Читать книгу Mythen en Legenden van Egypte - Льюис Спенс - Страница 41
Het heilige der heiligen.
ОглавлениеHet heilige der heiligen was de voornaamste kamer van den tempel. Hier stond de naos, een hokje, rechthoekig van vorm en van voren open, met een deur van traliewerk voorzien. Dit diende als bewaarplaats van de goddelijke symbolen, of in sommige gevallen voor de kooi van het heilige dier.
Aan beide zijden van het heiligdom waren donkere kamers, als bergplaatsen gebruikt voor de heilige gewaden, de standaards, bij de processies gedragen, de heilige bark, het tempelgereedschap en zoo voorts. Men moet wel bedenken, dat in dezelfde mate als men van het helle licht van het voorste hof naar de diepste duisternis van het Heilige der Heilige voortschreed, evenzeer de zoldering minder hoog werd. De muren en zuilen aan de binnenzijde waren met reliëfs in de schitterendste kleuren versierd; dezen gaven een voorstelling van den ritus en de aanbidding, welke den god van den tempel werd bewezen.
Rondom den tempel bevond zich de temenos, door een muur ingesloten; hierin bevonden zich andere kleinere tempels met heilige boomen en vogels, meren, waarop de heilige bark dobberde, de woningen van de priesters en soms ook paleizen, temidden van tuinen.
Aan de buitenzijde zag men wegen, welke naar verschillende richting leidden, sommige met vertakkingen van tempel tot tempel, door steden, dorpen en velden, terwijl zijwaarts trappen naar den Nijl afdaalden; hier werden de booten voor anker gelegd. Langs deze wegen bewogen zich de processies met het beeld van de godheid; hierlangs ging ook de vorst in koninklijken luister om den god offeranden te brengen en hierlangs werden ook de dooden gedragen om vervoerd te worden naar de graven aan de overzijde van den Nijl.
Dikwijls heeft men Griekenland het land der tempels genoemd. Doch met grooter recht zou men dezen naam op Egypte kunnen toepassen; immers daar verhieven zich reeds tempels van reusachtige afmeting, lang voordat Hellas zich op de kennis der bouwkunst kon beroemen. Nog staan zij daar, deze reusachtige heiligdommen, nog bijna even voltooid, als toen zij door den beitel van den ouden hoogepriester werden gevormd en geteekend. En zoo lang als een koesterende liefde voor het verleden zich in het hart van den mensch zal vormen, zoo lang zullen zij blijven bestaan.