Читать книгу Avonturen van drie Russen en drie Engelschen, Gevolgd door 'De Blokkadebrekers' - Jules Verne - Страница 5

III. Het vervoer.

Оглавление

Inhoudsopgave

Toen men aan elkander was voorgesteld, bood William Emery zijne diensten aan de nieuw aangekomenen aan. In zijne hoedanigheid van eenvoudig astronoom aan de sterrewacht aan de Kaap, was hij eigenlijk ondergeschikt aan kolonel Everest, afgevaardigde van de Engelsche regeering, die met Mathieu Strux het voorzitterschap van de wetenschappelijke commissie deelde. Hij kende hem bovendien als een uitstekend geleerde, die beroemd geworden was door het oplossen van enkele nevelvlekken en door de berekening van het verduisteren van sterren. Deze sterrekundige, die ongeveer vijftig jaar telde, was een koel en afgemeten man, die een leven leidde dat van uur tot uur wiskunstig geregeld was. Niets overkwam hem onverwacht. Zijne nauwkeurigheid in alle dingen evenaarde die waarmede de hemellichamen door den meridiaan gaan. Men kon zeggen dat al zijne levensdaden volgens den chronometer geregeld waren. William Emery wist dit; daarom had hij er nimmer aan getwijfeld dat de wetenschappelijke commissie op den bepaalden dag zou komen. De jonge astronoom wachtte nu dat de kolonel zich zou verklaren ten opzichte van de zending, die hij in zuidelijk Afrika kwam vervullen; maar de kolonel Everest zweeg en William Emery meende dat hij hem hierover niet mocht ondervragen. Het was waarschijnlijk dat naar des kolonels meening het uur waarop hij spreken moest nog niet geslagen was.

William Emery kende evenzeer bij name John Murray, een rijk geleerde, mededinger van James Ross en lord Elgin en die zonder officiëelen titel zijn vaderland door zijn sterrekundigen arbeid eer aandeed. De wetenschap was hem zeer aanzienlijke geldelijke offers verschuldigd; hij had 20000 pond sterling uitgegeven voor de vervaardiging van een reusachtigen spiegelteleskoop, welke met dien van Parson-town kon wedijveren, en waarmede de elementen van een aantal dubbelsterren bepaald waren. Het was een man van hoogstens veertig jaar; hij had het voorkomen van een groot heer, maar zijn onverschillig uiterlijk verraadde geenszins zijn karakter.

Wat de drie Russen aangaat, de heeren Strux, Palander en Zorn, hunne namen waren voor Emery niet nieuw; maar de jonge astronoom kende hen niet persoonlijk. Nikolaas Palander en Michel Zorn toonden zekeren eerbied voor Mathieu Strux, een eerbied, dien zijne betrekking, bij gebreke zelfs van alle verdienste, overigens volkomen rechtvaardigde.

De eenige opmerking, die William Emery maakte, was dat de geleerde Engelschen en Russen in gelijken getale waren, drie van elke natie. Zelfs de bemanning der stoomboot, Queen and Tzar genaamd, bestond uit tien man, waarvan er vijf uit Engeland en vijf uit Rusland geboortig waren.

»Mijnheer Emery,” zeide de kolonel, zoodra men aan elkander was voorgesteld, »nu kennen wij elkander even goed alsof wij samen de reis van Londen naar kaap Volpas gemaakt hadden. Bovendien heb ik voor u een bijzondere achting, welke men u wel verschuldigd is wegens den astronomischen arbeid, die u, hoe jong ook nog, een billijken roem heeft bezorgd. Op mijn verzoek heeft het Engelsche gouvernement u aangewezen om deel te nemen aan het werk, dat wij in zuidelijk Afrika zullen beproeven.”

William Emery boog alsof hij wilde danken, en dacht dat men hem nu eindelijk de beweegreden zoude mededeelen, welk eene wetenschappelijke commissie zelfs naar het zuidelijk halfrond voerde, maar kolonel Everest verklaarde zich daaromtrent niet duidelijker.

»Mijnheer Emery,” hernam de kolonel, »ik wilde u vragen of ge met uwe toebereidselen geheel gereed zijt?”

