Читать книгу Vlaamsch Belgie sedert 1830 - Anoniem - Страница 12
ОглавлениеDe Schelde voor Antwerpen
De Schelde dankt haar belangrijkheid aan den invloed der getijden. Ook in den Rupel en zelfs in de drie bijrivieren, die hem vormen, de Nete (tot Lier), de Dijle (tot Mechelen) en de Zenne (tot Vilvoorde) is de werking van den vloed nog duidelijk waar te nemen.
Te Antwerpen heeft de Schelde bij ebbe een breedte van 500 M.; de vloed duurt er gemiddeld 5 u. 38 m.
Kalm en rustig glijden al de bijrivieren door het vlakke land, om hun water naar den hoofdstroom te brengen: de Hene, die haar naam schenkt aan de provincie, de schilderachtige Lei, de Dender, de Durme en meer andere, welke ieder op haren weg kleinere stroompjes hebben opgenomen.
Is de aanblik van de breede Schelde indrukwekkend, deze wordt nog verhoogd door het grootsche tooneel van beweging en leven, door de talrijke schepen en stoombooten, die haren vloed doorklieven.
Even voorbij Doel verlaat de Schelde ons grondgebied, splitst zich, drie uren beneden Antwerpen, in twee armen, waarvan de zuidelijke, de Hont of Wester-Schelde geheeten, voorbij Terneuzen en Vlissingen naar de Noordzee loopt. De noordelijke arm of Ooster-Schelde, door een afdamming sedert 1868 van haar tweelingzuster gescheiden, begint meer en meer te verzanden.
De Scheldemonden bij Vlissingen en Zieriksee hebben een aanzienlijke diepte (van 37 tot 40 M.) en een breedte, die afwisselt volgens ebbe en vloed van 4200 tot 4800 M.
De Hont of Wester-Schelde, thans de groote handelsweg voor Antwerpen en geheel België, vormde in de middeleeuwen een uitgebreide delta, waardoor bij storm en hoogen waterstand de gansche streek beneden Antwerpen, tot zelfs een deel van 't Land van Waas, regelmatig onder water werd gezet.
Van de XIe eeuw af begonnen de bewoners aan haar oevers de schorren of aangeslibde gronden in te dijken. Sedert de XIIIe eeuw werden aldus, volgens Em. De Laveleye[13], in België alleen meer dan 50,000 Ha. ingepolderd, en sedert 1815 bedraagt de aanwinst van grond reeds meer dan 8000 Ha. en nog is er meer land door indijking te winnen.
Het waterveld tusschen Zeeuwsch-Vlaanderen, Zuid-Beveland en Walcheren, dat als 't ware het voorplan is van het grootsche drama «den Strijd tusschen Water en Land», werd in de tweede helft der XVIe eeuw, opnieuw het tooneel, waar een nog bloediger strijd geleverd werd tegen de Spaansche dwingelandij voor de vrijheid van het geweten. Liever dan hun land aan den bloeddorstigen vijand prijs te geven, staken de inwoners de dijken door, en vernielden op één dag het werk van vier eeuwen. Na de bevrijding van Nederland begon men als van vorenafaan het water grenzen te stellen en riep men de hulp in van de waterbouwkunde voor het droogmaken der gronden.
De IJzer ontspringt in het Fransch Noorderdepartement, ten oosten van St.-Omaars, stroomt als een zelfstandige rivier door West-Vlaanderen, ontvangt de Ieperlee in de nabijheid, waar vroeger het fort Knokke zich verhief, ten Z.W. van Diksmuide, en werpt zich na een loop van 78 Km., waarvan 50 in België, beneden Nieuwpoort in zee. Het nut van deze rivier, niet alleen voor het drooghouden van den grond, maar ook voor de scheepvaart, wordt verhoogd door verscheidene kanalen, dat van Loo, van Veurne en van Plasschendale, die den loop van het rivierwater regelen en deels de wateren onderling verbinden.