Читать книгу De Reis naar de Maan in 28 dagen en 12 uren - Jules Verne - Страница 9

Zesde hoofdstuk. Het projectiel.

Оглавление

Inhoudsopgave

De Sterrenwacht te Cambridge had in haar merkwaardig schrijven van 7 October de zaak van haar sterrenkundige zijde behandeld. De technische zou in ieder ander land op onoverkomelijke bezwaren gestuit zijn: in Amerika was het slechts kinderspel.

Barbicane had als voorzitter der club onverwijld een commissie benoemd, die in drie zittingen het stuk, het projectiel en het kruit in overweging moest nemen. Drie leden, grondige kenners van het vak, maakten met den voorzitter de commissie uit: generaal Morgan, kolonel Elphiston en Maston. De laatste zou de functiën van secretaris en rapporteur op zich nemen; aan den voorzitter werd zoo noodig een beslissende stem toegekend.

Reeds den 8sten October vergaderde de commissie ten huize van Barbicane, Republican-street 3. Na den inwendigen mensch behoorlijk te hebben versterkt, opende de voorzitter de beraadslaging met een lofrede op de wetenschap der ballistiek, dat wil zeggen: der beweging van voorwerpen, die uit eenig voorwerp, met behulp der kracht van zekere voorwerpen, in de vrije lucht worden afgeschoten.

»De ballistiek! De ballistiek!” riep Maston uit.

»’t Ware, dunkt mij, het best, de eerste zitting aan de lading te wijden,” meende de voorzitter.

»De lading,” zei generaal Morgan.

»Ik vraag het woord!” riep Maston.

»Het woord is aan u.”

Maston maakte daarvan gebruik door op te merken, dat men het projectiel moest beschouwen als een gezant, door de aarde naar de maan gezonden, en dat de gezant zelf de voorkeur wel diende te hebben boven het vervoermiddel dat den ambassadeur naar zijn ambassade overbracht.

Deze opmerking gaf den doorslag: het projectiel werd aan de orde gesteld.

Maston zou kort wezen—hij zeide het zelf—en de gewone, stoffelijke, moorddadige projectielen op hun plaats laten, om de beteekenis van het projectiel in hare hoogste vormen op te vatten: het projectiel was voor hem de meest sprekende uitdrukking van ’s menschen macht; het was van een alomvattende beteekenis. »De Schepper,” meende hij, »heeft de sterren en planeten voortgebracht, de mensch het projectiel, dien vertegenwoordiger van het krachtsbegrip, vertegenwoordigende de verschijnselen aan den sterrenhemel. Van den Schepper de snelheid der electriciteit, de snelheid van het licht, de snelheid der sterren, de snelheid der kometen, de snelheid der planeten, de snelheid harer wachters, de snelheid van het geluid, de snelheid van den wind! Maar van ons de snelheid der projectielen!”

Maston werd opgewonden. Maston werd dichterlijk, Maston werd welsprekend. »Wilt gij cijfers?” riep hij uit. »Neemt een eenvoudigen vierentwintig ponder; hij heeft, ja, 800.000 maal minder snelheid dan de electriciteit, 640.000 maal minder dan het licht, 76 maal minder dan de aarde in hare beweging om de zon; maar zijn aanvankelijke snelheid overtreft toch die van het geluid; hij legt 400 meter in de seconde af en zou, zijn eerste snelheid behoudende, in 11 etmalen de maan, in 12 jaren de zon bereiken. Dat kan een eenvoudige kogel, het werk onzer handen! Leve het projectiel!”

»Leve het projectiel!” juichten de overigen hem na.

»Nu ter zake,” verzocht de voorzitter. »’t Is de vraag, hoe aan een projectiel een snelheid van 12,000 yard in de seconde te geven. Zullen wij die hopen te bereiken, dan moeten wij eerst weten hoe ver men het reeds gebracht heeft. Generaal Morgan zal ons daaromtrent wel willen voorlichten.”

»Gemakkelijk,” antwoordde de generaal, »want ik ben in den oorlog lid geweest der commissie van onderzoek. Ik kan u dus zeggen, dat het kanon Dahlgreen, dat 5000 meter ver droeg, aan het projectiel een snelheid gaf van 500 yard in de seconde. Het Rodman-stuk, dat op het fort Hamilton bij New-York beproefd werd, schoot een projectiel van een halve ton gewicht met een snelheid van 800 yard in de seconde af—een snelheid, nooit door de Armstrongs en Pallisers in Engeland bereikt. Gij weet wel, het stuk kreeg den naam Columbiad....”

»En is dat niet de grootste snelheid tot hiertoe bereikt?” vroeg Barbicane. De generaal sprak het niet tegen.

»Was mijn stuk maar niet gesprongen!” klaagde Maston, »dan zoudt ge wat anders gezien hebben.”

»Nu ja,” merkte de voorzitter aan; »het is gesprongen. Wij hebben dus een snelheid van 800 yard per seconde, die moet dus vertwintigvoudigd worden. Hoe—daarover zullen wij in een volgende zitting handelen. Ik stel nu de vraag aan de orde, welke afmetingen het projectiel moet hebben. Zeer groot moet het zijn; vooreerst om de aandacht der maanbewoners—indien zij er zijn—te trekken; en ten tweede, vooral om het met het oog te kunnen volgen. Gij weet, dat de kijkers een zeer hoogen graad van volkomenheid bereikt hebben. Er bestaan kijkers met een 6000-malige vergrooting, sterk genoeg om de maan te doen schijnen als op een afstand van 160 kilometer. Op dien afstand moeten voorwerpen van 60 voet afmeting duidelijk zichtbaar zijn. Dat men het met de kijkers nog niet verder heeft gebracht, vindt daarin zijn reden, dat met de verhooging van de vergrootingskracht de helderheid vermindert: de maan, die geen eigen licht heeft, maar als een spiegel het zonlicht terugkaatst, bezit te weinig lichtsterkte om meer vergrooting toe te laten.”

