Читать книгу Mythen en Legenden van Egypte - Льюис Спенс - Страница 13
Oudste begrafenissen.
ОглавлениеDe Egyptische godsdienstige leerstellingen bevorderden zorgvuldig de idee het menschelijk lichaam na den dood voor bederf te vrijwaren. In de oudste periode werpen de begrafenissen van dien tijd het meeste licht op de natuur van het godsdienstig geloof.
Het lijk werd, als het begraven werd, in een zoodanige houding neergelegd, dat men kan vermoeden, dat het tevoren dubbel was gevouwen. De knieën raakten de kin aan en de handen werden over het gelaat uitgespreid. Het hoofd werd naar het Westen gekeerd. In den lateren prae-historischen tijd werd het lichaam dikwijls stevig omwonden met lappen, welke strak werden aangetrokken, om alle beenderen evenwijdig aan elkander te doen liggen. In nog later prae-historischen tijd werd een minder stijve lichaamshouding toegelaten, welke een ruimere ligging gedoogde.
In nog lateren prae-historischen tijd omwond men het lijk met linnen kleedingstukken. Het werd met allerlei voorwerpen omringd, welke voor zijn gebruik, voedsel of verdediging in de andere wereld waren bestemd, of wellicht voor het gebruik van zijn ka; zoo treft men steenen vaatwerk aan met bier, verschillende soorten zalf, steenen messen en speerpunten, halssnoeren en andere voorwerpen, welke de overledene gedurende zijn leven had gebruikt. Men plaatste verder amuletten op zijn lichaam om dit tegen den invloed van booze geesten, zoowel op deze wereld, als in het leven hiernamaals, te beschermen.
In het Oude Rijk, dat men het tijdvak der Pyramiden kan noemen, komt een nieuwe wijze van begraven in zwang, en wel een eenvoudige soort van mummificatie. Men heeft goede reden aan te nemen, dat dit gebruik uit de vereering van Osiris, den god der dooden, is ontstaan en dat dit op krachtige wijze zijn invloed heeft doen gelden op de toekomstige begrafenisgebruiken en alle theologische gedachten en gebruiken.
Tusschen den tijd echter, welken wij den prae-historischen kunnen noemen en dien van de Pyramiden, waren nog verschillende andere wijzen van begraven gebruikelijk. De Pharaoh werd, gedurende de eerste dynastie, in een ruim rechthoekig gewelf van baksteen, dat verschillende kamers bevatte, doch van buiten af ontoegankelijk was, bijgezet. In een van deze kamers werd het lichaam van den koning neergelegd en in de andere vertrekken verschillende offeranden en gereedschappen geplaatst.
Het geheel was louter een verdere phase van de prae-historische wijze van begraven. In het uitwendige van de graftombe bevonden zich nissen, door welke de ka van den gestorven koning in staat zou zijn naar believen de graftombe te verlaten en weer binnen te gaan.
Rondom het geheele gewelf was een muur gebouwd, van tijd tot tijd werden versche offeranden voor den gestorven heerscher in de nissen geplaatst en waarschijnlijk was over het geheel een hoogte van aarde, of baksteen aangebracht.
De naam van den monarch werd in hieroglyphen op een groote, marmeren gedenkplaat aan de buitenzijde gegrift, zonder eenige nadere aanduiding over zijn leven, karakter, of daden. Verscheidene van deze oude koningsgraven bevatten tevens de graven van vrouwen, bedienden en honden. Deze wijze van offering, welke inderdaad tot het Neolithisch tijdvak behoort, had ten doel den koning gezelschap te geven en hem van dienst te zijn bij zijn verlangens en behoeften in het nieuwe leven; later echter hield men met deze offers op en in plaats van het offer zelf werden de beeltenissen van vrouwen, of onderkoningen, in de koninklijke tombe aangebracht.