Читать книгу Mythen en Legenden van Egypte - Льюис Спенс - Страница 20
De Ba.
ОглавлениеDe ba bleef niet, zooals we reeds zagen, bij het lichaam, maar nam na den dood vleugels aan. Onder onbeschaafde volken—b.v. de inboorlingen van Amerika—heerscht dikwijls de opvatting, dat de ziel de gedaante en eigenschappen van een vogel bezit. Het gemak, waarmede de vogel zich door het onmetelijk luchtruim voortbeweegt, zijn vermogen om te vliegen, hetwelk men niet begrijpt, zijn geheimzinnig gezang, zijn verwantschap met den hemel zijn oorzaak, dat hij tegelijk een vreemd en benijdenswaardig wezen is.
Zulk een vrijheid, aldus redeneeren primitieve menschen, moet de bevrijde ziel hebben, wanneer zij niet meer gekluisterd is aan het lichaam, dat haar belemmert. Evenzoo moeten goden en geesten van vleugels voorzien zijn en zoo zal het met hem zelf zijn gesteld, hoopt hij, wanneer hij zijn sterfelijk omhulsel heeft afgeschud en op vleugels naar de hemelsche woningen zal opstijgen.
Zoo gelooven de Bororos van Brazilië, dat de ziel de gestalte van een vogel bezit. De Bilquila Indianen van Britsch-Columbia koesteren het geloof, dat de ziel in een ei huist, dat zich in den nek bevindt en dat bij den dood het ei wordt geopend en de vogel, door dat ei uitgebroed, wegvliegt.
Uit de Boheemsche folklore leert men, dat men onder het volk zich de ziel als een witten vogel voorstelt. De Maleiers en Battakkers van Sumatra beelden het onsterfelijk deel van den mensch eveneens in de gestalte van een vogel af, zoo ook de inboorlingen van Java en Borneo. Wij zien dus, dat de Egyptische opvatting in verschillende landen haars gelijke heeft. Nergens echter vinden wij een zoo diep gevestigd geloof, dat zich gedurende een onafgebroken tijdperk heeft staande gehouden, als in het Nijldal.
Geen enkel volk heeft zooveel gewicht gehecht aan de vereering der dooden, noch dezen in zoo hoog aanzien gehouden, als de Egyptenaren. Wij overdrijven niet, indien wij zeggen, dat het leven van een Egyptenaar, tenminste van een, die tot de hoogere standen behoorde, een voortdurende voorbereiding tot den dood was. Het is echter waarschijnlijk, dat hij, door de kracht der gewoonte en omgeving, zich van deze omstandigheid niet bewust was. Het is gevaarlijk een stelling op te werpen met betrekking tot een geheel volk. Doch indien ooit eenig volk het leven beschouwde zuiver en alleen als een oefenschool, of voorbereiding tot de eeuwigheid, dan was het zeker wel dit geheimzinnige en bekoorlijke menschenras, waarvan de uitgestrekte ruïnes de oevers van de oudste rivier van de wereld bedekken en als het ware met minachting neerzien op de minder majestueuze ondernemingen van een beschaving, welke zich van het tooneel van hun myriaden verwonderlijke dooden heeft meester gemaakt.