Читать книгу Mythen en Legenden van Egypte - Льюис Спенс - Страница 12
Godheden in de teksten der Pyramiden.
ОглавлениеOm deze eerste phase van het godsdienstig denken in Egypte goed te verstaan, is het zeer zeker noodig in het kort de goden, waarop in de teksten der Pyramiden gezinspeeld wordt, de revue te laten passeeren en voor het oogenblik hen, afgescheiden van de rest van het Egyptisch pantheon, te beschouwen. Op deze wijze moeten wij er ons voor hoeden deze begrippen bepaaldelijk te betitelen met namen als: watergod, dondergod, zonnegod en zoo voort.
In weerwil van de nasporingen der laatste halve eeuw, is de wetenschap der mythologie nog in haar kindsheid en zij, die op dit gebied arbeiden, beginnen nu te vermoeden, dat slechts variaties of phases van bepaalde godheden, welke in het geheel geen afzonderlijke wezens waren, in vele gevallen aanleiding tot het vermoeden hebben gegeven, dat zij iets tot een afzonderlijke wezen vormden, wat dit in het geheel niet verdiende.
De goden van het Grieksche of Romeinsche pantheon zijn zonder twijfel goede voorbeelden van goden, van wie de kenmerkende eigenschappen geheel en al zijn vastgesteld. Zoo kan men zeggen, dat Mars de god van den oorlog, Pallas Athene de godin der wijsheid is; dit waren echter louter de eigenschappen, door deze goden verkregen, welke in de publieke opinie het meest populair waren.
Onderzoekingen van jongeren datum hebben het bewijs geleverd, dat de meeste goden der Grieken en Romeinen tot oudere vormen kunnen worden teruggebracht; sommige van hen bezitten verschillende attributen, andere daarentegen zijn van eenvoudiger vorm dan de latere opvatting over hen zou doen vermoeden.
Verschillende goden, die later een andere strekking hebben gekregen, zijn zonder twijfel met de natuurverschijnselen verbonden. Op deze wijze ontstond er een verbinding tusschen de goden van den regen en den donder en bliksem; het bezit van een lichtenden pijl is vaak een aanduiding op de jacht of den oorlog; alle maangodheden zijn tevens goden der vochtigheid en beschermers der geboorten. Sommige regengoden zijn tevens de beheerschers der winden, van de dooden, het weerlicht, den oorlog, de jacht, de beschaving en zoo voorts.
De zonnegod, in zijn kwaliteit van beheerscher van den hemel, kan tevens alle meteorologische verschijnselen veroorzaken. Hij is de god van den wasdom, den rijkdom, daar het goud de gele kleuren van zijn stralen bezit; hij kan tevens de reizigers beschermen, daar hij zelf den hemel doortrekt en zoo bestuurt hij onbeperkt alle onderdeelen van het menschelijk bestaan.
Men kan zich verder voorstellen, dat uit het polytheisme langzamerhand een soort van monotheisme is ontstaan, waarbij één god de heerschappij over het geheele menschdom verkreeg of, om het anders uit te drukken, het is mogelijk, dat één god zoo populair werd, of de priesters van dezen zoo machtig werden, dat alle andere godsdiensten bij zijn verbreiding en groei in het niet zonken.
Aan den anderen kant echter kan het polytheisme zeer goed ontstaan zijn uit een vroegeren vorm van monotheisme,8 terwijl dit weer op zijn beurt een voortbrengsel is van een volslagen fetisch of totem, want de attributen van een grooten eenvoudigen god kunnen in de handen van een volk, dat zich nog gedeeltelijk in een phase van animisme bevindt, zoo van een persoonlijkheid doordrongen worden, dat zij geheel en al aparte wezens schijnen te zijn.
Bij de behandeling van de goden, waarop in de Pyramiden-teksten wordt gezinspeeld en van wie verscheidene klaarblijkelijk zijn afgeleid, moeten wij ons herinneren, dat, hoewel het noodzakelijk is, hen meer of minder te omschrijven, men de stof van dit hoofdstuk in het oog moet houden.
Het is toch niet ons doel geheel en al over de natuur of de karakteristiek van de goden, in de Pyramiden-teksten vermeld, beschouwingen te houden, doch zuiver en alleen een korte schets van hen te geven, zoodat de lezer in staat is zich een idee te vormen over den Egyptischen godsdienst in het algemeen gedurende de oudste dynastieën.
De godin Net of Neith, die in de Pyramiden-teksten van Unas wordt vermeld, is een gestalte, waarin wij een personificatie van den mist of den regen kunnen ontdekken, daar zij met een pijl wordt afgebeeld, het symbool van den bliksem. Horus met zijn havik-hoofd (waarschijnlijk oorspronkelijk een havik-totem), is een van de manifestaties van den zonnegod, van wien hij wellicht is afgeleid en met wien hij verwant is. Khepera, dien men eveneens, in de teksten van Unas vindt, is een andere vorm van den zonnegod. Het bezit van de afbeelding van den kever is een symbolische voorstelling van de wijze, waarop de zon zich wentelt langs den hemel, zooals de Egyptische kever, of scarabaeus zijn eieren over het zand voortwentelt.
Khnemu, met een hoofd van een ram voorzien, wiens naam beteekent vernietiger, of vereeniger, was klaarblijkelijk de totemistische godheid van een vreemd volk, dat zich in Egypte vestigde, welke het tot een godheid bracht, of misschien het geloof aan één god wist te verwekken, dan wel tenminste voor schepper werd gehouden en in den Egyptischen godsdienst met al zijn attributen is opgenomen. Sebet, de krokodillengod, Ra en Ptah, twee andere gestalten van den zonnegod, Nu, de waterachtige massa van den hemel, deze allen komen eveneens in de Pyramiden-teksten van Unas en Teta voor, evenals Hathor.