Читать книгу Gomer voor den sabbath; meditatiën over en voor de sabbath - Abraham Kuyper - Страница 8

IV.

Оглавление

Inhoudsopgave

DE SABBATH DOOR GOD GEZEGEND.

En God heeft den zevenden dag gezegend.

Gen. 2:3.

Als er staat, dat God den zevenden dag gezegend heeft, moet ge weten, waarin die zegen bestaat.

Die zegen kan natuurlijk niet daarin liggen, dat op de overige dagen van de week alle zegen des Heeren ons ontzegd zou zijn. Elken morgen en elken avond roepen we Hem aan om zegen op onze bete broods en om zegen op onzen arbeid, en het geloof leeft in de blijde zekerheid, dat de Heere onze God ons dezen zegen niet onthoudt.

En omgekeerd derft de Sabbath een zegen, die op de overige dagen ons deel kan zijn; want wie op den Sabbath handel drijft of zaken doet, beseft uitnemend wel in zijn conscientie, dat juist om den Sabbath geen zegen op zulk een nering te wachten is.

Geld op den Sabbath gewonnen, is zóo geronnen, en gedijt nooit.

De Sabbathszegen moet dus een geheel ander karakter dragen en met den aard van den Sabbath saamhangen.

Wat is een zegen?

Zegen staat tegenover vloek, en dat God den Sabbath zegende, beduidt dus allereerst, dat God de Heere den vloek, dien Hij voor de overige dagen onzes levens op dit aardrijk heeft gelegd, op den Sabbath stuit en vervangt door zegen.

En ook al is nu die vloek, die op het aardrijk rust, door genade getemperd, en al zijn wij er door de heugenis van het voorgeslacht en door ons eigen leven aan gewend geraakt, toch is die vloek er en drukt.

Hoe nader men bij God leeft, hoe sterker men dan ook dien druk, die op het aardsche leven rust, gevoelt. De profeten en apostelen hebben steeds onder den indruk van dien druk geschreven en gesproken. En als Paulus betuigt, dat heel de schepping zucht en als in barensnood is tot nu toe, toont hij zeer sterk te beseffen, wat de man der wereld nauwlijks gewaar wordt.

Dien vloek, dien druk nu ervaart Gods kind niet het meest daarin, dat het hem tegenloopt of dat hij smaadheid lijdt; integendeel, dàt kan hem goed doen; maar wat hem drukt, is, dat dit aardsche leven van God afleidt, en dat er iets tusschen hem en Gods zaligen hemel is ingeschoven.

Welnu, in dien zin dan verstaat Gods kind het, dat God de Heere den Sabbathdag heeft gezegend, d. w. z. dat God de Heere dezen dag der ruste tusschen de tweemaal drie heeft ingeschoven, om op dien éenen dag dien druk, die benauwdheid, dat bange van hem te weren; om de gordijn weg te schuiven, die hem in het leven der wereld en des daags gedurig van zijn God scheidt.

Zooals de overige dagen, zoo hij niet waakt en bidt en strijdt, hem onverbiddelijk van zijn God aftrekken, zoo leidt deze heerlijke Sabbath, tenzij hij opzettelijk tegenworstele, hem naar zijn God op. Dit is dus de zegen van den Sabbath, dat de pelgrim naar betere gewesten op de overige dagen met zijn geloof tegen den stroom oproeit, maar op den Sabbathdag den stroom meê heeft.

De dagen der week staan aan Gods Koninkrijk, maar de Sabbath aan de zaken der wereld in den weg. En omgekeerd, de dagen der week schikken zich voor het bedrijf der wereld, maar de Sabbath schikt zich voor een leven in de voorhoven onzes Gods.

Men kan die voorhoven daarom ook wel in de dagen der week betreden, en ook op den Sabbath drijft de wereld haar zaken wel; maar toch altoos met dit onderscheid, dat op de dagen der week de wereld, en op den Sabbath de dienstknecht des Heeren in zijn element is.

Toch ligt er nog meer in.

Immers als God zegent, wil dat zeggen, dat er een woord zijner kracht ten goede uit zijn mond uitgaat, en dat de kracht van dat woord haar doel bereikt en ten goede werkt.

Door eens en voor altijd zegen tot zijn Sabbath te spreken, heeft God de Heere dus een heilige kracht te werk gesteld, die zeer bizonderlijk op den Sabbath heilbrengend naar zijn kinderen uitgaat.

Zoo biedt u deze zegen van den Sabbath een heerlijke belofte, een Goddelijk crediet, waarop ge staat kunt maken. En deze belofte houdt in, dat er op al wat ge des Zondags doet om te wassen in godzaligheid of het rijk des Heeren te bevorderen, een gedijen door u mag worden ingewacht, nog sterker dan op andere dagen.

