Читать книгу Vijf weken in een luchtballon - Jules Verne - Страница 6
III.
ОглавлениеDe vriend van den doctor—Van welken tijd hunne vriendschap dagteekende—Dick Kennedy te Londen—Onverwacht, maar niet geruststellend voorstel—Weinig troostend spreekwoord—Eenige namen uit het martelaarsboek van Afrika—Voordeelen van een luchtballon.—Het geheim van doctor Ferguson.
Doctor Ferguson had een vriend. Geen tweede ik; zulk eene vriendschap kon niet bestaan tusschen twee geheel verschillende wezens. Deze vriend, Dick Kennedy geheeten, was een Schot in de volste beteekenis des woords, openhartig, resoluut, koppig. Hij bewoonde de kleine stad Leith bij Edinburg. Hij was soms visscher, maar overal en altijd een hartstochtelijk jager, wat niemand verwondert van een Schot, die gewoon is de bergen der Hooglanden te doorkruisen. Men noemde hem als iemand, die goed met de karabijn kon schieten; niet alleen deed hij de kogels door een mes in tweeën splijten, maar zelfs in zoo gelijke stukken dat, als men die woog, men geen beduidend verschil tusschen hen kon merken.
De gelaatstrekken van Kennedy deden denken aan die van Halbert Glendinning, zooals Walter Scott die beschreven heeft in “het Klooster;” zijn gestalte was hooger dan zes Engelsche voeten; vol bevalligheid scheen hij met een herculische kracht begaafd, zijn aangezicht sterk gebruind door de zon, levendige zwarte oogen, eene natuurlijke stoutmoedigheid en eindelijk iets goeds en stevigs in zijn geheelen persoon, maakte iedereen met den Schot ingenomen. De beide vrienden hadden kennis gemaakt in Indië, toen beiden bij hetzelfde regiment dienden; terwijl Dick op tijgers en olifanten jacht maakte, zocht Samuel planten en insecten; ieder kon zich in zijn vak bekwaam noemen en meer dan eene zeldzame plant kwam in het bezit van den doctor, die evenveel waarde voor hem had als een paar ivoren slagtanden.
Deze twee jongelieden hadden nooit gelegenheid elkander het leven te redden, noch een of anderen dienst te bewijzen. Vandaar hunne onveranderlijke vriendschap. Het noodlot verwijderde hen soms, maar de sympathie hereenigde hen altoos.
Sedert hunne terugkomst in Engeland werden zij dikwijls gescheiden door de verre tochten van Ferguson, maar als deze terug was ging hij altijd eenige weken bij zijn vriend den Schot doorbrengen.
Dick sprak van het verledene, Samuel bereidde de toekomst, de een zag voor, de ander achter zich. Vandaar was de geest van Ferguson onrustig, die van Kennedy altijd kalm.
Na zijne reis door Thibet sprak de doctor bijna twee jaar lang niet van eenige nieuwe onderzoekingen; Dick geloofde dat zijne zucht naar reizen en avonturen verdwenen was en was daarover verrukt. Het moest, zeide hij, den een of anderen dag een slecht einde nemen; hoe men ook aan allerlei soort menschen gewoon zij, men reist niet straffeloos te midden der menscheneters en wilde dieren. Kennedy trachtte dus Samuel over te halen zijne rust te nemen, daar hij genoeg voor de wetenschap en te veel voor de menschelijke dankbaarheid had gedaan.
Hierop vergenoegde zich de doctor met niets te antwoorden; hij bleef peinzend en gaf zich toen aan geheime berekeningen over, zijne nachten met cijferen doorbrengende, terwijl hij zelfs bijzondere werktuigen beproefde, waarvan niemand zich rekenschap kon geven. Men gevoelde dat hij iets grootsch in het hoofd had.
“Waarover kan hij zoo denken?” vroeg Kennedy zich af, toen zijn vriend hem in Januari verlaten had om naar Londen terug te keeren. Hij vernam dit op een morgen door het artikel in den “Daily Telegraph.”
“Genadige Hemel!” riep hij uit, “die dwaas, die onzinnige! Afrika in een luchtballon te doorkruisen! Dat ontbrak er nog aan! Ziedaar dan waarover hij sedert twee jaren dacht.”
Toen zijne vertrouwde huishoudster, de oude Elspeth, hem trachtte te overtuigen dat het wel eene misleiding kon zijn, antwoordde hij: “Kom, ik zou mijn man niet kennen? Is het niet juist iets voor hem? Door de lucht te reizen! Nu is hij jaloersch op de arenden! Neen, dit zal niet gebeuren, ik zal het wel weten te verhinderen! Als men hem liet begaan, zou hij, op een mooien dag weer, naar de Maan vertrekken.”
Denzelfden avond nam Kennedy, half ongerust, half verbitterd plaats op den spoortrein en kwam den volgenden morgen te Londen aan.
