Читать книгу Mythen & Legenden van Japan - F. Hadland Davis - Страница 33
De Bedelnap van den Buddha.
ОглавлениеNadat Prins Ishizukuri er lang over had nagedacht, of hij wel naar het ver afgelegen Tenjiku zou gaan, om Buddha’s bedelnap te zoeken, kwam hij tot het besluit, dat een dergelijke onderneming volstrekt geen nut had. Hij besloot daarom, den bedoelden nap na te maken. Sluw beraamde hij zijn plannen, en droeg er zorg voor, dat de Edele Kaguya bericht kreeg, dat hij werkelijk den tocht had ondernomen. In werkelijkheid bleef die sluwe vrijer drie jaar lang in Yamato verborgen, en vond na dien tijd in een klooster op een heuvel in Tochi een beker van hoogen ouderdom, die lag op een altaar van Binzuru (de Helper in Ziekte). Hij nam dien beker met zich mede, en wikkelde hem in brokaat, en bevestigde aan het geschenk een kunstig nagebootsten tak bloesems.
Toen Kaguya den beker beschouwde, vond zij er binnen in een rol, waarop het volgende was geschreven:
“Over zeeën, over heuvels
Trok uw dienaar, en vermoeid
Gaat hij uitgeput te gronde:
Wat al tranen kost die steenen
Beker,
Wat een vloed van bittre tranen!”
Maar toen Kaguya ontdekte, dat de beker geen licht uitstraalde, wist zij onmiddellijk, dat hij nooit aan Buddha had toebehoord. Zij zond dan ook den beker terug met het volgende gedicht:
Van den hangenden droppel dauw
Is de voorbijgaande glans
Zelfs niet hierin:
Op den Heuvel van ’t Duister, den Heuvel
Van Ogura,
Wat hooptet gij daar te vinden?
De Prins trachtte, na den beker te hebben weggeworpen, bovenstaand verwijt om te zetten in een compliment aan de dame, die het had neergeschreven, en antwoordde:
“Op schitt’rend lichten heuvel
Moet ied’re glans
Verbleeken.
O, mocht verwijderd van het licht
Van uw schoonheid,
De glans van gindschen beker
Mijn trouw bewijzen!”
Dit was een keurig uitgedrukt compliment, afkomstig van een minnaar, die niets dan een ijdele bluffer was. Die laatste poëtische ontboezeming hielp hem echter niets, en de Prins vertrok, treurig gestemd.