Читать книгу De Reis naar de Maan in 28 dagen en 12 uren - Jules Verne - Страница 4

Eerste hoofdstuk. De Gun-club.

Оглавление

Inhoudsopgave

Amerika is een groot land, een land ook van groote dingen: groote steden, groote wildernissen, groote spoorwegen, groote mannen, groote rivieren, groote ondernemingen, groote plannen, groote vereenigingen, in dat groote land clubs genaamd.

Onder die clubs behoort de Gun-club niet het laatst vermeld te worden. Zij ontstond tijdens den oorlog tusschen de Noordelijken en Zuidelijken. Dat was een tijd van uitvindingen in het vak van menschen dooden—ook in het groot. ’t Was in dien tijd dat een zesendertigponder op driehonderd voet afstands dwars door zesendertig paarden en achtendertig man heen vloog, dat allen bleven liggen, man dood, paard dood. Maar dit was slechts kinderspel bij het stuk Rodman, dat nagenoeg drie uren gaans ver droeg en met een balletje van vijfhonderd kilo honderdvijftig paarden en driehonderd man kon neêrschieten. Ik zeg: kon; want de proef werd niet genomen, omdat, al spraken de paarden er niet tegen, de manschappen er niet voor te vinden waren. Maar ’t geen volgt gebeurde in een der gevechten tegen de Zuidelijken: een Rodman zond in één schot twee honderd vijftien dier Zuidelijken naar de andere wereld.

Indien het waar is, dat talrijke schermutselingen en gedurige gevechten de oorlogen vernielender maken, is het een waarachtige daad van menschlievendheid, middelen uit te denken om in het groot de gelederen te dunnen, want dan is de krijg zooveel te eer aan het einde van zijn renbaan. En uit dit oogpunt was het een edel denkbeeld van een oprichter der Gun-club, een vereeniging te stichten tot uitbreiding en volmaking der kunst om de vernielendst mogelijke kogels of andere dergelijke voorwerpen op den grootstmogelijken afstand weg te schieten.

De zaak vond bijval, en wel op echte Amerikaansche wijze. Als namelijk een burger der Vereenigde Staten een denkbeeld in de hersenen voelt opkomen, zoekt hij een medeburger die er mee instemt. Er zijn dus aanstonds een voorzitter en een secretaris. Komt er een derde bij, dan is ook de tweede voorzitter, zegge de vice-president, gevonden. Een vergadering wordt belegd, tal van leden sluiten zich aan, gewone, buitengewone, werkende, correspondeerende.... de club is in ’t leven.

Aldus ook de Gun-club. Drie maanden na haar oprichting telde zij 1833 werkende en 30565 correspondeerende leden.

Tot het lidmaatschap werd vereischt, dat men een nieuwe soort van werpgeschut uitgedacht of minstens een bestaande soort verbeterd had; zoo geen kanon, dan toch een vuurwapen. De leden die aan revolvers knutselden, waren echter, schoon aan de letter van het reglement voldoende, niet machtig in tel.

»Wie eigenlijk een groot man onder ons wil zijn,” zoo sprak eens een der kundigste leden van de club, »moet eenvoudig worden berekend naar den regel, dat zijn verdiensten evenredig zijn aan het kaliber van zijn stuk, en aan het vierkant van de afstanden op welke het schiet.” De man dacht aan de wet van Newton betreffende de algemeene zwaarte.

Toen op een goeden dag de vrede tusschen Noord en Zuid geteekend was door personen die den oorlog overleefd hadden, taanden wel de practische inzichten der Gun-club, maar onverflauwd bleef de liefhebberij in plannen en berekeningen over werpgeschut en projectielen.

»’t Is toch beroerd,” zei op zekeren avond de dappere Tom Hunter, terwijl zijn uitgestoken houten beenen bijna vlam vatten in het kolenvuur, »niets te doen, niets te hopen! Waar is de tijd, toen het kanongebulder voor morgenwekker diende?”

