeg hij.

“Natuurlijk,” zei Riley.

Riley bleef in de deuropening staan en keek hoe Ryan naar Aprils bed rende en haar in zijn armen nam. Hij hield zijn dochter even stevig vast. Riley dacht zijn rug te zien schokken met een snik. Toen ging hij naast April zitten en pakte hij haar hand vast.

April huilde weer.

“O, Pappa, ik heb het zo verpest,” zei ze. “Kijk, ik had iets met een jongen...”

Ryan legde zijn vinger op haar lippen.

“Sst. Je hoeft het niet uit te leggen. Het is goed.”

Riley voelde een brok in haar keel. Opeens, voor het eerst in hele lange tijd, voelde het alsof zij drieën een gezin waren. Was dat iets goeds of iets slechts? Was dat een teken dat er betere tijden aankwamen, of zou het weer leiden tot teleurstelling en verdriet? Ze had geen idee.

Riley keek vanuit de deuropening hoe Ryan zijn dochters haar zachtjes streelde, en April haar ogen sloot en zich ontspande. Het was ontroerend om te zien.

Wanneer is het zo mis gegaan? vroeg ze zich af.

Ze voelde hoe ze ineens wilde dat ze terug in de tijd kon gaan, naar een of ander cruciaal moment waarop ze een of andere vreselijke fout had begaan, zodat alles anders zou kunnen doen en dit alles nooit gebeurd zou zijn. Ze wist vrij zeker dat Ryan hetzelfde dacht.

Het was een ironische gedachte, dat wist ze maar al te goed. De moordenaar die ze eergisteren had uitgeschakeld was geobsedeerd geweest door klokken en had zijn slachtoffers neergelegd als wijzers op een wijzerplaat. En nu was ze zelf aan het malen over de tijd.

Had ik Peterson maar bij haar weg kunnen houden, dacht ze met een rilling.

April was, net als Riley, door dat sadistische monster in een kooi opgesloten en gekweld met zijn gasbrander. Het arme meisje had sindsdien last gehad van PTSS.

Maar Riley wist in alle eerlijkheid dat het probleem verder terug in de tijd was begonnen.

Misschien als Ryan en ik nooit gescheiden waren, mijmerde ze.

Maar hoe had dat voorkomen kunnen worden? Ryan was afstandelijk en ongeïnteresseerd geweest, zowel als echtgenoot als als vader, en ging daarnaast chronisch vreemd. Niet dat ze vond dat hij de volledige schuld had. Ze had zelf ook genoeg fouten gemaakt. Het was haar nooit gelukt om een goede balans te vinden tussen haar werk bij de FBI en het moederschap. Ze had veel van de aanwijzingen dat April op het foute pad zat, over het hoofd gezien.

Ze voelde zich nog verdrietiger. Nee, ze kon niet een specifiek moment bedenken waarop ze alles had kunnen veranderen. Haar leven zat te vol met fouten en gemiste kansen. Bovendien wist ze donders goed dat ze de tijd niet terug kon draaien. Het had geen zin om te verlangen naar iets onmogelijks.

Haar telefoon ging, en ze stapte weer de gang op. Haar hart begon sneller te slaan toen ze zag dat Garrett Holbrook degene was die belde. Hij was de FBI agent die de zoektocht naar Jilly op zich had genomen.

“Garrett!” zei ze terwijl ze opnam. “Wat is er aan de hand?”

Garrett antwoordde in zijn typische monotone stem.

“Ik heb goed nieuws.”

Riley kon meteen makkelijker ademhalen.

“De politie heeft haar opgehaald,” zei Garrett. “Ze had de hele nacht op straat gehangen, zonder geld of ergens om heen te gaan. Ze werd betrapt op winkeldiefstal in een supermarkt. Ik ben nu bij haar op het politiebureau. Ik zal de borgtocht betalen, maar...”

Garrett stopte. Riley vond het maar niks, het woordje “maar.”

“Misschien moet ik haar met je laten praten,” zei hij.

Een paar seconden later hoorde Riley het bekende geluid van Jilly’s stem.

“Hé, Riley.”

Nu Riley’s paniek wegebde, begon ze kwaad te worden.

“Zeg niet gewoon ‘hé.’ Waar was je wel niet mee bezig, zomaar weglopen?”

“Ik ga niet terug daarheen,” zei Jilly.

“Jawel, dat ga je wel”

“Stuur me alsjeblieft niet terug.”

Riley gaf even geen antwoord. Ze wist niet wat ze moest zeggen. Ze wist dat de opvang waar Jilly verbleef een goede, zorgzame plek was. Riley had een deel van het personeel leren kennen, en ze waren heel behulpzaam geweest.

Maar Riley begreep ook hoe Jilly zich voelde. De vorige keer dat ze elkaar spraken, had Jilly geklaagd dat niemand haar wilde, dat pleegouders haar steeds oversloegen.

