Читать книгу Gomer voor den sabbath; meditatiën over en voor de sabbath - Abraham Kuyper - Страница 7

III.

Оглавление

Inhoudsopgave

DE SABBATH DOOR GOD GEHEILIGD.

Daarom zegende de Heere den Sabbathdag en heiligde denzelven.

Exod. 20:11.

Zoo gaf de Heere u den Sabbathdag uit ongehouden gunst, en zoo verordende Hij den Sabbathdag om zijn wil over uw goeddunken te laten heerschen; maar óok gaf Hij aan die ordinantie een inhoud, en die inhoud ligt daarin, dat God den Sabbathdag heiligde.

Beduidt dit, dat de Sabbathdag een heiliger dag wordt dan de andere dagen; dat er heiligheid aan den Sabbath als zoodanig kleeft; en dat dus, zonder meer, deze dag op zichzelf reeds u van zonden afbrengt?

Ge weet beter.

Er mag gevraagd, of er éen dag is, waarop de zonde schrikkelijker uitbreekt en meer in losbandigheid woedt. Juist de arbeid is op zichzelf een machtig schild tegen de zonde, en zoodra met den Sabbath deze bescherming wegvalt, voelt de zonde zich minder gehinderd. Ze heeft nu tijd, nu speelruimte, en werpt te vuriger elken teugel af. Vraag het maar aan de politierapporten, op welken der zeven dagen het straatrumoer het hinderlijkst wordt. Vraag het maar aan onze kroegen en bierhuizen, op wat dag ze de beste zaken maken. En ook, vraag het maar aan de stille verborgenheid, op welken dag vele dienstboden en jonge mannen het meest ontuchtig zondigen.

Neen, de Sabbath heeft geen inklevende heiligheid. Veeleer zet ze, zonder hooger bezieling, slechts de sluizen te breeder voor de zonde open.

Ledigheid is des duivels oorkussen. En nooit meer dan juist op den Sabbath is Satan op de been.

Naar dezen maatstaf gemeten zouden we dan ook voor de groote menigte best doen met den Sabbath af te schaffen.

Want al doet de rust het lichaam goed, o, zooveel zielen lijden juist op den Sabbathdag voor altoos schade.

Neen, als er staat, dat God den Sabbathdag heiligde, beduidt dit heel iets anders.

Dit „heiligen” wil zeggen, dat God den Sabbath tot een anderen dag maakt dan de overige dagen; dat God den Sabbath apart zet; dat Hij den Sabbath afzondert van de gewone dagen; en dat Hij op den Sabbath een bizonder merk drukt. En wel dit merk, dat deze dag door Hem, in gansch bizonderen zin, voor de eeuwigheid wordt opgeëischt.

Want het is wel waar: ge moet elken dag voor uw God leven, en wee u, zoo ge denken gingt: „Zondags voor God en in de week voor de wereld.” Dan hadt ge het loon van uw Sabbath weg.

De eisch Gods, dat ge Hem dienen en Hem liefhebben zult met heel uw hart en heel uw verstand, gaat altoos door. Niet enkel op den Sabbath, maar elken dag van uw leven.

Maar er is tweeërlei dienen van uw God. Het eene middellijk en het andere onmiddellijk. Toen de opperlieden te Jeruzalem den bergsteen aandroegen voor den bouw van Gods huis, dienden ze Hem middellijk; want de vreeze Gods school toen in den ijver, de gehoorzaamheid en volharding, waarmede ze steenen aandroegen. Maar toen na de voltooiing van den tempel diezelfde werklieden in Gods huis met hun offerande toetraden, dienden ze Hem in onmiddellijken zin; want toen had wat ze deden geen ander doel, dan om rechtstreeks hun God te verheerlijken.

En zoo nu staat het ook met u.

Ge leeft nog niet in den hemel, maar in de wereld. Allerlei overlegging en bezigheid is u daar opgelegd. Ge moogt u daaraan niet onttrekken. Het is uw „Goddelijk” beroep. Maar ging dat bezig zijn in de wereld nu altoos door, dan zou die wereld u allengs assimileeren. De gedachte aan God zou bij u wegsterven. Uw beroep zelf zou ophouden „Goddelijk” voor uw besef te zijn. Alle middellijke dienst van God put zichzelven uit.

Zooals ge uw kracht uit zoudt putten, zoo ge dag en nacht woudt doorwerken, en daarom telkens slapen moet om uw kracht te vernieuwen, zoo ook moet ge, om in dien middellijken dienst van God niet te bezwijken, geregeld rust nemen, en in die rust komen tot onmiddellijken dienst van uw God.

God middellijk te dienen is veel zwaarder. Want dat is een gestadig worstelen tegen de wereld in, om onder en in haar bezigheid toch uw God niet los te laten. Maar bij den onmiddellijken dienst van uw God houdt die worsteling op, laat af, en gunt u tijd en gelegenheid, om u ongestoord aan uw God te wijden.