Drie kwartier daarna zette hem een cab aan het kleine huis des doctors, Soho Square, Greek Street, af; hij trad den drempel over en kondigde zich aan door vijf harde slagen op de deur.
Ferguson zelf opende hem.—“Dick?” zeide hij zonder eenige verwondering.—“Dick zelf,” antwoordde Kennedy.—“Hoe, mijn waarde Dick, gij te Londen, gedurende de winterjacht?”—“Ja, ja.”—“En wat komt gij er doen?”—“Eene dwaasheid zonder naam verhinderen.”—“Eene dwaasheid?” zeide de doctor.—“Is het waar, wat dit dagblad verhaalt,” antwoordde Kennedy, hem het nummer van den Daily Telegraph toonende.—“O! spreekt gij daarvan! Die dagbladen zijn zeer onbescheiden! Maar ga zitten, mijn waarde Dick.”—“Ik ga niet zitten.”—“Hebt gij degelijk het voornemen deze reis te ondernemen?”—“Vast; mijne toebereidselen gaan goed voort, en ik....”—“Waar zijn zij, dat ik ze in stukken kan breken?”
De waardige Schot werd ernstig boos.
“Bedaard, mijn, waarde Dick,” hernam de doctor. “Ik begrijp uwe verbittering. Gij zijt boos op mij, dat ik u mijne nieuwe ontwerpen niet heb medegedeeld.”—“Noemt gij dat nieuwe ontwerpen?”—“Ik heb veel te doen gehad,” antwoordde Samuel, zonder op deze woorden acht te slaan. “Maar wees bedaard, ik zou niet vertrokken zijn, zonder u te schrijven.”—“Daarom geef ik niet.”—“Omdat ik voornemens ben u mede te nemen.”
De Schot deed een sprong, waarover een gems zich niet zou geschaamd hebben.
“Ah, ha!” zeide hij, “gij wilt dus dat men ons beiden in het gesticht Bethlehem1 opsluite!”—“Ik heb bepaald op U gerekend, mijn waarde Dick en ik heb u gekozen, met uitsluiting van vele anderen.”
Kennedy bleef verstomd staan.
“Als gij mij tien minuten lang zult hebben aangehoord,” antwoordde de doctor bedaard, “zult gij mij bedanken.”—“Spreekt gij in ernst?”—“Zeker.”—“En als ik weiger u te vergezellen?”—“Gij zult niet weigeren.”—“Maar als ik weiger?”—“Dan zal ik alleen vertrekken.”
“Laat ons gaan zitten,” zeide de jager, “en zonder drift spreken. Als gij niet gekscheert is het wel de moeite waard dat men redeneert.”
“Laat ons redeneeren terwijl wij ontbijten, mijn waarde Dick.”
De beide vrienden gingen over elkander zitten voor eene kleine tafel, tusschen een hoop geroosterde broodjes en een grooten trekpot.
“Mijn waarde Samuel,” zeide de jager, “uw ontwerp is onzinnig! het is onmogelijk! het gelijkt op niets ernstigs en uitvoerbaars!”—“Dat zullen wij zien, na het beproefd te hebben.”—“Maar juist dat moet gij niet doen.”—“Waarom niet, als het u belieft?”—“En dan de gevaren en hinderpalen van allerlei aard!”—“De hinderpalen,” antwoordde Ferguson ernstig, “zijn uitgevonden om overwonnen te worden en wat de gevaren betreft, wie kan zich vleien, ze te ontvluchten? Alles is gevaar in het leven; het kan zeer gevaarlijk zijn voor zijne tafel te zitten of zijn hoed op het hoofd te zetten; overigens moet men hetgeen gebeuren zal, beschouwen als reeds gebeurd en slechts het tegenwoordige in de toekomst zien, want de toekomst is slechts een weinig meer verwijderd tegenwoordig.”—“Wat!” zeide Kennedy, de schouders ophalende, “gij zijt altijd fatalist.”—“Altijd, maar in de goede opvatting van het woord. Laten wij ons dus niet bekommeren over hetgeen het lot over ons beschikt en nooit ons goed Engelsch spreekwoord vergeten: ‘de mensch, die geboren is om opgehangen te worden, zal nimmer verdrinken.’”
Daarop viel niets te antwoorden, hetgeen echter Kennedy niet verhinderde eene menigte bewijsgronden bij te brengen, welke hier op te noemen te lang zou duren. Maar eindelijk zeide hij na een uur redeneeren: “als gij volstrekt Afrika wilt doortrekken, als dit noodzakelijk is voor uw geluk, waarom slaat gij den gewonen weg niet in?”
Dick Kennedy. Blz. 9.