»Geheel kolonel,” antwoordde de astronoom. »Volgens de opgaven in den brief van mijnheer Airy, heb ik een maand geleden de Kaapstad verlaten, en mij naar het station Lattakou begeven. Daar heb ik al het noodige voor een onderzoekingstocht in de binnenlanden van Afrika bijeengebracht, namelijk levensmiddelen, wagens, paarden en Boschjesmannen. Een geleide van honderd goed gewapende en geoefende mannen, wacht u te Lattakou, en dit zal aangevoerd worden door een behendig en beroemd jager, dien ik u wenschte voor te stellen, namelijk den Boschjesman Mokum.”

»De Boschjesman Mokum!” riep de kolonel Everest uit, als men althans van den kalmen toon, waarop hij dit zeide, zoo spreken mag, »de Boschjesman Mokum! Maar die naam is mij zeer goed bekend.”

»Het is de naam van een behendig en onversaagd Afrikaan,” voegde John Murray er bij, terwijl hij zich naar den jager wendde, die door deze Europeanen, met hun voornaam uiterlijk, in het geheel niet uit het veld geslagen werd.

»De jager Mokum,” zeide William Emery, terwijl hij zijn makker voorstelde.

»Uw naam is in het Britsche koninkrijk zeer goed bekend, Boschjesman,” antwoordde de kolonel. »Ge zijt de vriend van Anderson en de gids van den beroemden David Livingstone geweest, in wiens vriendschap ik eene eer stel. Engeland dankt u door mijn mond, en ik wensch er mijnheer Emery geluk mede, dat hij u als aanvoerder van onze karavaan gekozen heeft. Een jager zooals gij moet een liefhebber zijn van schoone wapenen. Wij hebben daarvan een vrij volledige verzameling, en ik wenschte u te verzoeken om daaruit datgene te kiezen wat u aanstaat; wij weten dat zulk een wapen dan in goede handen is.”


»De jager Mokum,” zeide William Emery. (Blz. 16.)

Een glimlach van zelfvoldoening vertoonde zich op het gelaat van den Boschjesman. De waardeering zijner verdiensten in Engeland trof hem zonder twijfel, maar zeker minder dan de aanbieding van den kolonel. Hij dankte dus in goed gekozen bewoordingen, en hield zich ter zijde, terwijl het gesprek tusschen William Emery en de Europeanen werd voortgezet.

De jonge astronoom deelde verder de bijzonderheden mede van ’t geen door hem was gereed gemaakt; kolonel Everest scheen daarover zeer tevreden. Het kwam er dus maar op aan ten spoedigste de stad Lattakou te bereiken, want het vertrek van de karavaan moest in de eerste dagen van Maart na het regenseizoen plaats hebben.

»Beslis nu maar kolonel,” zeide William Emery, »op welke wijze u die stad wilt bereiken.”

»Over de Oranjerivier, en een van hare zijtakken, de Kuruman, die langs Lattakou stroomt.”

»Zeer goed,” antwoordde de astronoom, »maar hoe uitstekend uw stoomboot ook zij, hoe snel zij ook kunne vooruitkomen, toch zou zij niet tegen den waterval van Morgheda opstoomen!”

»We zullen dien omgaan, mijnheer Emery,” antwoordde de kolonel. »Na een vervoer van enkele kilometers zullen we de vaart boven den waterval weder kunnen hervatten, en als ik mij niet bedrieg dan is van daar tot Lattakou de stroom goed bevaarbaar voor een vaartuig dat weinig diepgang heeft.”

»Zonder twijfel kolonel,” antwoordde de astronoom, »maar die stoomboot is zóó zwaar, dat....”

»Mijnheer Emery,” hernam kolonel Everest, »deze boot is een meesterstuk uit de werkplaatsen van Leard en Cie te Liverpool. Men kan haar stuksgewijze uit elkander nemen, en met het uiterste gemak weder in elkander zetten. Een sleutel en eenige schroefbouten zijn voldoende voor een man of wat, die hiermede belast worden. Hebt ge een wagen medegebracht?”

»Ja, kolonel,” antwoordde Emery. »Ons kamp is slechts op een mijl hier van daan.”

»Welnu, dan verzoek ik den Boschjesman den wagen hierheen te laten brengen. Men zal er de stukken der stoomboot en de machine, die ook uit elkander genomen kan worden, op laden, en op die wijze zullen we stroomopwaarts dáár de Oranjerivier weder bereiken, waar zij wederom bevaarbaar wordt.”

