Читать книгу Vlaamsch Belgie sedert 1830 - Anoniem - Страница 19

Algemeen overzicht der Steden en Monumenten

Оглавление

Inhoudsopgave

Vlaamsch-België is een historisch gewest bij uitmuntendheid. Weinig landstreken bezitten zooveel geschiedkundige herinneringen, zooveel fraaie steden, zooveel natuurschoon en kunstschatten, zooveel bekoring voor hart en geest. Al vroeg werd het een machtig midden van druk verkeer, van handel en nijverheid, een soort van onafzienbaar marktplein, waar Noord en Zuid, de kooplieden van Engeland, Frankrijk en Italië, de Venetiaansche en Hanzeatische zeelieden elkander ontmoetten. De vreemdelingen, die onze landstreek bezochten, stonden verbaasd over de talrijke bevolking, die zich overal verdrong. In de XIVe en XVe eeuw wekten onze steden de bewondering van gansch Europa. Hun oude luister is thans verdwenen of sterk afgenomen; sommige zijn schier uitgestorven, doch andere hebben zich uit den staat van verval tot welvaart en bloei weer opgewerkt, om tot haar vorige glorie terug te keeren. Er is bijna geen stad, die niet een of ander roemrijk feit te vertellen weet; zelfs de doode steden met hun ruime pleinen en markten, geschikt voor volksvergaderingen, roepen menige merkwaardige gebeurtenis voor den geest. In dezen tijd wordt er oneindig veel gedaan voor het behoud dier eerwaardige monumenten en voor de kunst in 't algemeen. Geen kerk of raadhuis of welk ander belangrijk gebouw, of het wordt met zorg hersteld, om de schade of den wansmaak, door vandalisme aangebracht, te doen verdwijnen. Dit is een gevolg van den eerbied, dien de Belg in 't algemeen gevoelt voor de overblijfselen van zijn verleden, van zijn dankbaarheid voor 't roemrijk voorgeslacht. De prachtige kathedralen met hun hooge torens, de rijkversierde raad- en gildehuizen, de zware steenen belforten en uitgestrekte hallen, zijn het niet als zoovele sprekende getuigen van zijn kunst- en godsdienstzin, van de macht en den rijkdom onzer steden? Elk van hen stelde er een eer in, haar schepenhuis te bouwen naar een eigen zelfstandig plan. Het is als burger van een stad, als lid van de eene of andere gilde, dat de Belg bewust is van zijn gehechtheid aan zijn land.

De eerste groote steden, die de reiziger ontmoet als hij, komende uit Duitschland, de Belgische grens overschrijdt, zijn het nijverige Verviers (52,500 inw.) met talrijke laken- en wolfabrieken, en Luik (171,000 inw.), het middelpunt der steenkool- en ijzerindustrie, en in bevolking de derde stad van 't rijk. De omstreken nemen een belangrijk deel aan haar groote bedrijvigheid, o. a. Seraing (40,000 inw.), met zijn grootsche inrichtingen en machtige ijzerfabrieken, evenals zijn kristal- en glasblazerijen van Val St-Lambert. Die ontzaglijke metaal-industrie, waarvan de gebroeders Cockerill de scheppers waren, dankt ons land aan koning Willem I, die hun het domein, het vroegere zomerverblijf der prins-bisschoppen van Luik, voor dit doel afstond (1817). In 1821 trad te Seraing de eerste hoogoven in werking, die de stuwkracht werd onzer ijzerindustrie, welke in onzen tijd zulke ontzettende uitbreiding heeft genomen.

Spoedig verlaten we het Waalsch gebied. Ten noorden in de provincie Limburg liggen de oude Vlaamsche steden Tongeren en St.-Truiden, verder Hasselt en Maaseik. Tongeren (9,000 inw.) ontleent zijn naam aan den Germaanschen volksstam, die zich hier kwam vestigen op de plaats der Aduatieken en Eburonen, die Caesar had doen uitroeien. Het standbeeld van Ambiorix op de Markt herinnert ons aan een der glorierijkste feiten van het begin onzer geschiedenis. Evenals Tongeren had St.-Truiden (13,700 inw.) veel te lijden en werd herhaaldelijk verwoest. Men beweert dat zij de geboorteplaats is van Gerhard van Rile, den eersten bouwmeester der statige domkerk te Keulen, dit onvolprezen meesterstuk der middeleeuwsche bouwkunst. Hasselt (15,000 inw.), de hoofdstad der provincie, is bekend om haar stokerijen, terwijl Maaseik (4,700 inw.) doorgaat voor de geboorteplaats van de twee beroemde broeders Hubert en Jan Van Eyck, de stichters der Vlaamsche schildersschool in de XVe eeuw.

Intusschen zetten we onze reis voort over Tienen naar Leuven. De eerste (17,700 inw.) is een voorbeeld van netheid, met suiker- en ijzerfabrieken en een zeer bezochte graan- en veemarkt. In 1213, bij den inval van den prins-bisschop van Luik, werd de stad ten gronde vernield, benevens 32 dorpen en andere steden, waaronder Zoutleeuw, welks oud stadhuis en kerk, maar vooral haar keurig tabernakel als een wonder van bevalligheid zijn bekend. De kerk van Zoutleeuw is de eenige, die in de 16e eeuw door de beeldstormers niet werd verwoest; zij geeft alleen een beeld van hetgeen onze bedehuizen waren vóór de kerkhervorming.

