Читать книгу Reisbrieven uit Afrika en Azië benevens eenige brieven uit Zweden en Noorwegen - Aletta H. Jacobs - Страница 17
Op den terugweg van Lapland.
ОглавлениеVan Abisko naar Kiruna was slechts een paar uur sporen. Wij stapten daar tegen den middag uit den trein, alhoewel daartoe eenige moed behoorde, want de regen viel bij stroomen neder. Kiruna is nog een zeer jong stadje, hoogstens 10 jaren oud. Men vertelt dat de Lappen daar het eerst het groote ijzergehalte van de omliggende bergen ontdekten en reeds jarenlang groote rotsblokken, met de hulp van hunne rendieren, naar beneden brachten en voor geringe sommen verkochten.
Het waren ondernemende Engelschen en Schotten die het aandurfden de exploitatie van deze bergen op zich te nemen en die eene enorme uitgestrektheid grond rondom Kiruna van de Zweden kochten. Om het ijzer uit deze bergen echter te kunnen vervoeren, moesten zij eerst den spoorweg aanleggen, die van Kiruna naar Narvik voert, waar het de booten vindt, die het verder over de wereld verspreiden.
Al deze bergen bevatten van 70 pCt. tot 90 pCt. ijzer. In den regel wordt het ijzer in ijzermijnen aangetroffen; in Kiruna doet zich de eigenaardigheid voor dat daar ijzerbergen zijn en alle arbeid boven den grond plaats vindt.
De rotsblokken worden, evenals dat in ondergrondsche mijnen geschiedt, door dynamiet in stukken geslagen; doch door het groote ijzergehalte zijn deze stukken dan nog te zwaar om vervoerd te kunnen worden. Het werk der arbeiders bestaat nu hierin, dat zij met zware hamers deze stukken in kleinere brokken verdeelen en op de wagens laden, waarin zij naar de schepen in Narvik gebracht worden. Niets anders dan ruwe spierkracht is voor dit werk noodig. Toch zijn er geen Zweden genoeg te vinden, die dit werk willen verrichten. Het overgroote deel der werklieden bestaat uit Finnen, die door armoede hiertoe gedreven worden.
Het gemiddelde loon van deze mannen is 30 tot 36 kronen (20 tot 25 gulden) in de week, terwijl men de uitgaven voor een gezin van man, vrouw en drie schoolgaande kinderen op ongeveer 20 kronen in de week beraamt. Maar het zeer zware werk, het ruwe klimaat,—Kiruna heeft beslist 9 maanden winter en de drie zomermaanden zijn ook nat-koud,—en de slechte voeding, omdat groenten en vruchten bijna niet te krijgen zijn, maken dat de meeste mannen het werk na eenige jaren moeten opgeven, omdat dan hunne krachten zijn uitgeput en zij eerst langen tijd in gezonder omgeving moeten doorbrengen om de oude krachten te herstellen.
Er wordt door de directie wel voor de werklieden gezorgd. Zij werken in drie ploegen, elk van acht uur. In hun vrijen tijd vinden zij op twee plaatsen in het kleine stadje een bibliotheek, met goede boekwerken, dagbladen en tijdschriften. Op de scholen, waar de kinderen tot hun 14e jaar blijven, wordt door zeer goede en goedbetaalde onderwijskrachten, meest vrouwen, onderricht gegeven, ook in vreemde talen. Er zijn avondcursussen voor de volwassenen, waaraan elke werkman gratis kan deelnemen. Ook op hygiënisch gebied worden er goede voorzorgen genomen. Toch keeren de meeste werklieden na vijf of zes jaren, met vrouw en kinderen, en een kleinen, spaarpot, weder naar hun land terug.
Het stadje Kiruna ziet er precies uit als een westersch-Amerikaansch stadje; woningen, straten en winkels zien er uit alsof zij in een gauwigheidje zijn opgetrokken en de bewoners volstrekt niet van plan zijn er voor goed hun leven in door te brengen. Alles is er zichtbaar provisorisch ingericht.
Wij waren blijde toen het ’s avonds elf uur was en de Lapland-expres ons mede nam. De te voren bestelde bedden in den trein vonden wij reeds netjes voor ons gespreid. In twee nachten en een langen dag, bracht deze trein ons in Stockholm terug. Wij hadden daar juist tijd genoeg om onze achtergelaten bagage uit het Grand Hotel te halen, eenige noodzakelijke inkoopen te doen en zelfs nog om met een auto de nieuwe overdekte tennisbaan in oogenschouw te gaan nemen en daar de noodige inlichtingen over in te winnen, (iets wat wij eenige tennisliefhebbers in ons land beloofd hadden), om nog met den avondtrein de reis naar Holland door te zetten.
Na nog eens twee nachten en een dag reizen, kwam ik juist vroeg genoeg in Holland terug, om in Nijmegen de zomervergadering van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht bij te wonen en de talrijke kiesrechtstrijdsters nog eens de hand te kunnen drukken, alvorens ik de zooveel grooter en langer reis om de wereld aanvaard.
Woensdagavond elf Juli ging ik naar London, alwaar ik den volgenden ochtend mrs. Chapman Catt in goeden welstand en in opgewekte stemming trof. Ook hier in Engeland, waar toch ook zoo vele groote vrouwen in den strijd voor Vrouwenkiesrecht leven, is zij de gevierde vrouw. Van de gelegenheid, deze groote vrouw in hun midden te hebben, profiteeren de Engelsche vrouwen in elk opzicht. Van allerlei vereenigingen, clubs of comité’s maakte men haar vice-presidente, eere-presidente of eere-lid en drukt men haar naam met vette letters op de agenda’s. Overal wordt zij uitgenoodigd om te spreken, of moet zij invloedrijke parlementsleden ontmoeten en hen overtuigen. Het is alsof iedereen gevoelt welk een inspireerende kracht er van deze vrouw uitgaat.
Zij, die deze vrouw niet van zoo nabij kennen en niet weten hoe kinderlijk eenvoudig zij tegelijkertijd is, zullen misschien niet begrijpen, hoeveel pret zij er in vindt, nu, na zich zooveel jaren ziek en ellendig gevoeld te hebben, in staat te zien alles te kunnen doen, dat haar amusant lijkt.
Nadat ik mij eenigszins verfrischt had, gingen wij twee er op uit, om onze reis naar Zuid-Afrika en van daar verder te regelen. Tal van bureaux moesten daarvoor bezocht, allerlei boeken en reisbeschrijvingen aangekocht en vele inkoopen gedaan worden, waarmede wij ons den geheelen dag bezig hielden.
Daar mrs. Catt nog tot 22 Juli in Londen spreekbeurten te vervullen en allerlei ander werk te verrichten had, besloten mevr. B. en ik om Zaterdagmorgen 15 Juli naar Madera af te reizen, daar een week te vertoeven, en dan de week daarna met de boot, waarop mrs. Catt en miss C. zich zouden bevinden, de reis naar Kaapstad voort te zetten.
Hiermede sluit ik de reeks brieven over Noorwegen en Zweden en begin mijn volgenden brief over een in elk opzicht geheel andere reis.