Читать книгу Vijf weken in een luchtballon - Jules Verne - Страница 12
VIII.
ОглавлениеGewicht van Joe.—De bevelhebber der Resolute.—Het tuighuis van Kennedy.—Vervoer.—Het afscheidsmaal.—Het vertrek van den 21sten Februari.—Wetenschappelijke zittingen van den doctor.—Duveyrier, Livingstone.—Bijzonderheden der luchtreis.—Kennedy tot zwijgen gebracht.
Den 10den Februari liepen de toebereidselen ten einde; de ballons in elkander besloten, waren geheel voltooid; zij hadden een sterken luchtdruk ondergaan en, daar zij dien goed hadden weerstaan, was dit een bewijs van hunne stevigheid en van de zorg aan hunne samenstelling besteed.
Joe was buiten zich zelven van vreugde; hij ging onophoudelijk van Greek Street naar de werkplaats van de heeren Mitchell, altijd bezig, maar ook altijd geneigd om de bijzonderheden te verhalen aan de lieden die hem daarom vroegen, en boven alles trotsch er op, dat hij zijn meester zou vergezellen. Ik geloof zelfs dat de waardige jongen eenige halve kroonen verdiende met het laten zien van den luchtballon, met het ontvouwen der plannen en denkbeelden van den doctor, en door het aanwijzen van dezen door een half geopend venster of bij zijn vervoer over straat; men moet hem dit niet kwalijk nemen, hij had wel het recht een weinig zijn voordeel te doen met de bewondering en de nieuwsgierigheid zijner tijdgenooten.
Den 16den Februari wierp de Resolute het anker voor Greenwich. Het was eene schroefboot van 800 ton, met goeden gang en die belast was geweest Sir James Ross op zijne laatste expeditie naar de poollanden van leeftocht te voorzien. De commandant Pennet werd voor een beminnelijk mensch gehouden, hij stelde bijzonder belang in de reis van den doctor, dien hij reeds lang hoogachtte. Deze Pennet was meer geleerde dan krijgsman, hetgeen niet verhinderde dat zijn schip vier kanonnen had, die nooit iemand eenig leed hadden gedaan en slechts dienden voor saluutschoten.
De Resolute. Blz. 32.
Het ruim van de Resolute werd ingericht om den luchtballon te bergen. Hij werd den 18den Februari met de grootste voorzorgen daarheen gebracht, men plaatste hem onder in het schip, zoodanig dat hij tegen ieder ongeval beveiligd was. Het schuitje met toebehooren, de ankers, de touwen, de levensmiddelen, de waterkisten die men bij de aankomst moest vullen, alles werd onder de oogen van Ferguson geladen.
Men scheepte ook tien tonnen zwavelzuur en tien tonnen oud ijzer in voor het maken van het waterstofgas. Deze hoeveelheid was meer dan voldoende, maar men moest bedacht zijn op mogelijke verliezen. De toestel bestemd om het gas te vormen, samengesteld uit een dertigtal vaten, werd op den grond van het ruim geplaatst.
Deze verschillende toebereidselen eindigden op den avond van den 18den Februari. Twee gemakkelijk ingerichte hutten wachtten doctor Ferguson en zijn vriend Kennedy. Deze laatste, hoewel zwerende dat hij niet zou vertrekken, begaf zich aan boord met een waar jacht-arsenaal, twee uitmuntende geweren met dubbelen loop en eene beproefde karabijn uit de fabriek van Purdey Moore en Dickson te Edinburg; met zulk een wapen kon de jager op 2000 schreden afstands het oog eener gems met een kogel doorboren; hij voegde er twee revolvers bij met zes loopen voor onvoorziene gevallen; zijn kruithoorn, zijn zak met kardoezen, zijn lood en zijn kogels in voldoende hoeveelheid, wogen niet zwaarder dan het gewicht door den doctor bepaald.
De drie reizigers begaven zich des morgens van den 19den Februari aan boord; zij werden door den kapitein en zijne officieren met de meeste onderscheiding ontvangen, de doctor echter was altijd koel, alleen denkende om zijne reis; Dick was ontroerd zonder er den schijn van te willen hebben; Joe was uitgelaten en altijd boertig; hij werd spoedig de potsenmaker van het vooronder, waar hem eene plaats was aangewezen.
