Читать книгу De Negerhut - Harriet Beecher Stowe - Страница 7
DE MOEDER
ОглавлениеEliza was van hare meisjesjaren af door hare meesteres als eene geliefkoosde en eenigszins verwende gunstelinge behandeld.
De reiziger in het Zuiden moet dikwijls dien bijzonderen zweem van beschaving, die zachtheid van stem en manieren hebben opgemerkt, welke veelal eene eigenaardige gave der quadronen en mulattinnen schijnt te wezen. Deze natuurlijke bevalligheid is bij de quadrone dikwijls met eene schitterende schoonheid, bijna altijd ten minste met een behagelijk en innemend voorkomen vereenigd. Eliza, gelijk wij haar beschreven hebben, is geene schets naar onze verbeelding geteekend, maar aan onze herinnering ontleend, gelijk wij haar jaren geleden in Kentucky gezien hebben. Veilig onder de beschermende zorg harer meesteres, had Eliza een rijpen leeftijd bereikt, verschoond van die verzoekingen, welke de schoonheid van eene slavin tot zulk een noodlottig erfgoed maken. Zij was met een knappen en talentvollen jongen mulat getrouwd, die slaaf was op een naburig landgoed en den naam van George Harris droeg.
Deze jonkman was door zijnen meester verhuurd om in eene fabriek van zeildoek te werken, waar zijne behendigheid en schranderheid hem voor onmisbaar deden houden. Hij had eene machine om den hennep te zuiveren uitgevonden, welke, indien men de opvoeding en omstandigheden des uitvinders in aanmerking nam, evenveel genie voor de werktuigkunde aan den dag legde als Whitney's spinmolen [2].
Hij had eene welgemaakte gestalte en innemende manieren, en was in de fabriek een algemeene gunsteling. Evenwel, daar deze jonkman in het oog der wet geen mensch maar een ding was, waren al deze voortreffelijke hoedanigheden onderworpen aan het bedwang van een gemeenen laaghartigen meester. Toen de heer van George's uitvinding had gehoord, reed hij eens naar de fabriek, om te zien wat zijn denkend stuk vee had uitgericht. Hij werd door den fabrikant met groote voorkomendheid ontvangen, gefeliciteerd met het bezit van een slaaf van zooveel waarde.
Men leidde hem de geheele fabriek door, en liet hem de machine zien, door George uitgevonden, die in zijne opgetogenheid zoo vlug sprak, zich zoo rechtop hield, en er zoo beschaafd en mannelijk uitzag dat zijn meester eene onaangename bewustheid van minderheid begon te gevoelen. Wat behoefde zijn slaaf door het land rond te loopen, machines uit te vinden en onder gentlemen het hoofd op te steken? Hij zou spoedig een eind daaraan maken. Hij zou hem terugnemen, aan het graven en spitten zetten, en dan eens zien: "of hij nog zoo grootsch zou loopen." Tot verbazing van den fabrikant en alle belanghebbenden zeide hij dus eensklaps, dat hij nu maar het loon van George verlangde en hem terug wilde nemen.
"Maar, Mijnheer Harris," bracht de fabrikant hiertegen in: "is dat toch niet wat haastig?"
"En al was dat zoo?—Is de man niet van mij?"
"Wij zouden gaarne meer vergoeding voor hem betalen, Mijnheer!"
"Dat kan mij volstrekt niet schelen. Ik verhuur geen van mijne arbeiders, of ik moet er lust toe hebben."
"Maar, Mijnheer, hij schijnt voor dit vak bijzonder geschikt."
"Misschien wel. Hij was nooit zeer geschikt voor iets waaraan ik hem zette, dat kan ik zeggen."
"Maar bedenk eens, dat hij deze machine heeft uitgevonden," viel een der werklieden er tamelijk ongelukkig op in.
"O, ja! eene machine om werk uit te halen, niet waar? Die wilde hij wel uitvinden, dat geloof ik. Laat dat altijd maar aan een neger over. Zij zijn zelven allen machines om werk uit te halen, de een zoo goed als de ander. Neen, hij zal opstappen."
