Читать книгу Zes maanden bij de commando's - Nico J. Hofmeyr - Страница 7

IV

Оглавление

Inhoudsopgave

Over de Drakensbergen

't Is Woensdag namiddag, 13 October. Al de lagers zijn nu rondom Volksrust getrokken, wachtende op 't antwoord van Lord Salisbury. Het geschiedkundige dorpje—de hoofdkwartieren van Generaal Joubert gedurende den korten oorlog van 1880-'81—de plaats waar het eenvoudig gedenkteeken van dien roemrijken strijd staat—wemelt nu van menschen. De drukte is ontzettend, vooral in de nabijheid van het telegraafkantoor en het hotel. Op eene helling, dicht bij het Monument, ziet men het artilleriekamp, met de tent van Generaal Joubert in 't midden ervan. Daar vindt er een laatste, groote, vereenigde Krijgsraad plaats. Al de Generaals, behalve Generaals Burger en Cronjé, zijn daar vergaderd. Kolonel Trichard, hoofd der Staatsartillerie is ook met de meeste zijner onderofficieren tegenwoordig, alsmede vele Commandanten en Veldkornetten. Het krijgsplan werd besproken en Commandant Daniel Erasmus van het Pretoria District werd, volgens den wensch van Generaal Joubert, tot Generaal over de centrale colonne gekozen. Het werd daar vastgesteld, dat, terwijl de Commandant-Generaal en Generaal Erasmus met de hoofdafdeeling der burgermacht (de centrale colonne) den grooten weg over Laing's Nek Pas naar Newcastle zouden inslaan, Generaal Kock een meer westelijke route naar dezelfde plaats en Generaal Meijer langzaam het pad langs Vrijheid naar de Jagersdrift (in de Buffelrivier, op den weg naar Dundee) moest volgen. Ter gelegener ure zou men later een vereenigde poging op Dundee aanleggen, en daarna, in samenwerking met de Vrijstaters, tegen Ladysmith optrekken.

Toen het antwoord van Lord Salisbury op ons ultimatum bekend werd en elkeen zeker wist, dat de krijg feitelijk begonnen was, stond er ernst op bijna elk gelaat (voor zoo ver het mijne omgeving betrof) te lezen. Later vernam ik, dat er ook te Pretoria een plechtige stilte heerschte. De burgers waren mannen des vredes. Zij hadden geen persoonlijk belang bij den oorlog. Geene promotie, geen onderscheidingsteekens, geen geldelijke belooning voor hen! Wat gaven zij tevens om den ijdelen roem, den soldaat voor beroep zoo dierbaar? Zij gehoorzaamden slechts de stem hunner Regeering en Leidsmannen, in het volste vertrouwen dat deze, ten volle op de hoogte van zaken zijnde, het beste voor land en volk besloten hadden. Geen champagne werd er gedronken; geen klokken geluid. Met de armen over de borst gekruist en met een zucht of gebed, namen de edele Transvalers en Vrijstaters het geweer in de vuist. Zij hadden hun land lief en geloofden ten volle, dat de oorlog noodzakelijk was voor het behoud hunner onafhankelijkheid en nationaliteit. En wie durft zeggen, dat zij het geheel en al mis hadden? Heeft de geschiedenis van den oorlog niet getoond, dat 't huidige Britsche Ministerie geen aparte nationaliteit, geen tweede blank volk naast het Engelsche in ons land wil dulden? Is de annexatie-politiek niet slechts een onderdeel van de groote denationalisatie-politiek?

Jacta est alea: de teerling is geworpen. De God der geschiedenis heeft zijn decreet uitgevaardigd; er zij oorlog in Zuid-Afrika! Daar omtrent is er thans geen twijfel meer. Het groote, angstige? hangt niet meer boven onze hoofden. Andere vragen houden nu meer dan een denkend hoofd dezen nacht bezig: Wat zal het einde zijn? Waar zal het einde zijn? Wanneer zal het einde zijn?

Lang kon ik de oogen dien nacht op mijn veldbed (een »stretcher” werd mij door Kapitein Bosman verschaft, en ik sliep met hem en den Kolonel te samen in ééne tent) niet sluiten. De voornaamste vraag, die in mij opkwam, was deze: Zal de lieve, oude Kolonie, de grijze Moeder der Republieken, ook in dezen maalstroom worden ingezogen? Zullen de Hollandsche Afrikaanders onzijdig blijven, of zullen zij van lieverlede zich bij ons aansluiten? Een komplot bestond er niet: van eene samenzwering tusschen den Bond en de Republieken was er geen sprake. Maar de vraag was: of onze Koloniale broeders het op den duur zouden kunnen uithouden, om bloote toeschouwers van den strijd te blijven? Te Pretoria werd de vraag mij bijna dagelijks door mijn Nederlandsche vrienden gedaan en ik bleef hun altoos een beslist antwoord schuldig. Schouder ophalend woog ik de pro's en de con's, en het scheen mij alsof de laatsten het wonnen, maar—er was altoos nog een »maar” in mijn binnenste op dat allergewichtigste punt. De crux van den heelen oorlog lag, mijns inziens, in de eventueele houding der Koloniale Hollandsche bevolking. Op een vereenigd Hollandsch Zuid-Afrika kon Engeland nauwelijks de zege behalen, meende ik. Maar—zouden de Koloniale Afrikaanders van Hollandschen bloede zich in deze opofferen?—Een tweede vraag, die zich aan mij voordeed, was deze: Zou ons betrekkelijk klein conflict na verloop van tijd in een Europeeschen oorlog verzwolgen worden? Zulke dingen zijn te voren gebeurd en konden wel weêr plaats vinden. Is de roemrijke 80-jarigen Oorlog niet in de vreeselijken 30-jarigen Krijg opgegaan? Heeft de Amerikaansche Vrijheidsoorlog niet Frankrijk in het strijdperk doen treden? Liever een Europeesch bloedbad—zoo dacht ik dien nacht—dan dat onze twee kleine vrije Staten door de overmacht van kanonnen en soldaten zouden verpletterd worden. O God! help ons arm, klein Volk! Als het waar is, wat Frederik de Groote zeide: dat die den laatsten thaler in den zak heeft, het langst den strijd kan volhouden—dan zijn wij reeds verloren. Is de overwinning steeds aan den kant der grootste legers, zoo als de groote Napoleon beweerde, dan is de uitslag gewis tegen ons. Maar onze zaak is immers rechtvaardig, zeide ik tot mijzelven, en zal God dan geen recht doen op de aarde? Moet de Waarheid niet altoos over de Onwaarheid de zege behalen? Kan Macht over Recht triomfeeren? Helaas! wat van Polen? Hongarije? Bohemen? De Tirolers? Ach! de God der geschiedenis schijnt voor het menschelijk verstand zoo dikwijls een andere dan de God des gewetens te zijn! De mensch tast in het duistere rond. Hij weet niets—hij kan het Raadsel des levens niet oplossen:

Zes maanden bij de commando's

Подняться наверх