Читать книгу Mythen en Legenden van Egypte - Льюис Спенс - Страница 17
Mummies.
ОглавлениеZooals reeds is opgemerkt, was de mummieficeering blijkbaar een uitvinding, bij den dienst van Osiris behoorende. De priesters van Osiris leerden, dat het menschelijk lichaam een heilig voorwerp was en dat het niet mocht overgelaten worden aan de wilde dieren der woestijn omdat hieruit het schitterend en herboren omhulsel van den gereinigden geest zou ontstaan. Het schijnt, dat men in prae-historischen tijd proeven heeft genomen het lichaam voor bederf te bewaren, of door het in de zon te laten drogen, of door het lichaam met een harsachtig preparaat in te smeren en in den loop der eeuwen ontwikkelde deze eenvoudige behandeling zich tot de kunst van het balsemen, tot in de kleinste bijzonderheden nauwkeurig uitgevoerd, met weliswaar duister, doch schilderachtig ceremonieel.
In de tijden van het Midden-Rijk, zooals men kan zien uit de graven van Beni Hassan, heerschte het gebruik de inwendige organen te verwijderen en dezen in een kruik te leggen, in vier afdeelingen verdeeld, welke betiteld waren met de namen der 4 hemelgoden, die hen bewaakten.
In sommige graven uit dezen tijd maakten zij, die voor de begrafenis te zorgen hadden, eenvoudig pakjes, van welken men, door een opschrift op dezen, veronderstelde, dat zij de bedoelde organen bevatten, terwijl zij zonder eenigen twijfel geloofden, dat deze schriftelijke verklaring een magische kracht had en evenzeer voldoende was, als wanneer zij werkelijk daar aanwezig waren.
Tot de periode van het Nieuwe Rijk vinden wij niet, dat het proces van mummieficeering eenigen graad van nauwkeurige bewerking heeft bereikt. In het begin werd zij tot de Pharaohs alleen beperkt, daar dezen met Osiris werden geïdentificeerd; de noodzakelijkheid evenwel van een gevolg, hetwelk hen in de duistere woningen van de Tuat moest dienen, schreef voor, dat hun hovelingen eveneens werden gebalsemd.
De gewoonte werd daarna door de rijken overgenomen en drong van rang tot rang door, totdat ten laatste zelfs het lijk van den armsten Egyptenaar op zijn minst aan een proces van indompeling in een bad van natron onderworpen was.
In de 20e dynastie bereikte de kunde haar hoogtepunt. In dezen tijd was het proces zeer kostbaar en een mummieficeering, welke tot in alle nauwkeurigheid was uitgewerkt kostte ongeveer ƒ 7200, volgens onze munt berekend.
Wanneer de verwanten van den gestorvene de beroepsbalsemers raadpleegden, toonden dezen hun verschillende modellen van mummies en uit dezen kozen zij er een. Het lijk werd daarna aan de balsemers toevertrouwd. Om te beginnen spoten zij een bijtend vocht in de hersenholte, hierna werd de zacht gemaakte inhoud van deze door middel van met haken voorziene instrumenten door de neusgaten verwijderd.
Een mummiemaker, wiens beroep hem bijna tot een pariah maakte, voor zoo heilig hield men namelijk het menschelijk lichaam, maakte met een steenen mes een insnijding in het lichaam, een werktuig, dat hierdoor bewijst eenmaal in den prae-historischen tijd van nut te zijn geweest. De voornaamste inwendige organen werden uit het lichaam verwijderd, gewasschen en in palmwijn gedoopt.
Hierna onderging het lichaam een uitdrogingsproces en werd in sommige tijden of van het vleesch ontdaan terwijl de huid alleen overbleef, of met zaagsel, dat zorgvuldig door inkervingen in het lichaam werd gebracht, opgevuld, zoodat de natuurlijke vorm geheel en al werd hersteld.
De holten, door het wegnemen der organen ontstaan werden wellicht opgevuld met myrrhe, cassia of andere kruiden. Wanneer het lichaam weer was dichtgenaaid, werd het daarop in een bad van natron gelegd en wel gedurende een tijd van zeventig dagen en vervolgens in linnen gewikkeld, dat in een kleverige vloeistof was gedoopt. Een kist werd vervaardigd, welke den vorm van het menschelijk lichaam had en op levendige en kunstige wijze beschilderd was met afbeeldingen van goden, amulets, symbolen en eenige voorstellingen van een begrafenis.
Een afbeelding van het gelaat van den gestorvene kwam nog bij deze schilderingen en de korte vleugel, het zinnebeeld van den levenden Egyptenaar, prijkte in meer of minder fraaie kleuren boven dit conventioneele doodenmasker, dat over het algemeen slechts weinig gelijkenis met den doode vertoonde.
De kruiken, waarin de ingewanden werden gelegd, hadden deksels, welke zoo gesneden waren, dat men er de afbeelding van een menschelijk hoofd uit kon opmaken, maar na de 18e dynastie werden de hoofden van de vier zoons van Horus, Medi, met het menschelijk hoofd, Hapi, die met den kop van een aap wordt afgebeeld, de jakhals Tuamutef en de valk Qebhsennuf, de beschermgeesten van het Noorden, Zuiden, Oosten en Westen op de deksels der kruiken afgebeeld.
In de kruiken werden de maag, de longen, het hart, de lever en de galblaas gelegd. Deze kruiken werden in de graftombe naast de mummie geplaatst, zoodat deze, bij zijn herrijzenis, gemakkelijk de beschikking er over kon hebben. Nu is het een treffende bijzonderheid, dat wij een gelijkenis met deze genii vinden onder de oude Maya van Midden-Amerika, die vier goden bezaten aan ieder punt van het kompas geplaatst, om den hemel te schragen. Hun namen waren Kan, Muluc, Ix en Cauac, of volgens andere schrijvers Hobnil, Kanzicnal, Zaczini en Hozanek en men heeft vastgesteld, dat de Maya bij hun begrafenissen gebruik maakten van grafkruiken, bacabs genaamd, welke de ingewanden van den doode bevatten9. Vreemd genoeg maakten de oude Mexicanen eveneens gebruik van een soort mummificeeren, evenals de inwoners van Peru10.