Читать книгу Mythen en Legenden van Egypte - Льюис Спенс - Страница 10
Het gezelschap der Goden.
ОглавлениеIn de teksten der Pyramiden vinden wij herhaaldelijk melding gemaakt van verschillende groepen van goden, elk uit 9 bestaande. Eén van deze gezelschappen der goden of Enneads, heette het Groote en een ander het Kleine, en eveneens wordt op de negen goden van Horus gezinspeeld. Het is echter onbekend, of deze groep in eenig opzicht in verband staat met een van beide andere.
In de pyramidenteksten van Teta lezen wij insgelijks over een dubbele groep van achttien goden en dezen vinden wij eveneens in den tekst van Pepi I. Wellicht zijn deze achttien goden eenvoudig de Groote en Kleine Gezellen van goden bij elkaar genomen. In de teksten evenwel van Pepi I en Teta vinden wij een derde gezelschap van negen goden en dezen worden door de priesters van Heliopolis officieel erkend; deze drie gezelschappen worden voorgesteld door 27 symbolen, op een rij geplaatst, die het woord neter (god) vormen.
Hoewel men, indien men over deze gezellen der goden spreekt, steeds het getal negen gebruikt, moet men dit op rekening zetten van de benaming “Pesedt”, welke negen beteekent. In werkelijkheid toch bevat het “Kleine Gezelschap” elf goden, maar hun oorspronkelijk aantal was negen, en zooals Gaston Maspéro zegt, kan ieder van hen, voornamelijk de eerste en de laatste, ontwikkeld worden. Nu kan het zijn, dat een plaatselijke vereeniging van goden, zooals b.v. in Heliopolis, de goden van een anderen nome, of district, in zich heeft opgenomen op een of twee manieren; dat wil zeggen, dat de vreemde god geheel en al de plaats van den localen god heeft ingenomen, of naast hem is geplaatst. Aan den anderen kant kunnen vreemde goden in den hoofdgod van de Pesedt zijn opgegaan.
Wanneer een nieuwe god tot het gezelschap van andere goden werd toegelaten, sloot dit in zich, dat allen, die met dezen verbonden waren, op dezelfde wijze werden opgenomen; hun namen echter werden niet gerangschikt naast die van de vroegere medeleden.
Deze drie vereenigingen van goden werden in het tijdvak der 5e dynastie geheel en al tot ontwikkeling gebracht en het lijdt geen twijfel, of de Egyptische theologie heeft de vorming van dit pantheon aan de priesterkaste, welke te Heliopolis regeerde, te danken.
Aan de derde Pesedt gaven zij geen naam. De goden van het eerste gezelschap waren Tem, Shu, Tefnut, Qeb, Nut. Osiris, Isis, Set, Nephtys. Soms treedt Horus als aanvoerder van het gezelschap op, in plaats van Tem. In den tekst van Unas vinden wij de namen van de goden van het Kleine Gezelschap opgegeven, maar voor het meerendeel zijn zij geheel en al onbelangrijk.
Het derde gezelschap wordt zelden vermeld en de namen van zijn goden zijn onbekend. De aarde, zoowel als de hemel en de onderwereld, hebben hun aantal goden en het is zeer waarschijnlijk, dat de drie gezelschappen der goden op een van deze drie streken betrekking hebben. De leden van elk gezelschap varieeren in verschillende tijdvakken en in verschillende steden. De groote locale god, of godin, was altijd het hoofd van het gezelschap in een bepaalde streek.
Zooals reeds is opgemerkt, kon hij met een andere godheid worden vereenigd. In Heliopolis b.v. was de voornaamste plaatselijke god Tem; de priesters verbonden den naam van Ra met den zijne en richten tot hem hun gebeden onder den naam van Ra-Tem. Teksten uit alle tijden toonen aan, dat de voornaamste locale goden van verschillende steden tot het laatst hun vooraanstaande plaats behielden.
Het Egyptische land was in provincies verdeeld, genaamd hesput, welke door de Grieken nomen werden genoemd; in elk van deze districten had een bepaalde god, of groep van goden, de opperheerschappij, terwijl het verschil voortsproot uit overwegingen, welke met het verschil van ras in verband stonden, of anderszins. Voor de bevolking van iedere nome was hun god de god par excellence, en het is duidelijk, dat in de oudste tijden de vereering van iedere provincie bijna in een aparten godsdienst overging. Deze verdeeling van het land moet in een vroege periode hebben plaatsgevonden en dit heeft gewis bijgedragen tot het bewaren van het verschil op godsdienstig gebied.
De goden der nomen dateeren uit de tijden vóór de dynastieën, zooals men kan bewijzen uit inscripties, welke men voor de teksten der pyramiden dateert. Het aantal dezer provincies varieerde in de verschillende tijdvakken, maar het getal schijnt tusschen 35 en 40 te hebben afgewisseld.
Het zou geen doel hebben op deze plaats de verschillende goden der nomen op te sommen, daar verscheidene van hen onbekend zijn; wel zullen wij vermelden, waartoe zij behoorden. Verschillende nomen vereerden denzelfden god. Zoo werd, om een voorbeeld te noemen, Horus in niet minder dan 6 provincies aanbeden, terwijl Khnemu in 3 en Hathor eveneens in 6 districten werden vereerd.