Читать книгу De Heilige Oorlog, gevoerd door Koning Elschaddai tegen Diábolus - John Bunyan - Страница 12

INLEIDING.

Оглавление

Inhoudsopgave

In „De Heilige Oorlog” bezitten wij een van de meesterstukken onder de allegorische werken van den Onsterfelijken Bunyan. Met zijn „Christenreis naar de eeuwigheid” vergeleken is het eene allegorie van geheel verschillende stijl en karakter, voorstellende een andere gestalte der bevinding. Bunyans Heilige Oorlog mag met alle recht genoemd worden „de geschiedenis van ’s menschen ziel.”

In dit opzicht verschilt deze tegenwoordige beeldspraak van het vroegere werk van den uitstekenden droomer; „de Christenreis” handelt over de uitwendige omstandigheden van eens Christens pelgrimstocht, in zooverre zij voor het geestelijk leven voordeelig of schadelijk zijn, en daardoor invloed uitoefenen op de innerlijke gemoedswerkzaamheden van den Christen. De Heilige Oorlog behandelt de inwendige worstelingen der ziel, en gaat vandaar tot de uitwendige gevolgen over, waar zij ’s menschen geluk en vrede bewerken. De Pelgrimstocht beschrijft de vijanden van buiten, die de ziel aanvallen, terwijl de Heilige Oorlog de inwendige vijanden beschrijft, die alle menschelijk geluk, ja zijn leven bedreigen.

Uit deze oorzaak hebben velen de gelijkenis van den „Heiligen Oorlog” zelfs als een veel geestelijker werk dan de „Christenreis” beschouwd, en wellicht is dit eerste daarom ook door de groote menigte minder verstaan en gewaardeerd. Deze leerrijke gelijkenis is een ontleder van het hart in de geestelijke ontleedkunde der ziel. Zij is een geestelijke spiegel, die doet uitblinken wat de mensch was, wiens slaaf hij werd, welke oorlogen en gevechten, welke worstelingen en aanvallen gewaagd en uitgestreden moeten worden, vóor Christus weder op den troon zit in het hart en de verloren Menschenziel kan zingen het nieuwe lied, dat de herwonnen Menschenziel waardig is.

De twee groote denkbeelden, die het geheele werk beheerschen zijn de Verloren en Herwonnen Menschenziel, en doen ons denken aan Miltons Verloren en Herwonnen Paradijs. De eerste zinspeling, toegepast op de stad Menschziel heeft het oog op ’s menschen ziel in het algemeen, maar verder in het bijzonder op dat wezen, hetwelk ziel genaamd, ’s menschen ik aanduidt, waarop eens Gods beeld en zegel werd gedrukt. Het was Gods handenwerk, en evenals al Gods werken, werd het „zeer goed” genoemd. Het was onder al Gods scheppingen het naast in gelijkenis en het innigst in liefde aan God verwant: „God schiep den mensch naar zijn beeld.” De ziel werd geschapen om Gods tempel te wezen, de plek, waar zijn troon stond. Het kasteel van Menschziel is het hart; de wallen zijn het lichaam of het vleesch, en de poorten de vijf zinnen — vandaar hun zeer verstaanbare benamingen. De bewoners van de stad zijn het verstand, het geweten, de wil, de lusten, de gedachten — de duizenden gedachten, die in de ziel rondwriemelen. Dit zijn de mannen, vrouwen en kinderen der stad, aldaar ontvangen, geboren, gevoed, en aldus opgroeiende in daden ten goede of ten kwade. Deze koninklijke verblijfplaats viel in de vernielende handen van satan of Diàbolus en zijne hoofdmannen; de woorden veraanschouwelijkende van den wijsten der koningen — die samenvatting van de geschiedenis der menschheid: — „Ziet, dit heb ik gevonden, dat God den mensch goed gemaakt heeft; maar zij hebben Pred. 7:29.vele vonden gezocht.”

Dit droevig einde van de gevallen Menschenziel wordt nu aanleiding tot de openbaring van Gods heerlijkheid. Dit breken van het heilig verbond tusschen God en den mensch brengt al dadelijk den Zone Gods in het geding; deze komt de gevallen creatuur te hulp. Immanuel maakt nu met zijnen Vader een verbond, dat Hij zelf de ziel onder de souvereiniteit van God zal terugbrengen; en dit vervult Hij door zijn dood en zijne offerande en de daarop volgende werkingen van den Heiligen Geest.

Maar intusschen heeft Satan den troon in Menschziel opgeslagen en daar een nieuwe regeering aangesteld. De overweldiger moet verjaagd worden. Diensvolgens begint de worsteling, en hier daalt de allegorie af tot het bijzondere; tot uw ziel en de mijne. De ziel wordt door Christus hernomen; maar daar zijn nog die loerende handlangers van Diàbolus, het zaad des boozen in het hart, het overschot van het onkruid, het overblijfsel van den „ouden mensch” en de bedorven natuur. Deze veroorzaken menigmaal geestelijke schade aan de ziel; zij bedroeven den Heiligen Geest, en drijven somtijds Christus weg van zijnen troon. Satan treedt spoedig weder binnen, en moet weder verhuizen. Afwisselend geluk en tegenspoed zijn de toestanden van ons eigen geestelijk leven, brengende ons dichter bij Christus of houdende ons verder van Hem verwijderd dan weleer.

Zoo is de aard van dit onnavolgbare werk — DE HEILIGE OORLOG. Wij wilden nu slechts de aandacht van den godzalige en den goddelooze, van het vrijgemaakt kind Gods en den gekluisterden slaaf des satans, van den zwakke in het geloof en den bevenden, twijfelenden Christen op dit wondervolle tooneel van strijd vestigen.


De Heilige Oorlog, gevoerd door Koning Elschaddai tegen Diábolus

Подняться наверх