»En hoe nu?” vroeg de generaal. »Zult gij aan uw projectiel, een doorsnede van 60 voet geven?”

»Neen.”

»Dan de lichtsterkte der maan verhoogen?”

»Juist.”

»’t Is sterk,” riep Maston uit.

»’t Is eenvoudig,” antwoordde Barbicane. »Indien ik de lucht verdun, de lucht namelijk door welke het licht der maan heendringt, heb ik immers de lichtsterkte verhoogd? Welnu, ik heb slechts mijn kijker op een hoogen berg op te stellen. Dat doen wij. Dat zal een vergrooting van de lichtsterkte geven tot het 48000voudige, zoodat de maan een afstand van slechts 20 kilometer schijnt te hebben en de voorwerpen slechts 9 voet doorsnede groot behoeven te zijn om zichtbaar te wezen.”

»Dus—ons projectiel een doorsnede van 9 voet!” riep Maston uit.

»Juist.”

»Maar het gewicht?” merkte majoor Elphiston aan.

»O, wat dat betreft,” antwoordde de voorzitter, »dat is geen bezwaar. Om projectielen van onbegrijpelijke zwaarte te schieten heeft men het reeds in vroeger dagen ver gebracht. Bij de belegering van Constantinopel door Murad II, in 1453, schoot men steenen kogels van bijna 1000 kilo.”

»Het is sterk, zeer sterk,” zei de majoor.

»Op Maltha stond in den tijd der Maltheser ridders een stuk geschut, dat projectielen van 1250 kilo afschoot.”

»Dat is niet mogelijk.”

Barbicane gaf op deze laatste aanmerking geen acht. Althans hij vervolgde: »alles samengenomen schijnt het, dat, indien al de stukken aan draagverte gewonnen hebben, de projectielen aan zwaarte hebben verloren. In het kort, wij hebben eenvoudig het gewicht der projectielen uit de tijden van Murad II en de Maltheser ridders te vertienvoudigen.”

»Goed en wel,” hernam de majoor, »maar van welk metaal wilt gij het projectiel maken?”

»Eenvoudig van gegoten ijzer,” antwoordde generaal Morgan leuk weg.


»opende de voorzitter de beraadslaging” (Bladz. 22).

»“Dat’s te gemeen voor een gezantschap naar de maan,” vond Maston.

»In allen gevalle,” liet majoor Elphiston zich hooren, »daar het gewicht van het projectiel evenredig is aan zijn grootte, moet een van 9 voet doorsnede nog verbazend zwaar zijn.”

»Ja, als het massief, niet als het hol is,” zei Barbicane.

»Hoe? Wilt ge er dan een bom van maken?”

»Waarmeê men berichten kan verzenden,” vulde Maston aan, »en monsters van onze aardsche voortbrengselen.”

»Zeker een bom,” sprak Barbicane, »dat moet volstrekt. Een massieve kogel van 108 duim zou meer dan 100,000 kilo wegen, en dat is te veel; maar daar het projectiel toch sterk genoeg moet zijn, stel ik voor, 2500 kilo.”

»En hoe dik zijn dan de wanden?” vroeg de majoor.

»Dat zal volgens de gewone regeling op hoogstens een paar voet komen,” meende Morgan.

»Te veel,” hernam Barbicane; »onthoudt het wel: het is geen stuk om ergens door heen te schieten; het behoeft niet sterker te zijn dan noodig is om weerstand te bieden aan de kracht van het kruit. Het vraagstuk komt dus hierop neer: hoe dik moet een gegoten ijzeren bom zijn om niet meer te wegen dan 10,000 kilo? Onze handige rekenaar Maston zal ons dat wel in deze zitting zelve willen zeggen.”

»Niets gemakkelijker dan dat,” sprak de secretaris der commissie. En hij zette vlug eenige algebraïsche formules op het papier en na een wijle cijferens liet hij zich hooren: »Nauwelijks een paar duim.”

»Is dat genoeg?” vroeg de majoor.

»Waarachtig niet, op geen stukken na,” verzekerde de voorzitter.

»Wat dan?”

»Een ander metaal nemen.”

»Welk?”

»Aluminium.”

»Aluminium!” schreeuwden de drie medeleden uit.

»Aluminium,” herhaalde de voorzitter Barbicane. »Gij weet, dat een vermaard Fransch scheikundige, Henri Sainte-Claire Deville, in 1854 geslaagd is, aluminium tot een vaste massa te brengen. Dit metaal is zoo blank als zilver, zoo vast als ijzer, zoo taai als goud, zoo smeltbaar als koper en zoo licht als glas. Het laat zich gemakkelijk bewerken; het is zeer verspreid in de natuur, daar de meeste rotsen aluminium bevatten; het is driemaal lichter dan ijzer—ja, het schijnt opzettelijk geschapen om ons de stof voor ons projectiel te leveren.”

»Leve het aluminium!” riep de secretaris uit.

»Maar komt het niet te hoog in prijs?” vroeg de majoor.

»Nu niet meer; vroeger was het veel duurder. Men heeft het tegenwoordig voor 18 dollar het kilo.”

»’t Is toch nog een handvol geld.”

»Zóo erg niet. Het projectiel zou naar mijn berekeningen een gewicht hebben van 33,720 kilo; van aluminium nog geen 10,000 kilo. Derhalve tegen 9 dollar nog geen 100,000 dollar. En aan geld zal het ons niet ontbreken.”

»Top, aluminium,” was het eindbesluit en de zitting der commissie werd gesloten.

De Reis naar de Maan in 28 dagen en 12 uren

Подняться наверх