Читать книгу De politieke partijen in Nederland en de christelijke coalitie - Paul Verschave - Страница 8
III.
ОглавлениеTegelijkertijd hield hij niet op in zijn geschriften en met heel zijn invloed aan te bevelen de toenadering tot de Antirevolutionairen. Alleen door eigen krachten konden inderdaad de Roomschen, die nauwelijks een vijfde van de volksvertegenwoordiging vormden, niet hopen ooit te komen tot de vrijmaking van het onderwijs, daar zij den steun van een desbetreffend wetsartikel misten. Welnu, Dr. Schaepman had bemerkt, dat op het terrein van den schoolstrijd, van den aanvang af de strijd aangebonden was door de geloovige en vurige Calvinisten. Op veel punten waren de eischen van de beide op zichzelf staande groepen dezelfde, en geen van beide kon hopen ze ingewilligd te zien, door eigen middelen alleen. Dr. Schaepman zag in, dat de strijd niet ging tusschen twee godsdiensten, dat het geschil niet meer ging tusschen twee families aan denzelfden stam ontsproten, maar dat de tegenstelling dieper ging, en dat de slag geleverd werd tusschen het Godloochenend materialisme en de geestelijke wereldbeschouwing, die haar eenigen grondslag vindt in het Christendom. En daarom arbeidde hij aan een toenadering, voor een gemeenschappelijk besteden van de krachten, die tot nu toe gescheiden waren gebruikt.
Deze taak bracht groote moeilijkheden mee; de poging scheen vermetel, en, om haar te doen slagen moest men een zóó meesterlijke leiding geven, zóó ingewortelde vooroordeelen uit den weg ruimen, dat ook de minst-zwaar-tillenden haar mislukking voorzagen. Velen zelfs ergerden zich aan deze verzoening, die hun toescheen een vergeten van het verledene te zijn.
Gelukkig, hij trof aan het hoofd van de Antirevolutionairen aan een man van genie, Dr. Kuyper, die hem ter zijde stond met al zijn kracht en hem hielp in het tot stand brengen van deze coalitie der christelijke partijen, welke door de tegenstanders betiteld werd met den naam: »monster-verbond.”
Deze verbinding kwam niet in één dag tot stand!
Eerst stil en in 't geheim kwam zij eindelijk in 't volle licht uit, toen zij na tien jaren haar pogingen bekroond zag met het ontnemen aan de linkerzijde van de stellingen, die zij gedurende veertig jaren ingenomen had.
De samenstelling van het ministerie Mackay in 1889, waarin twee Roomschen zitting namen, was het resultaat van deze goede verstandhouding; met de wet van pacificatie, die de gelijkheid in beginsel tusschen de neutrale officieele scholen en de vrije lagere scholen herstelde.
De krijgsbeweging had goede gevolgen gehad, en de Roomsche minderheid was niet meer een hoop die niet meetelde onder het volk. Men moest voortaan rekening met haar houden. Om een werkelijke politieke partij te vormen, restte haar een voortdurende organisatie en een belijnd program te verkrijgen. Dr. Schaepman had het reeds getracht, en sinds 1881 had hij in het maandelijksch overzicht van »Onze Wachter”, een proeve van een program voor de Roomsche groepen geformuleerd. Helaas, de onderlinge verdeeldheid verijdelde zijn pogingen.
De breuk kwam voor den dag, openbaar, hevig, dadelijk na de overwinning van de Christelijke partijen. Zij bestond in 't geheim sedert enkele jaren. Zij was begonnen aan 't licht te treden tegen 1884 ten tijde van de grondwetsherziening, en zij was niets minder dan de democratische stroom, die in de partijen gelijk als in de instellingen jonger leven wilde brengen, dat zijn kracht putte uit wat onder het volk leefde, worstelende met den dam van het conservatisme.
