Читать книгу Mythen en Legenden van Egypte - Льюис Спенс - Страница 37
Het priestercollege van Thebe.
ОглавлениеDe oude reizigers in Egypte, met name Herodotus en Strabo, spreken met enthousiasme over de bekwaamheid van den Egyptischen priester en het hooge standpunt, dat hij in zijn philosophisch denken had bereikt. Strabo maakt o.a. met bewondering melding van het priestercollege in Thebe De leden hiervan waren waarschijnlijk de meest geleerde en scherpzinnige theologen en philosophen in oud-Egypte. Colleges van bijna even groot gewicht bestonden ook elders, b.v. te Anu, het On, of Heliopolis der Grieken.
Iedere nome, of provincie, bezat zijn eigen grooten tempel en deze ontwikkelde het geloof van de provincie, zonder acht te slaan op dat van eenige mijlen verder. De goden van den nome werden ondergeschikt aan de godheid par excellence, den “Bestuurder der Goden”. “Schepper van het Heelal” en den gever van alle goede gaven aan zijn volk.
Men moet echter niet denken dat, ook al was de priesterschap, als lichaam, rijk, de leden daarvan niet onder het moeilijke leven te lijden hadden. Aldus kwam het, dat, hoewel de beste condities aan den dienst in die groote tempels waren verbonden, dezen in het geheel niet met personeel overvuld waren. Te Abydus maakten slechts 5 priesters het personeel uit, terwijl Siut er 10 had. Aan den anderen kant bezaten de kleinere tempels inkomsten, welke geenszins in verhouding stonden tot hun omvang.
Een studie over dit onderwerp toont ons de inkomsten aan van de hoogepriesters der kleine heiligdommen. “Aan den Westrand van den Fayum”, aldus schrijft Erman, “bij het meer Moeris, was de tempel van Sobk (Sebek) van het Eiland, Soknopaios, zooals de Grieken dezen noemen. Deze had een hoogepriester, die de geringe jaarwedde van 344 drachmen ontving en al de overige priesters kregen dagelijks tezamen ongeveer èèn schepel tarwe, als belooning voor hun moeite. Zij waren zelfs niet vrijgesteld van den vasten arbeid bij de indijking en toen deze voor hen verminderd werd, werd deze gebruikt voor de vrome werken van hun medeburgers.
De inkomsten van den tempel, zoowel de geregelde, alsook datgene, wat als offer werd gegeven, werd voor de benoodigde plechtigheden benut, want bij ieder feest moest fijn lijnwaad worden aangeschaft om de drie beelden van den god te bekleeden en ieder keer kostte dit 100 drachmen; 20 drachmen werden bij iedere gelegenheid voor de zalven, de olie en de myrrhe gebruikt, om daarmede de beelden te zalven; 500 drachmen werden voor de wierook besteed, terwijl 40 drachmen benoodigd waren om offers te brengen op den geboortedag van den heerscher.
En nog beweerden deze priesters, die niet veel hooger dan landbouwers en de lagere stedelijke bevolking stonden, dat hun oude heiligheid niet verminderde”.
Ook priesteressen verrichtten bezigheden in de tempels. In vroegere tijden waren zij bij de altaren van goden en godinnen werkzaam en alleen in lateren tijd vinden wij haar minder werkzaam in de tempels, aan goden gewijd en hier traden zij hoofdzakelijk als musiceerenden op.