INLEIDING.
DE UIL.
DE EEND.
DE GANS.
DE HUISMUSCH.
DE MOL.
DE ELFT.
DE VINK.
DE SPREEUW.
DE BLOEDZUIGER.
DE DUIF.
DE EZEL.
DE SNOEK.
DE AAP.
DE KIKVORSCH.
DE MUIS.
DE SPIN.
DE KAT.
DE KOE.
HET VARKEN.
HET PAARD.
DE OOIJEVAAR.
DE HAAS.
DE HOND.
DE GEIT.
DE KWARTEL.
DE HAAN.
DE HEN.
HET SCHAAP.