George stond als versteend, toen hij zoo onverwachts zijn vonnis hoorde uitspreken door eene macht, die hij wist dat onweerstaanbaar was. Hij sloeg zijne armen over elkander en kneep zijne lippen dicht, maar eene geheele vulkaan van bittere aandoeningen brandde in zijne borst en zond stroomen vuurs door zijne aderen. Hij haalde kort en hijgend adem, zijne donkere oogen gloeiden als kolen vuur, en hij zou misschien in eene gevaarlijke drift zijn uitgebarsten, indien de welmeenende fabrikant hem niet aan den arm had gestooten en zacht gezegd:
"Geef toe, George; ga vooreerst maar met hem mede. Wij zullen u wel zien te helpen."
De dwingeland bemerkte dit gefluister, en gissende wat er gezegd werd, hoewel hij het niet hooren kon, versterkte hij zich zelven heimelijk in zijn besluit om de macht te behouden, die hij over zijn slachtoffer bezat.
George werd teruggebracht en aan het geringste en onaangenaamste werk op de hoeve gezet. Hij was in staat geweest om elk oneerbiedig woord te smoren: maar zijn flikkerend oog en zijn betrokken voorhoofd waren een gedeelte der natuurlijke taal, die niet gesmoord kon worden—ontwijfelbare teekenen, die maar al te duidelijk toonden dat de mensch niet tot een ding kon gemaakt worden.
Het was gedurende den gelukkigen tijd, toen hij in de fabriek werkzaam was, dat George zijne vrouw had leeren kennen en met haar getrouwd was. In dien tijd had hij, daar de fabrikant hem zeer begunstigde en vertrouwde, volle vrijheid om naar believen uit te gaan. Het huwelijk was zeer naar den zin van Mevrouw Shelby, die, met een weinigje van de vrouwelijke liefhebberij voor het smeden van echtelijke banden, hare schoone gunstelinge gaarne vereenigd zag met een man van hare eigene klasse, die in alle opzichten zoo uitmuntend voor haar geschikt scheen; zoo werden zij getrouwd in de groote voorkamer harer meesteres, en versierde die meesteres zelve het fraaie haar der bruid met oranjebloesems, en wierp den bruidssluier daarover heen, die haast niet op bekoorlijker hoofd had kunnen rusten; en er was geen gebrek aan witte handschoenen, koek en wijn, en aan bewonderende gasten, om de schoonheid der bruid en de goedheid en mildheid der meesteres te prijzen. Een paar jaren lang zag Eliza haar echtgenoot dikwijls, en werd hun geluk door niets gestoord, behalve het verlies van twee kleine kinderen, waaraan zij hartstochtelijk gehecht was, en die zij met zulk eene diepe smart betreurde, dat zij daardoor eene zachte vermaning van hare meesteres uitlokte, die met moederlijke bezorgdheid haar hartstochtelijk gevoel binnen de perken van rede en godsdienst poogde terug te brengen.
Na de geboorte van den kleinen Harry was zij echter langzamerhand bedaarder en rustiger geworden, en toen elke bloedende hartsader weder met dat jeugdig leven was samengestrengeld, bleef Eliza eene gelukkige vrouw, totdat haar man met ruwheid van zijnen vriendelijken huurder werd afgerukt, en onder het ijzeren gezag van zijn wettigen eigenaar gebracht.
De fabrikant, getrouw aan zijn woord, bezocht Harris een paar weken, nadat George van hem weggenomen was, hopende dat nu de drift bedaard zou zijn, en beproefde alle mogelijke middelen om den knappen werkman terug te bekomen.
"Gij behoeft u geene moeite te geven om langer te praten," zeide
Harris stuursch. "Ik weet mijne eigene zaken wel, Mijnheer!"
"Ik heb mij niet vermeten om mij daarmede te bemoeien, Mijnheer. Maar ik dacht, dat ge het in uw belang zoudt kunnen achten, uw man op de voorgestelde conditiën aan ons te laten."
"O, ik begrijp de zaak goed genoeg. Ik heb u wel zien wenken en fluisteren, toen ik hem uit de fabriek kwam halen; maar gij zult mij zoo niet krijgen. Dit is een vrij land, Mijnheer; de man is mijn, en ik doe met hem wat ik verkies—zoo is het."
En zoo ontzonk George zijne laatste hoop. Hij zag niets vóór zich, dan een leven van slaafschen arbeid, nog meer verbitterd door alle kleine kwellingen en vernederingen, die de schranderheid van zijnen dwingeland kon uitdenken.
Een zeer menschlievend rechtsgeleerde zeide eens: "het slechtste gebruik dat men van een mensch maken kan, is hem op te hangen!" Neen! er kan nog een gebruik van een mensch gemaakt worden, dat erger is.