De bevelen van kolonel Everest werden uitgevoerd. De Boschjesman verdween weldra in het kreupelhout, nadat hij beloofd had binnen een uur terug te zullen zijn. Gedurende zijne afwezigheid werd de stoomboot schielijk ontladen. Nu was de lading niet aanzienlijk: kisten met natuurkundige instrumenten, eene vrij groote verzameling geweren uit de fabriek van Purdey Moore te Edinburgh, eenige flesschen brandewijn, vaatjes gedroogd vleesch, kistjes met patronen, reistasschen, die slechts het hoogst noodige bevatten, tentzeilen en alles wat daarbij noodig was, een sloep van gutta percha, die zorgvuldig was samengepakt, en niet meer plaats besloeg dan een goed in elkander geriemde reisdeken, eenige legeringbehoeften, enz. en eindelijk een soort van waaiervormige mitrailleuse, een wapen dat nog verre van volmaakt was, maar toch de nadering der stoomboot zeer gevaarlijk maken moest voor elk soort van vijand.

Al deze voorwerpen werden op de landingsplaats nedergelegd. De machine van acht paardekracht van 210 kg. was in drie deelen afgedeeld: de ketel met de stookplaats, de machine zelve, die door middel van een eenvoudigen sleutel van den ketel kon worden losgeschroefd, en de schroef die aan den achtersteven bevestigd was. Toen deze deelen, het een na het ander waren weggenomen, was de boot geheel ledig. Deze werd, behalve de ruimte voor de machine en den voorraad, verdeeld in twee afdeelingen, waarvan de voorste voor de bemanning, de achterste voor den kolonel en zijne reisgezellen bestemd was. In een oogwenk verdwenen de tusschenschotten, koffers en bedden werden weggenomen, en de stoomboot was toen niet meer dan een eenvoudige romp.

Deze romp, die 35 voet lang was, bestond uit drie deelen, evenals de Mâ-Robert, waarvan Livingstone zich bij zijne eerste reis op de Zambese bediende. Hij was van gegalvaniseerd ijzer gemaakt, en dus tegelijk licht en sterk. De platen waren met schroefbouten op een geraamte van hetzelfde metaal vastgeschroefd, waardoor zij vast op elkander zaten en dus de romp goed dicht was.

William Emery was verbaasd over het eenvoudige van het werk, en de snelheid, waarmede het geschiedde. De wagen was nog geen uur geleden met den jager en zijne twee Boschjesmannen aangekomen toen de stoomboot reeds ter oplading gereed lag.

Deze wagen van de eenvoudigste soort, rustte op vier massieve raderen, die twee aan twee op twintig voet afstand van elkander stonden. Het was vanwege zijne lengte eene ware Amerikaansche kar. Dit zware voertuig waarvan de assen kraakten, en de stootplank wel een voet buiten de raderen uitstak, werd door zes tamme buffels getrokken, die twee aan twee aan elkander gekoppeld en zeer gevoelig waren voor de zweep van den voerman. Men had niets minder dan zulke zwaren dieren noodig om het voertuig in beweging te brengen, als het met zijn volle vracht beladen was. Niettegenstaande de behendigheid van den voerman moest het meer dan eens in den modder blijven steken.

De bemanning van de Queen and Tzar belaadde den wagen zóó, dat deze aan alle kanten in evenwicht was. Men kent de spreekwoordelijke behendigheid van zeelieden. Het laden van dien wagen was voor die flinke mannen slechts eene kleinigheid. De groote stukken der stoomboot lagen onmiddellijk boven de assen op het sterkste gedeelte van den wagen. Daar tusschen vonden kisten, koffers, vaatjes, lichtere of meer breekbare stukken gemakkelijk plaats. Wat de reizigers zelve betrof, een tocht van vier kilometers was voor hen slechts eene wandeling.

Om drie uren des namiddags was het opladen geheel afgeloopen en gaf kolonel Everest het teeken om te vertrekken. Zijne makkers en hij maakten onder geleide van Emery de voorhoede uit. De Boschjesmannen, de bemanning der boot en de geleiders van den wagen volgden wat langzamer.

De tocht had zonder inspanning plaats. De zachte helling, die naar het hooger gedeelte van den stroom der Oranjerivier leidde, maakte den weg gemakkelijk, hoewel veel langer. Het was eene gelukkige omstandigheid voor den zwaar beladen wagen, die, hoewel wat langzamer des te zekerder het doel zou bereiken.

