Читать книгу De politieke partijen in Nederland en de christelijke coalitie - Paul Verschave - Страница 12
VII.
ОглавлениеEen zoodanige bloei van organisaties en van toewijding op het terrein van het maatschappelijk leven verklaart den invloed der Katholieke partij. Zonder instellingen te zijn van politieken aard dragen deze vereenigingen er niettemin krachtig toe bij dat Roomsche ideeën in het openbare leven verbreid worden, en zij verzekeren aan hen, die ook op verstandige wijze de zedelijke en stoffelijke belangen van het volk behartigen, rechtmatigen invloed, die nog toeneemt door de beslist sociale gedragslijn van de Roomsche afgevaardigden in de Staten-Generaal.
Door zoo te doen geeft de Katholieke partij op schitterende wijze er bewijs van, dat zij de sociale kwestie, die op dit oogenblik zoo dringend de aandacht vraagt, zoo veel en zoo goed als mogelijk is, wil oplossen, en dat zij wil arbeiden aan de herstelling van de gemeenschap in christelijken geest. 't Is daarom, dat zij tot grondslag neemt de Katholieke leer, en dat zij zich vóór alles van haar moraal doordringt. Moet men hieruit besluiten dat zij een confessioneele partij is? Haar tegenstanders houden dit staande en versieren haar gaarne met dezen toenaam van »kerkelijk”, maar 't is de vraag, hoe men dat verstaat. Indien men, zooals het juist schijnt, door dit woord wil karakteriseeren de partij, die zich uitsluitend met godsdienstige belangen bezighoudt, die als bestaansreden en tot doel niets heeft dan de verdediging van de rechten der kerk, dan is de Nederlandsche Katholieke partij geen confessioneele partij. Ongetwijfeld, de bescherming van de Roomsche belangen staat bovenaan op haar programma, en alleen Roomschen worden toegelaten tot haar organisaties; ongetwijfeld de beginselen van het Christendom beheerschen geheel haar politiek; ongetwijfeld, de geestelijkheid en bizonder de bisschoppen oefenen door hun adviezen een dikwijls belangrijken invloed; maar de leiding van de partij is in handen van leeken, zijn horizont strekt zich uit tot alles wat de welvaart van het land kan doen toenemen, en de verdediging van het recht, dat allen burgers gemeen is, is een van de grondregels van haar actie. Volgens het woord van Broere door Dr. Schaepman weergegeven in een motto aan het hoofd van zijn brochure: »Een Katholieke partij” vormen de Nederlandsche Roomschen een politiek lichaam dat vrijheid wil.
Het is overigens voor een partij de voorwaarde voor alle sterken invloed, om niet alleen werkzaam te zijn voor wat met eigen belangen in verband staat; zij kan zich aan deze noodzakelijkheid niet onttrekken zonder er in te moeten berusten slechts een fractie, dikwijls genoeg een factie te zijn.
Voor de Roomschen in Nederland was het bepaald noodig; want indien zij hadden aangenomen een uitsluitend godsdienstig program zouden zij gestuit zijn op de vereenigde krachten van de Protestanten, die zich verbonden zouden hebben om hen buiten het gemeen recht te plaatsen; zouden zij nooit hebben kunnen staan naar het verbond met de Antirevolutionaren, en zouden zij een onmachtige minderheid gebleven zijn, versmaad, zoo niet vervolgd. Om hun vrijheid, waardigheid en gezag te verzekeren, moesten zij hun voordeel doen met de rechten aan alle burgers toegekend in de grondwet, moesten zij een politiek voeren, die geëischt werd door de omstandigheden; moesten zij gebruik maken van de parlementaire tactiek als van alle eerlijke middelen, en geheel vast verbonden aan de Roomsche beginselen, moesten zij zich weten te schikken naar de eischen van het politieke leven van dezen tijd.
Dat is wellicht de grootste dienst, dien Dr. Schaepman aan de zaak der Roomschen bewezen heeft, dat hij deze richting nauwkeurig heeft aangegeven en zelfs de vermetelheden van zijn tactiek hebben meegewerkt aan de ontluiking van de politieke en sociale werkzaamheid van zijn geloofsgenooten, aan wie hij heeft gegeven het bewustzijn van wat zij moesten en van wat zij konden.
In alle geval, in dit drievoudig karakter van populair, sociaal en positief, dat hij haar heeft ingedrukt, is het geheim gelegen van de kracht der Nederlandsche Katholieke partij, wat haar ook veroorlooft te dingen naar de rol, die haar leider in de algemeene vergadering van 1897 aldus aanduidde: »Wij willen de leiders en de geleiders zijn” en daardoor is de onbetwistbare invloed, die door haar verkregen is in de raadscolleges van het Nederlandsche volk, gevestigd en versterkt.