Читать книгу Paedagogische Overwegingen - Asscher Eva Wilhelmina - Страница 1
I IEDER ONS AFGEBAKEND TERREIN *
ОглавлениеHet gesprek liep over het resultaat, dat ik na een moeilijke opvoeding, met een mijner pupillen bereikt had.
„En, zou je de verschillende kinderen nu nog allen op dezelfde wijze behandelen?” vroeg een der aanwezigen, enthousiast.
„Helaas, neen,” bekende ik. Althans niet practisch. Wij ouderen van dagen, zijn daar meestal niet meer toe in staat. Wij missen de kracht om bij de opvoeding onzer lievelingen de strengheid door te voeren, welke het kind tot een zelfstandig, vrij individu kan vormen. Velen onzer hebben te droeve ervaringen opgedaan omtrent het leven, velen hebben te pijnlijk aan den lijve ondervonden, wat het kind mogelijk te wachten staat. Het enthousiasme, waarmede de jeugdige opvoedster(der) in de gelukkige toekomst van het kind gelooft, bezielt haar werk. Het is een kracht in haar, waarbij de meest ervarene het moet afleggen. Daarom verkies ik de jeugdige opvoedster voor het jeugdige kind.
– In een groot gezin, vullen de oudere kinderen gewoonlijk het te kort van de Moeder voor de jongere aan —
Laat ik u mijn bewering met een voorbeeld uit mijn praktijk toelichten.
Onze Cor was zeer slordig. Sedert het kind op zesjarigen leeftijd zichzelf dagelijks lichamelijk moest verzorgen, viel er tooneel op tooneel voor, tusschen vader en zoon, waarbij Moeder en ik Vader steunden. De ernstigste straffen mochten niet baten. Jaren lang werd Cor drie, vier maal terug gestuurd om zich beter te wasschen, voordat hij mede aan tafel mocht zitten. Hij was reeds elf jaar, toen Vader op een middag wanhopig uitriep, „de jongen krijgt de handen niet meer schoon, het vuil is in zijn huid gegrift!”
Kort daarop ging Cor naar het gymnasium. Hij had voor dien tijd een derde klasse school bezocht. Tot onze verbazing werd Cor binnen een half jaar „het Heertje”. Hij had voortaan geen enkele aanmoediging noodig. Hoe meer wij het leven ervoeren, hoe meer het ons berouwde, dat we het den jongen zoo lastig hadden gemaakt.
Het acht jaar jongere broertje bleek even slordig als Cor. We behandelden hem echter anders. Nu eens vermaanden we Bert, dan weer spoorden we hem vriendelijk aan een nette jongen te zijn, maar meestal verzorgden we hem zelf. We rekenden op het leven, dat stellig verbetering zou brengen. Bert ging ook naar het gymnasium. Hij is nu vijftien jaar en… nog even slordig als op zesjarigen leeftijd.
We behandelen hem nu op dezelfde wijze als we Cor gedaan hebben. We zijn er echter lang niet van overtuigd te slagen. In het eerste geval, is het zaad, dat we gestrooid hebben en jarenlang hebben verzorgd, door gunstige omstandigheden tot vollen wasdom gekomen. We hebben bij hem echter verzuim gepleegd. Dergelijke fouten door vele oudere opvoedsters(ders) begaan zijn zelden weer goed te maken.
„Hebben wij ouderen dan minder waarde bij de opvoeding van jeugdige kinderen?” vroeg Mevr. R. teleurgesteld.
„Welneen,” troostte ik. „We hebben alleen ieder ons afgebakend terrein.”
„De Jeugdige opvoedster(der) de practische uitvoering.”
„De oudere opvoedster(der) haar theoretische kennis en ervaring.”
„De bejaarde opvoedster(der) haar onbegrensde liefde, geduld en troost.”