Romaansche Kloostergang te Tongeren

Ten noord-oosten van 't Hageland liggen de steden Diest (8,900 inw.) en Aarschot (7,000 inw.). Diest met een rijk archief van merkwaardige oorkonden der XIIIe eeuw, hield in den strijd tegen Spanje het langs de zijde van Willem den Zwijger. In de kerk van St.-Sulpicius rust Oranje's oudste zoon Filips (†1618).

Thans vraagt Leuven onze aandacht, de voormalige rijke hoofdstad van het hertogdom Brabant, gedaald tot den rang van gewone provinciestad. Gelegen aan de Dijle, waar keizer Arnold in 892 de Noormannen een geduchte nederlaag bracht, telde de stad in de XIVe eeuw niet minder dan 4000 weefgetouwen voor het vervaardigen van laken, en een bevolking, beweert men, van 80,000 zielen, nu slechts 42,000. Inwendige onlusten tusschen edelen en ambachtslieden, woeste partijschap en burgerkrijg deden haar nijverheid ten onderen gaan. Hertog Jan IV, een bevorderaar van letteren en wetenschap, trachtte de stad voor dit verlies schadeloos te stellen, en begiftigde haar in 1426 met een hoogeschool, een eeuw later een der meest bezochte van gansch Europa. Een groot getal beroemde mannen: Erasmus, Justus Lipsius, Paus Adriaan VI van Utrecht werden er gevormd.

Vervallen van haar vroegere grootheid, bezit ze nog belangrijke fabrieken en brouwerijen, alsook een goed bezochte Kath. Vrije Universiteit, gesticht in 1834. Het stadhuis is een juweel en een der schoonste monumenten van België. Dit meesterstuk van den Leuvenschen bouwmeester Matheus Layens, begonnen in 1448 en voltooid in 1463, oefent door zijn bevallige evenredigheden en zijn rijkdom van versiering een blijvende bekoring uit. In die steenen geciseleerde rijve heeft de burgerlijke gothiek haar toppunt van kunst bereikt. De St.-Pieterskerk van den Diestenaar Sulpicius van Vorst, met haar grootsch portaal en statigen middelbeuk, bezit een schat van schilderijen en beeldhouwwerken.

Stadhuis van Leuven (Bulletin officiel du Touring Club de Belgique)

Halverwege tusschen Leuven en Antwerpen ligt Mechelen aan de Dijle. In de Middeleeuwen telde deze stad 12,000 lakenwevers, en voorzag de Nederlanden met haar voorwerpen van metaal en met haar klokken; haar goudlederen behangsels waren heinde en ver bekend en haar kanten zijn nog overal beroemd. Mechelen telt heden 56,000 inw. Het is de zetel van het rijksarsenaal voor den bouw en de herstelling van het materieel der spoorwegen; zijn meubelfabrieken, tapijten en gobelins, zijn mis- en kerkboeken worden veel gevraagd. Tijdens Margareta van Oostenrijk en Karel V, en later in de godsdienstige woelingen der XVIe eeuw heeft Mechelen een belangrijke rol gespeeld. Sedert Filips II is het de zetel van den aartsbisschop, primaat van België. Behalve nog een groot getal mooie huizen, bezit de stad in haar St.-Rombouts-kathedraal, een der schoonste en rijkste kerken. Haar zware toren, niet ongelijk aan een gebeitelde granietrots, is het werk van den beroemden bouwmeester Rombout Keldermans. Begonnen in 1452, bereikte hij zijn tegenwoordige hoogte (97m30) in 1515; hij bevat een der welluidendste beiaarden van 't land. Onder de vele groote mannen, die Mechelen heeft voortgebracht, noemen we slechts Rembert Dodoens, den beroemden kruidkundige, die tijdens de 16e eeuw de wijk naar Holland moest nemen.

St-Romboutskerk te Mechelen

Noord-oostelijk van Mechelen ligt Lier (22,300 inw.) aan den samenvloed der beide Neten. In de IXe eeuw werd zij door de Noormannen geplunderd en verwoest. Zij bezit een der prachtigste kapittelkerken van België met een keurig gebeiteld doksaal. Het is de geboorteplaats van den Nederlandschen schrijver Anton Bergmann en van kanunnik J. B. David, professor te Leuven.

Te midden der Kempen ligt Turnhout (20,600 inw.) met fabrieken van linnen, meubelpapier en speelkaarten, kantwerk en andere nijverheden. In 1789 overwonnen er de Brabantsche patriotten, onder generaal Van der Meersch, het Oostenrijksche leger.

Langs de spoorlijn Leuven-Brussel zijn we thans de prachtige hoofdstad van België, den zetel van 's lands regeering, genaderd.