“Waarom?” antwoordde de doctor, “omdat tot hiertoe alle pogingen mislukt zijn! Omdat van Mungo Park af, die op den Niger werd vermoord, tot aan Vogel die in Wadaï verdwenen is, sedert Oudney, die te Murmur, Clapperton, die te Sackatou gestorven is, tot op den Franschman Maizan, die in stukken is gehouwen, van den majoor Laing af, die door de Touaregs gedood werd, tot op Roscher van Hamburg, die in het begin van 1860 werd vermoord, talrijke slachtoffers in Afrika gevallen zijn. Omdat het worstelen tegen de elementen, den honger, den dorst, de koorts, de wilde dieren en nog wilder volksstammen onmogelijk is! Omdat dat, wat op de eene wijze niet kan worden uitgevoerd, op eene andere manier beproefd moet worden! Eindelijk omdat daar, waar men niet middendoor kan, men er langs of over moet!”
“Als het slechts de zaak was om er voorbij te gaan, maar er overheen, dat is iets anders,” hernam Kennedy.
“Welnu,” zeide de doctor met de grootste koelbloedigheid, “wat heb ik te vreezen? Gij zult wel begrijpen, dat ik mijne voorzorgen genomen heb om geen val van mijn ballon te duchten te hebben, als hij mij dus in den steek laat, zal ik mij op de gewone wijze der onderzoekers op de aarde terug bevinden; maar mijn ballon zal zulke kuren niet krijgen, wees daarvan verzekerd.”
“Gij moet er integendeel op rekenen.”—“Neen, mijn waarde Dick. Ik zal er mij niet van scheiden vóór mijne aankomst aan de westkust van Afrika. Met dezen ballon is alles mogelijk, zonder hem verval ik weder in de gevaren en natuurlijke hinderpalen van een dergelijken tocht; met hem heeft men noch hitte, noch stortvloeden, noch onweders, noch den samoem, noch de ongezonde klimaten, noch de wilde dieren, noch de menschen te vreezen! Als ik te warm ben, klim ik; ben ik te koud, ik daal; bergen, afgronden, stroomen kan ik overtrekken, een onweder beheersch ik, een bergstroom ga ik strijkelings voorbij! Ik ga zonder mij te vermoeien, ik houd stil zonder rust te behoeven! Ik zweef boven nieuwe steden! Ik vlieg met de snelheid des orkaans, nu eens in de hoogste luchtstreken, dan eens op de honderd voet afstands van den grond, en de kaart van Afrika ontrolt zich voor mij in den grooten atlas der wereld.”
De brave Kennedy begon zich ontroerd te gevoelen en echter duizelde hij van het schouwspel, dat hij zich voor oogen stelde. Hij beschouwde Samuel met bewondering, maar ook met vrees; hij voelde zich reeds in de ruimte slingeren.
“Laat zien,” zeide hij, “mijn waarde Samuel, gij hebt dus het middel gevonden, om de ballons te sturen?”—“Geenszins, dit is een hersenschim.”—“Maar dan zult gij gaan....”—“Waarheen de Voorzienigheid het wil, maar toch van het Oosten naar het Westen.”—“Waarom?”—“Omdat ik mij van de passaatwinden denk te bedienen, wier richting standvastig is.”—“O! waarlijk!” zeide Kennedy nadenkend: “de passaatwinden.... zeker.... men kan.... er is werkelijk iets....”
“Mijn beste vriend, er is alles. Het engelsche gouvernement heeft een transportschip te mijner beschikking gesteld, men is eveneens overeengekomen, dat drie of vier schepen op de westkust zouden kruisen ten tijde van mijne vermoedelijke aankomst. Binnen hoogstens drie maanden zal ik te Zanzibar zijn, waar ik mijn ballon vullen zal, en vandaar zullen wij opstijgen....”
“Wij!” zeide Dick.—“Zoudt gij nog eenige tegenwerping te maken hebben? Spreek, vriend Kennedy.”—“Eene tegenwerping? ik heb er duizend; maar zeg mij, onder anderen eens; als gij het land wilt zien, als gij naar willekeur wilt rijzen of dalen, kunt gij dit niet doen zonder uw gas te verliezen: tot heden zijn daaromtrent geene andere handelwijzen bekend, en dit heeft altijd de lange luchtreizen verhinderd.”
“Mijn waarde Dick, ik zal u slechts één ding zeggen, ik zal geen deeltje gas, hoe klein ook, verliezen”—“En gij zult naar willekeur neerdalen?”—“Ja.”—“En hoe zult gij dat aanleggen?”—“Dat is mijn geheim, vriend Dick. Vertrouw, en uwe spreuk zij, even als de mijne: ‘Excelsior.’”—“Het zij zoo,” antwoordde de jager, die geen woord Latijn verstond.
Maar hij was vast besloten om zich door alle mogelijke middelen tegen het vertrek van zijn vriend te verzetten. Hij hield zich dus of hij het met hem eens was en vergenoegde zich met waarnemen. Samuel ging het oog houden op zijne toebereidselen.
1 Krankzinnigengesticht te Londen.