Den 20sten werd door het Koninklijk Aardrijkskundig genootschap een groot afscheidsmaal gegeven aan doctor Ferguson en Kennedy. De commandant Pennet en zijne officieren namen deel aan dit maal, dat zeer vroolijk was; talrijke gezondheden werden er gedronken en Sir Francis Maris zat daaraan voor met onderdrukte ontroering, maar vol waardigheid.
Dick Kennedy deelde ruimschoots in de gelukwenschen. Na gedronken te hebben “op den onverschrokken Ferguson, den roem van Engeland,” moest men drinken “op den niet minder moedigen Kennedy, zijn stouten metgezel.”
Dick bloosde sterk, hetgeen voor zedigheid doorging: de toejuichingen verdubbelden. Dick bloosde nog sterker.
Een bode der koningin kwam bij het nagerecht, hij maakte zijne complimenten aan de twee reizigers en uitte wenschen voor het welslagen der onderneming. Dit maakte wederom toosten noodzakelijk “op hare Allergenadigste Majesteit.”
Te middernacht scheidden de gasten na een hartroerend vaarwel en hartelijk handdrukken.
De sloepen van de Resolute wachtten bij de brug van Westminster; de commandant nam er plaats in met zijne officieren en passagiers en de snelle stroom van de Theems voerde hen naar Greenwich.
Ten een uur sliep iedereen aan boord.
Des anderen daags, den 21sten Februari, ten 3 uur des morgens, stak men de vuren aan, ten 5 uur lichtte men het anker en door zijne schroef voortgedreven, snelde de Resolute naar den mond van de Theems.
Wij behoeven niet te zeggen dat er alleen gesproken werd over de expeditie van doctor Ferguson. Wanneer men hem zag en hoorde, boezemde hij zulk een vertrouwen in, dat weldra niemand, uitgezonderd de Schot, den goeden uitslag zijner onderneming in twijfel trok.
Gedurende de lange ledige uren van de reis, hield de doctor een waren cursus van aardrijkskunde met de officieren. Deze jongelieden stelden een hartstochtelijk belang in de ontdekkingen, die sedert 40 jaren in Afrika waren gedaan; hij verhaalde hun de onderzoekingen van Barth, Burton, Speke en Grant, hij schilderde hun deze geheimzinnige landstreek af, die van alle kanten wetenschappelijk werd onderzocht. In het Noorden onderzocht de jonge Duveyrier de Sahara en bracht de opperhoofden der Touaregs naar Parijs. Twee expeditiën werden gereed gemaakt die, van het Noorden en van het Westen komende, elkander te Tombuctoe zouden ontmoeten. Ten Zuiden naderde de onvermoeide Livingstone altijd den evenaar, en sedert Maart 1862 trok hij, in gezelschap van Mackenzie de rivier Rovoonia op. De 19de eeuw zou zeker niet verloopen, zonder dat Afrika de sedert 6000 jaren in haar schoot verborgen geheimen zou onthuld hebben.
De belangstelling der toehoorders van Ferguson werd vooral gaande gemaakt, toen hij hun tot in de kleinste bijzonderheden de toebereidselen tot zijne reis deed kennen; zij wilden zijne berekeningen onderzoeken, zij wilden redeneeren, hetgeen doctor Ferguson vrijmoedig deed.
In het algemeen verwonderde men zich over de betrekkelijk kleine hoeveelheid levensmiddelen, die hij medenam. Eens ondervroeg een der officieren Ferguson omtrent dit punt.—“Dit verwondert u?” antwoordde Ferguson.—“Zonder twijfel.”—“Hoe lang denkt gij dan dat mijne reis wel duren zal?”—“Maanden lang.”—“Gij vergist u; als hij te lang duurde zouden wij verloren zijn, wij zouden niet aankomen. Weet dan, dat de afstand van Zanzibar tot aan de kust van den Senegal niet meer dan 3500 à 4000 mijlen is. Als men nu 240 mijlen in de twaalf uren doet, hetgeen nog niet eens de snelheid onzer spoortreinen nabij komt, en dag en nacht doorreist, zou men in zeven dagen Afrika kunnen doorreizen.”