»Voorbij is die schoone tijd!” was de uitroep van den vroolijken Bilsby, die met zijn armen zou gezwaaid hebben, als hij ze nog gehad had. »Dat was me een tijdje! Men verzon een nieuw mortier, en zoodra was het niet gegoten of ’t was terstond ook afgeschoten. Maar nu? Wat schieten zij weg? Bommen?—Ja wel—katoenballen?

»Gelijk heb je!” riep kolonel Blomsberry uit. »Toen was het leven, nu is het dood zijn, hier te Baltimore,”—want daar was de Gun-club gevestigd.

»En dan geen vooruitzicht,” voegde de stoutmoedige Maston er bij, terwijl hij met zijn ijzeren haakje aan zijn getah-pertja schedel krabde. »Geen wolkje aan den hemel! En toch heb ik, ik die tot u spreekt, juist dezen morgen een plan uitgedacht—nu! asjeblieft, een plan van een mortier, dat de tegenwoordige oorlogsregelen wegblaast.”


»terwijl zijn houten beenen bijna vlam vatten.” (Bladz. 2.)

»Waarachtig?” vroeg Tom Hunter, onwillekeurig denkende aan de laatste uitvinding van Maston.

»Waarachtig!” antwoordde deze. »Maar wat geeft het? Men kan er toch niets meê uitvoeren, nu het menschdom van niets anders iets meer te duchten heeft, dan van een schrikbarende overbevolking.”

»Maar in Europa dan?” sprak kolonel Blomsberry, »daar vechten ze nog al eens voor de nationaliteit?”

»Waar denk je aan?” schreeuwde Bilsby uit; »uitvindingen doen voor vreemdelingen?”

»Beter nog dan geheel niets,” was het antwoord.

»Zeker,” voegde Maston er bij, »maar dat is zelfs niet om er aan te denken.”

»Kom, kom,” liet Tom Hunter zich hooren, terwijl hij met zijn knipmes in de leuning van zijn armstoel zat te snipperen. »De zaak leidt er toe, en ons rest niets dan tabak te planten of walvischtraan te koken.”

»Wat zeg je daar?” riep Maston uit. »Omdat nu niet meer tegen de Zuidelijken te vechten valt, zouden wij tot ledigheid gedoemd zijn? Men heeft toch waarlijk niet zoo ver naar een reden van oorlog te zoeken. Hebben onze Vereenigde Staten niet aan Engeland toebehoord?”

»Zeker,” zei Tom Hunter, met zijn kruk op den grond stampende.

»Welnu,” liet Maston zich hooren, »waarom zou Engeland niet op zijn beurt eens het eigendom worden van onze Vereenigde Staten!”

»Dat ware niet meer dan rechtvaardig,” merkte kolonel Blomsberry aan.

»Stel het dan maar aan den President der Vereenigde Staten voor!” riep Maston uit, »en ge zult zien hoe hij u ontvangen zal.”

»Zeker slecht,” mompelde Bilsby tusschen de vier tanden die hij nog uit den oorlog had overgehouden.

»Dan behoeft hij bij de eerstvolgende verkiezing op mijn stem niet te rekenen!” schreeuwde Maston.

»Noch op de mijne,” voegden de overigen er bij.

»Hoe het zij,” sprak Maston weder, »als men mij geen gelegenheid geeft om mijn nieuw mortier op waardige wijze te beproeven, neem ik mijn ontslag als lid der Gun-Club en ga mij levend begraven in de Arkansas.”

»Dan volgen wij u!” riepen allen tegelijk uit.

Den anderen morgen ontvingen de leden het volgend briefje:

Baltimore, 3 October.

De voorzitter der Gun-Club heeft de eer u kennis te geven, dat in de vergadering van 5 dezer een mededeeling van hoog belang zal gedaan worden. Hij noodigt de leden dus dringend uit, die bijeenkomst met hunne tegenwoordigheid te willen vereeren.

De voorzitter voornoemd,

Impey Barbicane.


De voorzitter Barbicane. (Bladz. 5.)

De Reis naar de Maan in 28 dagen en 12 uren

Подняться наверх