Niet alsof dit in den dag kleefde, of aan dezen dag hing; maar omdat God vrijmachtig is, om deze bizondere werking van zijn zegen ook aan zekeren tijd te verbinden.

En zoo leert ook de ervaring ons, hoe de diepte en de ernst van het gebed, hoe de innigheid der heilige meditatie, hoe de rijkdom van den dienst des Woords en der Sacramenten, hoe zelfs het werk der barmhartigheid en der milddadigheid aan den Sabbath een rijken geur ontleent.

Op den Sabbathdag wordt het meeste zaad voor het Koninkrijk des Heeren uitgestrooid. Op den Sabbath wordt deze akker het mildst begoten. Op den Sabbath kiemt het gestrooide zaad het weligst uit.

De zegen Gods, dien Hij aan zijn Sabbath schenkt, is dus geen uitwendige zegen voor het goed der wereld, maar een inwendige zegen voor het goed des hemels.

Op den akker des Koninkrijks druppelen de wolken ook in de week wel, maar op den Sabbath komt de plasregen.

Zoekt ge dien zegen?

Zoekt ge dien elken Sabbath? En merkt ge bij het klimmen uwer jaren, dat die Sabbathszegen steeds milder uw deel wordt?

Want dit voelt ge toch, ruste op zichzelf maakt den Sabbath nog niet, tenzij met het schuiven van het gordijn voor het tooneel der wereld tegelijk het gordijn, dat voor Gods Koninkrijk hing, worde weggeschoven.

Ruste naar den kant der wereld, maar juist in en door die ruste te voller en te rijker ritselen van het leven in het Koninkrijk Gods.

Geen ledig, waar de wereld uit is; maar een ruste, waar de hemelen in nederdalen.

Stilstand van winste voor uw schatkist op aarde; maar winste volop voor uw schat, die in de hemelen is.

En nu gaat dit wel niet even werktuigelijk als bij den arbeid der wereld, dat ge aan oud en jong, aan man en vrouw, van uur tot uur hun taak kunt voorschrijven. Integendeel, het werktuigelijke doodt den geest en zou ook den gloed van uw Sabbath dempen.

Maar al kunt ge voor uw Sabbath niet van uur tot uur een lijst van uw taak opmaken, ge weet daarom toch zeer wel, waar ge op den Sabbath met uw hart, met uw ziel, met uw zinnen en uw overleggingen zijt.

Ge weet zeer goed, waar de twaalf uren van dien dag aan weggaan, en wat, als de Sabbath ten einde spoedt, het besef van uw winste is.

Want dan zult ge den eenen Sabbath uitkomen met het rijk gevoel, dat ge als met versche olie overgoten zijt, maar ook den anderen Sabbath uitsluipen met de aanklacht in uw conscientie, dat ge dien heerlijken dag verkwist en verspeeld hebt.

Hoeveel nu uw geest op den Sabbath reeds dragen kan, moet ge zelf beoordeelen.

Er zijn er onder Gods kinderen, dien het genot bracht, dat ze den ganschen Sabbathdag eenzaam en met hun God gemeenzaam waren. Maar zoover zijn de meesten niet. Voor de meesten ware dit te veel. Die gloed ware voor hun oog te sterk. Daar zouden zij zich star op turen, en in het eind willoos staan zonder iets meer te zien.

Ook in de dagen der week kan niet een ieder evenveel arbeids in de wereld dragen. Voor een ieder geldt zijn eigen maat. En ook de Heere weet, hoever onze geestelijke draagkracht voor den Sabbath reeds gekomen is.

Ge moogt daarom ook nooit uw maat aan uw kind opleggen. Gij moet meer dragen dan uw lieveling, en ge zoudt het geestelijk leven van uw kind neerdrukken, zoo ge op den Sabbath van uw kind vergdet, wat ge vergen moogt en moet van uzelf.

Maat zij er dus; maar uw volle maat worde dan ook uitgeleverd, en daarbij de regel in acht genomen, dat die maat dijen moet bij het klimmen uwer jaren.

Er moet op den Sabbath gezocht naar de gemeenschap der heiligen en den zegen des Woords en der Sacramenten. Er moet op den Sabbath welgedaan en nood gelenigd en in smart getroost. Er moet op den Sabbath op de knieën geleefd. Er moet op den Sabbath rekening met uw ziel gehouden. Er moet op den Sabbath nagedacht over uw verleden en over uw toekomst, over uw eeuwige toekomst bovenal. En onder dat alles moet op den Sabbath van binnen gestreden en overwonnen, tot Satan terugwijke, en de tente van 's Heeren verborgenheid zich voor uw ziel kan openen.

En in die tente moet ge op den Sabbath ingaan.

Gomer voor den sabbath; meditatiën over en voor de sabbath

Подняться наверх