Читать книгу Een acht en twintigtal voorwerpen uit de natuurlijke geschiedenis - Gerlacus Ribbius - Страница 6
DE GANS.
Оглавление(Anas anser).
Een gans,
Heeft best kans,
Vijftig jaar te blijven leven,
Als ze namelijk niet door een ganzerover of op een and're manier komt te sneven,
Dit is haar echter niet om het even,
Aangezien zij een natuurlijke dood,
Verre prefereert boven het sterven door lood;
Ja 't wordt volgens Cuvier zelfs bewezen,
Dat de ganzen, die manier van uitstappen sterk vreezen,
En dewijl nu 't leven haar dierbaar is als goud,
Is er niet een ganzentroep, die er geen schildwachten op nahoudt,
Aan wie de zorg der bewaking wordt toevertrouwd,
En zij verrigten dat werk zonder fout,
Omdat ieder post een oog in 't zeil houdt.
Bij het minste gerucht,
Zijn zij bitter in de vlugt
En beginnen bij alarm de aftogt te blazen,
Waarop 't gansche koppel de piek schuurt en dan elders gaat azen,
Trouwens ook een makke gans rekent het altijd als fatsoen
In waakzaamheid op een boerenerf voor een hond niet onder te doen,
Van hier stooft zij dikwijls een kool,
Hetgeen ook het geval was bij 't beleg van het Kapitool,
Want door haar gesnater,
Viel de geheele overrompeling van de Galliërs in 't water.
Een ganzebout,
Is iets waar men veel van houdt,
En een ganzevel,
Komt als men wat koortsig is, of niet wel,
Doch de ganzevoeten, Schijnen altijd bij den mensch te wezen moeten, Voegt men hierbij nog 't ganzebord, Dat voor menigeen een winteravond kort. En de ganzenoogen bovendien, Die men in sommige boeken kan zien, Dan leert ons de Natuurlijke geschiedenis, Dat er hier en daar nogal een brok van eene gans te vinden is. Een gans zullen we moeten eeren, Naardien we door een ander deel van haar schrapjes en hanepooten hebben kunnen leeren, Waardoor we zachtjes aan van groot tot klein schrift konden avanceren; En toen een bed van zeegras, Of een paardeharen matras, Nog niet in de mode was, Stond een gans altijd hoog aangeschreven, Om dons en veêren voor bed en kussens te geven, Doch hetzij er hier en daar in pen en bed eene verandering kwam, Zeker is het, dat men niet den roem aan haar gebraad en eijeren ontnam. Waar gras staat, Heeft het een gans niet kwaad, Doch een mensch die op matigheid geen acht slaat, Maar immer steeds met drinken voortgaat, Van 't vocht dat voor de ganzen niet is gebrouwen, Wordt beneveld en verkouwen. Zooals de Natuurlijke geschiedenis verder vermeldt Wordt eendragt maakt magt door een vliegende ganzetroep practisch voorgesteld, Bij het klieven van de lucht in de vorm V wordt de voorste van haar post, Als zij vermoeid is door een ander afgelost, Eindelijk strijken ze neder en zeggen tot elkander, hier hebben we goede kost En nadat ze vooraf nog onderling het parool vernamen, Roepen ze elkander toe, smakelijk eten zamen.