Читать книгу Mythen en Legenden van Egypte - Льюис Спенс - Страница 36
Priesterschappen.
ОглавлениеDe macht en het wezen van het priesterschap veranderde met het wisselen der eeuwen in hooge mate. De priesters waren waarschijnlijk ten allen tijde onafhankelijk van de koninklijke macht en er waren inderdaad in de Egyptische geschiedenis tijdstippen, waarop de troon der Pharaohs ernstig in gevaar werd gebracht, of zelfs geheel en al door de kerkelijke partij werd overschaduwd.
Uitgestrekte stukken land hadden de honderden tempels, waarvan het Egyptische land krioelde, verrijkt en dezen gaven aan een leger van ambtenaren bezigheid. In het Nieuwe Rijk b.v. wedijverde de macht van god Amen met die van den Pharaoh zelf. In den tijd van Ramses III telde deze invloedrijke eeredienst niet minder dan 80.000 dienaren, en zijn rijkdom kan hieruit worden bewezen, dat hij het vee bij duizendtallen kon tellen. De koningen echter trachtten den invloed van de priesterschappen te verminderen door hun eigen verwanten of aanhangers tot de voornaamste priesterambten te benoemen.
Oudtijds trokken de grootgrondbezitters den titel en de werkzaamheden van opperpriester in hun gebied tot zich en vereenigden aldus de feodale en kerkelijke diensten. Onder hen stond een groot aantal priesters, zoowel leeke-, als beroepspriesters. In later tijd echter werd dit systeem veranderd in een, waarin een strenge tucht de inrichting van een beroepsklasse noodzakelijk maakte en de plichten van deze waren scherp omlijnd en gespecialiseerd.
Desniettemin echter en in tegenstelling met het algemeen geloof combineerde de priesterschap zich nooit tot een kaste, welke uitdrukkelijk van het leekendom was gescheiden, doch deze ging voort met hen samen te werken.
Leden van een priesterschap werden aangeduid met den naam van hen neter (dienaar van den god) of uab (de zuivere). In sommige streken voerden de opperpriesters bijzondere namen zooals Khorp hemtiu (hoofd van de werklieden), in den tempel van Ptah, of Ur ma (de groote ziener), te Heliopolis. Te Mendes was hij bekend onder een titel, welke vrij vreemd klonk voor een kerkelijk dignitaris, n.l. bestuurder der soldaten en te Thebe als: eerste profeet van Amen. De priesters, die het ceremonieel leidden, waren onder den naam van kheri-heb bekend.
De plichten van de priesters waren moeilijk. Zij hadden zich te houden aan een zeer streng wetboek, wat reinheid en tucht betrof. Voortdurende reinigingen volgden elkander op en de kleeding van den geestelijke moest frisch en zonder smetten zijn. Deze bestond geheel uit helder wit linnen, daar het dragen van wol en andere stoffen streng verboden was, ja daarvoor huiverde men zelfs. Het hoofd was geheel geschoren en men droeg geen hoofddeksel.
De dagtaak van een priester was nauwkeurig bepaald. Indien hij dienst had, wiesch hij zich zorgvuldig en ging dan naar het heilige der heiligen, zei daar bepaalde formules op en deed dezen vergezeld gaan van voorgeschreven bewegingen; dit vormde een inleiding om het zegel, hetwelk het heiligdom afsloot, te ontsluiten. Indien hij daarna van aangezicht tot aangezicht voor den god stond, knielde hij neer en nadat hij andere ritueele verrichtingen had volbracht, toonde hij den god een klein beeld van Maat, de godin van de waarheid.
De god, die voor dit oogenblik niet in staat werd geacht in het ceremonieel te deelen, werd daarop onthaald op een maaltijd, waarvan de voornaamste bestanddeelen rundvleesch, ganzenvleesch, brood en bier waren; wanneer men veronderstelde, dat hij zijn maaltijd had genuttigd, werd hij wederom naar zijn altaar teruggebracht en verscheen niet voor den volgenden morgen.
Bij het gansche ritueel van deze morgenoffers schijnt het, dat de priester, die den dienst verrichtte, Horus vertegenwoordigt, den zoon van Osiris; deze, evenals alle zonen van de Egyptenaren, die hun plicht vervullen, zorgt voor het welzijn van zijn vader, na diens dood. Aldus is het ritueel door de Osiris-mythe opgesmukt. Het overige van den dag bracht de priester met overpeinzingen, met het beoefenen van verschillende kunsten en wetenschappen, zoowel in theorie als in praktijk en verrichtingen van openbare godsdienstplechtigheden, door. Zelfs de nacht bracht nog haar bezigheden met zich; immers de reiniging werd in middernachtelijke uren verricht en de priester werd tot dit doeleinde omstreeks middernacht gewekt.