Op een afstand gezien gelijkt zulk een crisis op sommige kinderziekten, die na haar verdwijning een steviger gezondheid achterlaten. Niettemin zij bracht groote oneenigheid in de Katholieke partij, voor jaren. Door meer tact en verzoeningsgezindheid aan te wenden, had Dr. Schaepman misschien er het kwaadaardig karakter van indien niet kunnen voorkomen, dan tenminste kunnen verzachten; maar hij was een man geheel uit één stuk, sterk gehecht aan zijn denkbeelden, en met strijdlustig karakter. Wat zijn tegenstanders betreft, zij waren bezield van uitnemende bedoelingen, maar zij verdiepten zich te uitsluitend in de herinneringen aan het verleden, terwijl zij voorbijzagen de eischen van het tegenwoordige, en zich allerlei voorspiegelingen maakten van de toekomst. Onder hen werden in de eerste rij aangetroffen zij die in hun jeugd tot den aanhang van den grooten liberalen minister Thorbecke hadden behoord, de »Papo-Thorbeckianen” zooals men zeide, en die zich met een fierheid, gemengd met spijt, dezen heldhaftigen tijd herinnerden, waarin de vrijheid in gouden dageraad opkomende, de Roomschen met haar eerste stralen verwarmd had. Zij vormden de conservatieve fractie, die vereenigd om den heer Bahlmann, afgevaardigde van Tilburg, zich had afgescheiden van de democratische fractie, welke getrouw gebleven was aan Dr. Schaepman. Wat deze twee fractie's verdeelde, waren punten van tactiek en vereenigingskwesties: de eerste wilde volkomen aan de verstandhouding met de antirevolutionairen een einde gemaakt zien, terwijl de tweede er op stond haar te doen voortduren, en een overeenkomst wilde tot stand brengen in de punten die in geschil waren. Maar 't was ook de Sociale richting, die elk van haar zocht vast te stellen naar eigen voorkeur.
De twist werd heet en droevig: de Roomsche bladen verdeelden zich in twee kampen: ter eener zijde de »Tijd” en de »Maasbode” die partij kozen voor conservatieven, ter anderer zijde antwoordde Dr. Schaepman in »het Centrum”.
Het resultaat was dat de handelwijze van de afgescheiden fractie bij de verkiezingen van 1891 de herkiezing van hun ouden leider in Wijk bij Duurstede verhinderden; maar dank zij de edelmoedigheid van een zijner partijgenooten, deed hij enkele maanden later zijn intrede in het parlement als vertegenwoordiger van het district Almelo.
De fractie Bahlmann zegevierde; zij vormde de meerderheid van de Roomsche afgevaardigden in de Eerste en Tweede Kamer, die na afloop van de verkiezingen zich vereenigden in een nieuwe partij. Naar het voorbeeld van het Duitsche Centrum, tooiden zij zich met den naam »Centrumsclub” en zij aanvaardden als program de volstrekte zelfstandigheid van de Katholieke partij, en de practische inwerkingstelling van wat zij noemden »de politiek van de vrije hand”. Zulk een program kon de goedkeuring niet wegdragen van de minderheid, die onder leiding van Dr. Schaepman weigerde, met het »Centrum” samen te gaan. De eenige band die sedert dien bestond tusschen de vijandige groepen, was het besluit, genomen den 2 December 1891 in de algemeene vergadering van de Roomsche volksvertegenwoordigers, dat van tijd tot tijd »de leden van de Eerste en Tweede Kamer bijeen zouden komen, om te spreken over Katholieke belangen, die zich zouden kunnen voordoen in hun sfeer van werkzaamheid«.
Dat maakte de splitsing bijna volkomen. De kwestie van de kiesrechtwijziging, die toen opkwam, vermeerderde nog de verwarring en riep nieuwe misstanden in 't leven. Zoolang zij niet beslist was, dat is gedurende zes jaren, bewogen zich de verdeelde Roomschen, het spoor bijster, als in den blinde temidden van een zonderlinge parlementairen strijd, waarin meerderheden al naar 't voorkwam, dikwijls bij toeval, beschikten over ministeries en wetsvoorstellen. Dr. Schaepman streed er zonder ophouden voor wat hij geloofde overeenkomstig de waarheid en het waarachtig belang van zijn land te zijn, en, toen deze troebele periode voorbij was, hernam hij allengs zijn plaats aan het hoofd van de herstelde »Katholieke partij«.