“Maar dan zult gij niets kunnen zien, noch aardrijkskundige opmetingen doen, noch het land verkennen.”
“Daarom, als ik meester ben van mijn ballon, als ik naar willekeur rijs of daal, zal ik stil houden als ik het goed vind; vooral als te sterke luchtstroomen dreigden mij mede te slepen.”
“En gij zult die ontmoeten,” zeide de commandant Pennet; “er zijn orkanen, die meer dan 240 mijlen in het uur afleggen.”
“Gij ziet het,” hernam de doctor, “met eene zoodanige snelheid zou men Afrika in twaalf uren doortrekken: men zou te Zanzibar opstaan, om te Saint-Louis naar bed te gaan.”
“Maar,” zeide een officier, “zou een ballon door eene zoo groote snelheid kunnen medegesleept worden?”—“Daarvan bestaan voorbeelden,” antwoordde Ferguson.—“En de ballon heeft wederstaan?”—“Volkomen. Het was ten tijde der kroning van Napoleon in 1804. De luchtreiziger Garnerin steeg op te Parijs ten 11 uur des avonds in een ballon met het volgende opschrift: ‘Parijs, 25 Frimaire van het jaar XIII, kroning van Keizer Napoleon door zijne Heiligheid PiusVII.’ Des anderen daags, des morgens ten 5 uur zagen de inwoners van Rome denzelfden ballon boven het Vatikaan zweven, de Romagna overtrekken en nederdalen in het meer Pracciano. Dus, mijne heeren, kan een ballon aan zulke snelheden wederstand bieden.”
“Een ballon is mogelijk, maar een mensch,” waagde Kennedy te zeggen.
“Een mensch ook, want een ballon is altijd onbeweeglijk met betrekking tot de hem omringende lucht, hij is het niet die voortgaat, het is de lucht zelve; als gij dus eene waskaars in uw schuitje aansteekt zal de vlam zelfs niet flikkeren. Een luchtreiziger, die in den ballon van Garnerin ware geweest, zou in het minst niet door deze snelheid hebben geleden. Overigens zou ik liever zulk eene snelheid niet willen ondervinden, en als ik des nachts aan den eenen of anderen boom of iets anders mij kan vasthechten zal ik het zeker doen. Wij nemen voor twee maanden levensmiddelen mede en niets zal onzen behendigen jager verhinderen ons overvloedig van wildbraad te voorzien, als wij op de aarde nederdalen.”
“Ah! mijnheer Kennedy! gij zult daar meesterstukken uitvoeren,” zeide een adelborst, den Schot met jaloersche blikken aanziende.
“Zonder te rekenen,” zeide een ander, “dat uw vermaak vergezeld zal gaan met grooten roem.”
“Mijne heeren,” antwoordde de jager... “Ik ben zeer gevoelig.... voor uwe complimenten... maar het komt mij niet toe die te ontvangen...”—“Wat!” zeiden allen, “zult gij niet vertrekken.”—“Neen.”—“Zult gij doctor Ferguson niet vergezellen?”—“Niet alleen zal ik hem niet vergezellen, maar ik ben hier slechts om hem in het laatste oogenblik terug te houden.”
Alle blikken rigtten zich op den doctor. “Luistert niet naar hem,” antwoordde hij bedaard. “Daarover moet gij niet met hem twisten, hij weet bij zich zelven zeer goed dat hij zal vertrekken.”—“Bij St. Patrick!” riep Kennedy uit, “zweer ik...”—“Zweer niets, vriend Dick; gij zijt gewogen met uw kruit, uwe geweren en kogels, laat ons er dus niet meer over spreken.”
En inderdaad, sedert dien dag tot aan de aankomst te Zanzibar, opende Dick den mond niet weder, hij sprak niet meer over deze zaak dan over iets anders. Hij zweeg.