“Ze vinden mijn verleden maar niks,” had Jilly gezegd.

Het gesprek was slecht geëindigd, met een huilende Jilly die Riley smeekte om haar te adopteren. Het was Riley niet gelukt om de duizend redenen waarom dat niet mogelijk was uit te leggen. Ze hoopte maar dat dit gesprek niet hetzelfde zou eindigen.

Maar voordat Riley bedacht had wat ze wilde zeggen, zei Jilly, “Je vriend wil weer met je praten.”

Riley hoorde weer de stem van Garrett Holbrook.

“Ze blijft het maar zeggen, dat ze niet terug naar de opvang wil. Maar ik heb een idee. Een van mijn zussen, Bonnie, denkt aan adoptie. Ik weet zeker dat zij en haar man het geweldig zouden vinden om Jilly in huis te hebben. Tenminste, als Jilly...”

Hij werd onderbroken door het gekrijs van verrukking van Jilly, die bleef roepen “Ja, ja, ja!”

Riley glimlachte. Dit was precies het soort moment dat ze nu nodig had.

“Dat klink als een goed plan, Garrett,” zei ze. “Laat me maar weten of het allemaal lukt. Heel erg bedankt voor al je hulp.”

“Geen probleem,” zei Garrett.

Ze hingen op. Riley stapte terug de deuropening in en zag dat Ryan en April nu in een luchtig lijkend gesprek verwikkeld zaten. Alles leek ineens een stuk beter. Ondanks al haar tekortkomingen, en die van Ryan, hadden ze April een beter leven gegeven dan veel andere kinderen hadden.

Op dat moment voelde ze een hand op haar schouder en hoorde ze een stem.

“Riley.”

Ze draaide zich om en zag Bills vriendelijke gezicht. Toen ze weg stapte van de deuropening om met hem te praten, kon Riley het niet laten om heen en weer te kijken tussen haar jarenlange partner en haar ex-man. Zelfs in deze wanhoopstoestand zag Ryan eruit als de succesvolle advocaat die hij ook was. Zijn blonde lokken en gladde praatjes openden overal waar hij ging deuren. Bill, zoals ze zich vaak gerealiseerd had, zag er meer uit zoals zij. Zijn donkere haar had hier en daar strepen grijs en hij was een stuk steviger en meer verfomfaaid dan Ryan. Maar Bill had zo zijn eigen specialismen waarin hij kundig was en hij was een stuk betrouwbaarder geweest in haar leven.

“Hoe gaat het met haar?” vroeg Bill.

“Beter. Hoe zit het met Joel Lambert?”

Bill schudde zijn hoofd.

“Dat tuig is echt geen lieverdje,” zei hij. “Hij praat nu, tenminste. Hij zeg dat hij wat mannen kent die heel veel geld hadden verdiend aan jonge meisjes, en dat hij het zelf ook eens wilde uitproberen. Hij toont totaal geen spijt, een pure sociopaat. Hoe dan ook, hij zal sowieso veroordeeld worden en de gevangenis in moeten. Hij zal waarschijnlijk wel een deal sluiten met justitie, hoor.”

Riley fronste. Ze had een hekel aan die deals. En vooral deze maakte haar overstuur.

“Ik weet hoe je daarover denkt,” zei Bill. “Maar ik denk dat hij erop los zal praten, en dat we veel andere klootzakken achter de tralies kunnen stoppen. Dat is iets goeds.”

Riley knikte. Het was fijn om de te weten dat er een gouden randje zat aan dit vreselijke gedoe. Maar er was iets waar ze met Bill over moest praten, en ze wist niet zeker hoe ze het aan moest snijden.

“Bill, over teruggaan naar werk...”

Bill klopte op haar schouder.

“Ik snap het,” zei hij. “Je kunt even niet met zaken aan de slag. Je hebt wat vrije tijd nodig. Maak je geen zorgen, ik begrijp het. Iedereen in Quantico zal het begrijpen. Neem zoveel tijd als je nodig hebt.”

Hij keek op zijn horloge.

“Het spijt me dat ik zo snel weg moet, maar...”

“Ga maar,” zei Riley. “En bedankt voor alles.”

Ze omhelsde Bill, en hij vertrok. Riley stond in de gang en dacht aan haar nabije toekomst.

“Neem zoveel tijd als je nodig hebt,” had Bill gezegd.

Maar dat zou niet zo makkelijk worden. Wat er zojuist met April gebeurd was, was een herinnering aan al het slechts dat daarbuiten nog rondliep. Het was aan haar om zoveel mogelijk ervan te stoppen. En als ze iets in het leven zeker wist, was het dat het kwaad nooit rust nam.

Eens gejaagd

Подняться наверх