En dat is het nu, dat God den zevenden dag geheiligd heeft. Zooals Hij in zekeren zin den nacht heeft geheiligd voor de rust van den slaap, zoo heeft Hij in veel hoogeren zin den Sabbath geheiligd voor de rust uwer ziel.

De ruste hoort dus wel terdege bij uw Sabbath. Ze maakt er het uiterlijk kenmerk van uit. Ze is er niet af te scheiden.

De Sabbath moet telken weke een breking in uw leven brengen. Altoos dienst van God, heel de week door. Maar die zes dagen van den arbeid kunt ge dien dienst slechts middellijk verrichten, en daarom komt dan de Sabbathdag, die uw heelen dag voor den onmiddellijken dienst van uw God vrijlaat.

De tijd is een vreeselijke tiran. Hij jaagt en zweept voort en is als een drijver, die niet ophoudt. Maar zoo is de eeuwigheid niet. In dat eeuwige leven, waarin uw eigenlijk leven is, heerscht rust en kalmte en stille duur.

En daarom breekt God nu door dien Sabbath die vernielende macht van den tijd, en neemt een zevende deel van uw tijd eruit, om met dat zevende deel tegen den tijd en voor de eeuwigheid te worstelen.

Dit lag reeds in de Schepping.

In zes dagen schiep God den hemel en de aarde, en op den zevenden dag rustte Hij met een Sabbath, die nog altoos doorgaat. En omdat Hij u naar zijn beeld schiep, heeft Hij ook in u als mensch dien trek, die behoefte, dien drang gelegd, om na zes dagen van arbeid een heilige pauze te laten intreden, een Goddelijk Selah. Dan houdt de drijver op. Dat jagen en voortzweepen neemt een einde. En er komt over zijn menschenkinderen rust.

Ge gaat dus tegen die heiliging van den Sabbath in, zoo ge die breking van de dagen niet in acht neemt.

Veeleer moet er uw toeleg op uitgaan om heel dien Sabbathdag anders te maken dan andere dagen.

Zoo is het goed, dat ge u anders kleedt, en op uw Sabbath uw Zondagskleed aantrekt. Het is goed, dat heel uw huis een ander karakter toont. Zoo ge kunt, dat ge uit uw huiskamer naar de sierlijke kamer verhuist. Kortom, dat ook in het uitwendige het sterke onderscheid tusschen den Sabbath en de overige dagen in het oog springe.

Er ligt leering en onderwijzing ook in die uitwendige symboliek.

Maar de hoofdzaak is en blijft toch, dat ge van den middellijken dienst van God tot zijn onmiddellijken dienst voortschrijdt.

Uw anders „Goddelijk” beroep is op den Sabbath „ongoddelijk”.

De wereld moet op den Sabbath uit uw overlegging en uit uw bezigheid weg. Aan haar zuiging moet ge onttrokken. Aan haar macht moet ge dien dag de gehoorzaamheid opzeggen. Op den Sabbath heeft de wereld geen enkelen eisch op u. Het is de dag des Heeren in dien zin, dat ge op dien dag uw God niet in de wereld, maar in afzondering van die wereld te dienen hebt.

Kleingeestigheid en formalisme heeft hierbij niets te zeggen. Dat is Farizeïsme, alsof het God te doen zou zijn om te zien, wie het nu 't verst bracht in de uitrekening van wat op aarde wel ongedaan kan blijven.

Tegen dat Farizeïsme waakt God reeds in zijn schepping. Want de koe moet op Zondag toch gemolken. Als het koud is, wordt er toch vuur ontstoken. Uw maag prikkelt u op den Sabbath evengoed als de andere dagen. De ziekte wordt op Sabbath niet gestuit. De donkerheid valt 's Zondags evengoed als 's Maandags in, en roept om licht.

Daar zit het ook niet in.

Neen, het hangt aan uw zin en neiging.

Wat is uw zin en neiging? Om, blij temoê, dat ge u tot Gods onmiddellijken dienst moogt keeren, te laten wat maar eenigszins laatbaar is? of wel om nog allerlei op Sabbath te doen, wat ge uitrekent, dat er nog wel door kan?

Wiens dit laatste streven is, die ontheiligt Gods Sabbath, ook al doet hij bijna niets. En in wien die eerste zin is, die heiligt Gods Sabbath, ook al drijft de nood hem tot allerlei bezigheid.

En dat mag niet verzwakt.

De Sabbath moet een dag der ruste, der ruste van de wereld zijn, om nu met heel uw ziel, en al uw verstand, en al uw kracht tot den rechtstreekschen dienst van uw God te komen.

Maar ook in die ruste zelve moet uw hart en uw ziel spreken.

Ge moet willen rusten, niet omdat uw moêheid u naar rust doet verlangen, maar omdat God zijn Sabbath geheiligd heeft.

Gomer voor den sabbath; meditatiën over en voor de sabbath

Подняться наверх