Brussel telt 184,000 inw., met haar mooie voorsteden Laken(koninklijke verblijfplaats), Schaarbeek, St.-Joost-ten-Oode, Etterbeek, Elsene, St.-Gillis, Anderlecht, St.-Jans-Molenbeek en Ukkel meer dan een half millioen. Gelegen deels in de Vlaamsche laagvlakte, deels nabij het opklimmende heuvelland, het Waalsche gewest, is zij in meer dan een opzicht het echte centrum des lands. In de nieuw gebouwde bovenstad met het heerlijk park, haar vorstelijke woningen en paleizen, spreidt zich rijkdom en weelde ten toon: daar heerscht de Fransche taal. In de benedenstad, het oudere Vlaamsche deel, tevens het middelpunt van arbeid en nijverheid, spreekt het volk vrij algemeen Vlaamsch. Nog onder de Oostenrijksche regeering, op het einde der XVIIIe eeuw, werden meestal de akten te Brussel in het Vlaamsch opgesteld.

Het valt niet te loochenen, dat de gegoede burger van Brussel, evenals die van andere Vlaamsche steden meer en meer verfranscht is; de hoogere standen en de adel waren het sinds geruimen tijd; doch van den anderen kant is het Nederlandsche stambewustzijn bij een groot deel der bevolking levendiger geworden, en is het Vlaamsch in kracht, samenhang en waardigheid vooruitgegaan.

Doksaal van de St-Gommaarskerk te Lier

Stadhuis te Brussel

Door haar aangename ligging, door haar inrichtingen op allerlei gebied, haar kunstschatten en nijverheid is zij een der schoonste hoofdsteden der wereld. Bij het binnenkomen valt onmiddellijk de mooi gelegen Kruidtuin in het oog; verder op, in het midden der Koningstraat, heeft men de hooge Congreskolom, waar een heerlijk panorama van de geheele benedenstad zich ontrolt. Onuitwischbaar is de indruk van dit prachtig tafereel met de grootsche Goedelekerk en den slanken St.-Michielstoren van 't stadhuis. Langsheen de Wetstraat zijn de Ministeries en de Wetgevende Kamers, alsook de Warande of het Park met zijn herinneringen aan 1830; aan de overzijde staat het Koninklijk Paleis, het ruiterstandbeeld van Godfried van Bouillon, den held van den eersten kruistocht; links de Rijksbibliotheek met 250,000 boekdeelen en 23,000 kostbare handschriften; daarnaast het algemeen Staatsarchief en het prachtig Museum van moderne schilderstukken. Het Museum van natuurlijke historie met zijn gevulde zalen van allerlei voorwerpen uit het steenen en bronzen tijdperk, en zijn reusachtige geraamten van vóórhistorische dieren, bevindt zich thans in een ander lokaal in de nabijheid van het Wiertz-museum. In de monumentale Regentiestraat heeft men op het einde een verrukkelijk gezicht op het Justitiepaleis, dat als een reusachtige Babylonische godentempel in volle majesteit omhoogrijst. Behalve het paleis van den graaf van Vlaanderen treft men langs den overkant een ander aan, waar de schatten onzer oude schilderschool, meer dan 400 doeken, bewaard en bewonderd worden. Verder komt men aan den Kleinen Zavel met zijn schoone herstelde Gothische kerk, en in den daaroverliggenden tuin de martelaarsgroep van Egmond en Hoorn. Op het kunstig gesmeed hek, dat den tuin omringt, staan op granietkolommen de 48 verschillende neringen der XVIe eeuw door bronzen figuren afgebeeld, terwijl rondom de hoofdgroep in nissen van levend groen, tien marmeren standbeelden zijn geschaard, voorstellende even zooveel beroemde mannen uit die merkwaardige eeuw, waaronder Willem den Zwijger en Marnix van St.-Aldegonde. Daarnaast bevindt zich 't Muziekconservatorium; hoogerop het vermelde Justitiepaleis van den bouwmeester Poelaert, dat door zijn grootsche afmetingen een machtigen indruk teweegbrengt, evenals het verrukkelijk uitzicht op de benedenstad, die thans onze belangstelling wekt. Wat het eerst in het oog valt is de statige Goedelekerk, een weinig verder de Groote Markt, de rijkste en schoonste van Noord-Europa. Met haar keurig Stadhuis en zijn edelen slanken toren, ter hoogte van 96m63, de nieuw herbouwde broodhalle of Broodhuis naar het oorspronkelijk plan van 1515, en zijn krans van rijk versierde gildehuizen van omstreeks 1700, dwingt zij elken vreemden bezoeker tot bewondering. Het is majesteit, bevalligheid en weelde. Busken Huet[20] noemt het «breed kantwerk, goudsmederij, een zonnestraal op den weg der bouwkunst». Onder de moderne gebouwen der benedenstad vermelden wij verder de Beurs, het Postkantoor, de Anspach-fontein, benevens de heerlijke boulevards met de rijke hotels en magazijnen, een uitstalling van 't kostbaarste en 't meesterlijkste der nijverheid, al de verleiding van kunst en verfijnde weelde, die verbluft en verrukt.

Vlaamsch Belgie sedert 1830

Подняться наверх