Wat de leden der wetenschappelijke commissie betreft, deze beklommen gemakkelijk de andere zijde des heuvels. Zij voerden een algemeen gesprek, maar er was in het geheel geen sprake van het doel der onderneming. Deze Europeanen bewonderden zeer de grootsche landschappen, die zich voor hun oog ontrolden. Deze trotsche natuur, zoo schoon in hare woestheid, bekoorde hen, zooals zij den jongen astronoom reeds vroeger bekoord had. Hunne reis had hen nog niet zoodanig verwend dat zij blind waren voor de natuurlijke schoonheid van deze Afrikaansche wereld. Zij bewonderden, maar met eene weinig merkbare bewondering, zooals Engelschen gewoonlijk doen omdat zij alles haten wat onbehoorlijk schijnt. De waterval werd eenigermate, maar op fatsoenlijke wijze door hen geprezen, slechts even misschien, doch merkbaar genoeg. Het »nil admirari” scheen nog niet geheel hunne zinspreuk te zijn.

Bovendien meende William Emery zijne gasten in zuidelijk Afrika naar behooren te moeten ontvangen; hij was t’ huis, en evenals zekere al te opgetogen menschen, schonk hij hun geene enkele bijzonderheid van zijn Afrikaansch park.

Tegen half vier was men aan de andere zijde van den waterval gekomen. Toen de Europeesche reizigers op het plateau waren aangekomen, zagen zij het bovenste gedeelte van den stroom zich voor hunne blikken ontrollen. Zij vleiden zich aan den oever neder en wachtten de komst van den wagen af. Tegen vijf uren verscheen het voertuig op den top des heuvels. De reis was gelukkig volbracht. Kolonel Everest liet dadelijk alles ontladen terwijl hij bepaalde dat men den volgenden morgen bij het aanbreken van den dag zou vertrekken.


Al deze voorwerpen werden op de landingsplaats nedergelegd. (Blz. 19.)

De geheele nacht werd voor verschillende werkzaamheden gebruikt. In minder dan een uur was de romp van de boot weder in elkander; de machine voor de schroef werd weder op hare plaats vastgemaakt, de metalen schotten tusschen de verschillende afdeelingen van het vaartuig werden in elkander geschroefd, het ruim in orde gebracht en alle bagage weder ingescheept. Dit alles geschiedde naar de gegeven bevelen, en was een goed bewijs voor de geschiktheid der bemanning van de Queen and Tzar. De Engelsche en Russische matrozen waren uitgezochte mannen op wie men gerust rekenen kon.

Den volgenden dag, 1 Febr., was de stoomboot bij het aanbreken van den dag gereed om de reizigers te ontvangen. Reeds kronkelde de zwarte rook uit den schoorsteen, en de machinist vermeerderde zooveel mogelijk de drukking. Het was eene machine van hooge drukking zonder condensie, zoodat zij bij elken zuigerslag stoom liet ontsnappen evenals zulks bij locomotieven het geval is. Wat den ketel aangaat, deze was van goed geplaatste fornuizen voorzien, waardoor een zoo groot mogelijk oppervlak des ketels aan de hitte was blootgesteld. Door deze inrichting had men in een half uur stoom genoeg. Men had een goeden voorraad ebbenhout en pokhout ingeladen, omdat dit overvloedig in den omtrek groeide, en stookte de vuren met dit kostbare hout zoo hard mogelijk op.

Om zes uren ’s morgens gaf de kolonel het teeken tot het vertrek. Passagiers en bemanning scheepten zich in; de jager, die op de rivier bekend was, volgde hen aan boord en liet aan de twee Boschjesmannen de zorg over om den wagen naar Lattakou terug te brengen.

Op het oogenblik dat men de kabels losmaakte, zeide kolonel Everest tegen den astronoom:

»Zeg eens, mijnheer Emery, u weet toch wat we hier komen doen?”

»Niet het minste, kolonel.”

»Het is toch zeer eenvoudig, mijnheer Emery, we komen een gedeelte van een meridiaan in zuidelijk Afrika meten.”

Avonturen van drie Russen en drie Engelschen, Gevolgd door 'De Blokkadebrekers'

Подняться наверх