Читать книгу Vijf weken in een luchtballon - Jules Verne - Страница 9

Оглавление

Dick raadpleegt de kaart. Blz. 22.

“Wilt gij dan, ongelukkige Dick, wilt gij dan, valsche vriend, dat een ander van dezen roem voordeel trekt? Moet ik dan mijn verleden schande aandoen? moet ik voor hinderpalen terugdeizen, die inderdaad niets beteekenen? moet ik door eene lage aarzeling beloonen wat het engelsche gouvernement en het Koninklijk genootschap van Londen voor mij hebben gedaan?”

“Maar....” antwoordde Kennedy.

“Maar,” zeide de doctor, “weet gij niet, dat mijne reis moet medewerken tot den goeden uitslag der tegenwoordige ondernemingen? Wilt gij dan niet dat nieuwe onderzoekers Afrika binnentrekken?”

“Echter.... Hoor mij wel aan, Dick, en sla de oogen op deze kaart.”—Dick deed het gelaten.—“Trek den Nijl langs,” zeide Ferguson.—“Ik doe het,” antwoordde Kennedy gedwee.—“Kom te Gondokoro aan.”—“Ik ben er.” En Kennedy dacht er aan hoe gemakkelijk zulk eene reis.... op de kaart was.—“Neem een der punten van dezen passer,” hernam de doctor, “en plaats die op die stad, welke de stoutmoedigsten nauwelijks hebben durven voorbijtrekken.”—“Het is gedaan.”—“En zoek nu op de kust het eiland Zanzibar, op 6° zuiderbreedte.”—“ik ben er.”—“Volg nu deze parallel en kom te Kazeh.”—“Ik ben er.”—“Klim op 33° lengte op tot aan de opening van het meer Oukéréoué, de plaats waar de luitenant Speke stilhield.”—“Ik ben er! Een weinig verder zou ik in het meer gevallen zijn!”—“Welnu! weet gij wat men het recht heeft te onderstellen, na de berichten door de volksstammen aan den oever van dat meer gegeven?”—“Neen.”—“Dat dit meer, welks onderste uiteinde op 2° 30′ breedte ligt, zich twee en een halven graad benoorden den evenaar moet uitstrekken.”—“Waarlijk!”—“En van dit noordelijke uiteinde ontspringt een stroom water, die noodzakelijk zich met den Nijl moet vereenigen, zoo hij de Nijl zelf niet is.”—“Dat is merkwaardig.”—“Zet nu de tweede punt van uw passer op dit uiteinde van het meer Oukéréoué.”—“Het is gedaan, vriend Ferguson.”—“Hoeveel graden telt gij tusschen de twee punten?”—“Nauwelijks twee.”—“weet gij, hoeveel afstand dit is, Dick?”—“Neen.”—“Nauwelijks 120 mijlen, dat is, niets.”—“Bijna niets, Samuel.”—“Weet gij, wat op dit oogenblik gebeurt?”—“Neen.”

“Welnu! zie hier. Het Aardrijkskundig genootschap heeft het onderzoek van het meer, dat door Speke gezien is, als zeer belangrijk beschouwd. Met haar medeweten heeft de luitenant, nu kapitein Speke, zich kapitein Grant van het Indische leger tot metgezel gekozen; zij hebben zich aan het hoofd eener groote en goed ondersteunde expeditie gesteld; hun is opgedragen langs het meer te gaan en te Gondokoro terug te komen; zij hebben eene toelage van meer dan 5000 pond ontvangen, en de gouverneur van de Kaap heeft hottentotsche soldaten tot hunne beschikking gesteld; zij zijn in het laatst van October 1860 van Zanzibar vertrokken. Gedurende dien tijd heeft de Engelschman John Petherick, consul van Hare Majesteit te Karthoum, ongeveer 700 pond ontvangen; hij moet te Karthoum eene stoomboot uitrusten, haar van voldoende levensmiddelen voorzien en zich naar Gondokoro begeven; daar zal hij de karavaan van kapitein Speke afwachten en de noodige maatregelen nemen om hem van nieuwen leeftocht te voorzien.”

“Goed bedacht,” zeide Kennedy.

“Gij ziet wel, dat er geen tijd te verliezen is als wij aan dat onderzoek willen deelnemen. En dit is niet alles; terwijl men met zekeren tred de ontdekking van de bronnen van den Nijl te gemoet gaat, begeven andere reizigers zich moedig in de binnenlanden van Afrika.”

“Te voet,” zeide Kennedy.

“Ja,” antwoordde de doctor, “Doctor Krapf stelt zich voor naar het Westen te gaan langs de Djob, eene rivier die onder den evenaar ligt. De baron Decken heeft Monbaz verlaten, de bergen Kenia en Kilimandjaro verkend en gaat naar de binnenlanden.”—“Altijd te voet?”—“Ja, of op muilezels.”—“Dat is voor mij precies hetzelfde,” zeide Kennedy.—“Eindelijk,” hernam de doctor, “heeft De Heuglin, onder-consul van Oostenrijk te Karthoum, eene belangrijke expeditie uitgerust, wier eerste doel is den reiziger Vogel te zoeken, die in 1853 naar Soedan werd gezonden, om deel te nemen aan den tocht van doctor Barth. In 1856 verliet hij Bornou en besloot dit onbekende land, dat tusschen het meer Tchad en Darfour ligt, te onderzoeken. Maar sedert dien tijd heeft men niets van hem gehoord. Brieven in Juni 1860 te Alexandrië aangekomen, melden, dat hij op bevel van den Koning van Wadaï vermoord is, andere daarentegen, door doctor Hartmann aan den vader des reizigers geadresseerd, zeggen, volgens het verhaal van een fellatah van Bornou, dat Vogel te Wara gevangen wordt gehouden; alle hoop is dus niet verloren. Een comité heeft zich gevormd onder het voorzitterschap van den regeerenden hertog van Saxen-Koburg-Gotha; mijn vriend Petermann is daarvan secretaris; eene nationale inschrijving heeft de kosten der expeditie gedekt, waarbij zich vele geleerden hebben gevoegd; De Heuglin is in Juni van Masuah vertrokken en terzelfder tijd, dat hij de sporen van Vogel zoekt, moet hij het geheele land tusschen den Nijl en het meer Tchad onderzoeken, dat is, de werkzaamheden van kapitein Speke verbinden met die van doctor Barth. En dan zal men Afrika van het Oosten naar het Westen zijn doorgetrokken.”1

“Welnu!” hernam de Schot, “dewijl dit alles zoo goed sluit, wat zullen wij dan daar gaan doen?”

Doctor Ferguson antwoordde niet en vergenoegde zich de schouders op te halen.

1 Sedert het vertrek van doctor Ferguson heeft men vernomen, dat de Heuglin, ten gevolge van eenige beraadslaging, een weg heeft ingeslagen, tegenovergesteld van dien, welke zijne expeditie was aangewezen, wier bestuur aan Munzinger is toevertrouwd.

Vijf weken in een luchtballon

Подняться наверх