Читать книгу De Ridderromantiek der Franse en Duitse Middeleeuwen - Vald. Vedel - Страница 3

INLEIDING.

Оглавление

Inhoudsopgave

Meer dan eens heeft de vorige eeuw getracht de Ridderromantiek der Middeleeuwen weer tot een kunstmatig leven op te wekken. Eerst de Duitse romantici met hun Heinrich von Offerdingen en Barbarossa, de Genoveva van Tieck en de Tempeliers van Werner; daarna Walter Scott met zijn Ivanhoe en Victor Hugo met zijn Burggraven; gelijk in Denemarken Ingemann met zijn Otto en Jonkvrouw Inge. Nadat toen een paar geslachten zich aan de schildering der werkelikheid en kritiek van de maatschappij hadden overgegeven, ontwaakte de heerlikheid van Koning Arthur en zijn Graal wederom in de dromende ridders van Burne Jones en Rossetti en de smachtende jonkvrouwen van Tennyson. In de toondichten van een Wagner weerklonk opnieuw de horen van de Zwaanridder, het lokkend spel uit de Venusberg en Parsifal's Graal-verlangens. En in de toren-kamer en de burchtgangen van Maeterlinck tastte de kinderachtige Blanchefleur-liefde hulpeloos rond in het afschrikkende donker der Middeleeuwse mystiek. Zeldzaam moderne incarnaties van de Middeleeuwen zijn het allemaal—de edele Sir Galahad en de liefdezieke Lady Elaine, zo goed als de Kristelik-Schopenhauerse Graalheld bij Wagner en de „fin-de-siècle” Pelléas en Mélisande; in 't algemeen staan ze daar nog verder van af dan Ridder von Trautwegen en jonkvrouw Inge van de flinke Ridders en schelmse dames van de oude Meester Chrétien de Troyes of van Wolfram von Eschenbach's kernachtige maar naieve Parsifal.

Maar er was nog wel iets meer in de volksboeken gebleven van de sentimentaliteit en het sprookjeselement dier oude romans—denk aan Vigoleis met 't Gouden wiel, de schoone Magelone of Alexander de Grote—die nog voor een paar generaties menige boerenjongen allerlei grillen in het hoofd zetten en menig boerenmeisje zilte tranen deden storten. Ofschoon ook deze volkslektuur niet veel meer van de geur en de ziel der oude Romantiek bewaard had, dan voor zover de houtsneden en het papier van de cents-prenten aan de oude, sierlike geïllumineerde handschriften herinnerden, of voor zover het tegenwoordig publiek denken deed aan de bloem van de adel in de tijd van Lodewijk de Heilige.

Maar noch deze vergroeide spruiten, noch ginds kunstmatig doen herleven van 't voorheen, is het wat feitelik van onze tegenwoordige kultuur naar de Ridderromantiek terug leidt. De verbinding is dieper en meer vertakt. De moderne Franse roman,—of die nu het moderne Parijs schildert, of zich verdiept in de psychologie van de liefde,—kan met de nodige schakels direkt op de dertiende-eeuwse Franse romans teruggevoerd worden, evenzeer als de stamboom van de moderne Engelse roman, van het spannende, excentriese genre, ons terug brengt tot de ingewikkelde mystieke verhalen van de Arthurcyclus. De gehele moderne liefde-lyriek—Lamartine, Heine, zowel als bij ons in Denemarken Christian Winther—leeft van motieven en zingt in een toon die de troubadours en de minnezangers het eerst ontwikkeld hebben. En afgezien van het puur-literaire, zijn het de gehele moderne vormen der samenleving zowel als veel van de moderne sentimentaliteitskultuur die op de tijden van toernooien terug gaan en op die waarin dames er hun apart hof op na hielden. Onze begrippen over een „gentleman” en een „lady”, over ridderlikheid en vrouwelikheid, over liefde en eer, over goede zeden en nette manieren, dat alles heeft zich ontwikkeld uit de idealen die zevenhonderd jaar geleden ontstonden aan de hoven van de landgraven van Thuringen of die van Provence en Champagne.

Wat dus hier onder de naam van Ridderromantiek der Middeleeuwen samengevat is, die Franse en Duitse kultuur der 12de en 13de eeuwen, aristokraties, sosiaal en romanties, betekent daarom de studie in oorsprong en in een hele ontwikkelingsfase van de moderne dichtkunst en zelfs van de moderne maatschappij.

De Ridderromantiek der Franse en Duitse Middeleeuwen

Подняться наверх