Читать книгу Vlaamsch Belgie sedert 1830 - Anoniem - Страница 15
Middel-België
ОглавлениеVIII. — Het land van Herve. — Onder de landschappen van Middel-België noemen we eerst het land van Herve, in het noord-westen der provincie Luik, tusschen den rechteroever der Maas en de Vesder. In het midden ligt de kleine stad Herve, die haar naam geeft aan het oord, dat haar omringt. Het is een lachend heuvelland, waar de veeteelt nagenoeg uitsluitend wordt uitgeoefend. Boter- en kaasbereiding, evenals het inzamelen van het fruit der rijke boomgaarden is de voornaamste bezigheid der inwoners.
IX. — Haspengouw. — Dit rijk distrikt, in het land der oude Eburonen en Tongeren, bevat een deel der provincies Luik, Namen en Brabant, langs den linker oever van de Maas tusschen Luik, Hoei, Tongeren en Tienen. De stad Borgworm (Waremme) ligt zoo wat in het midden van dit vruchtbare deel van België. Deze zoo wel bebouwde en dichtbevolkte streek is de minst schilderachtige van het land; zij levert overvloedig koren, aardappelen en beeten.
X. — De Borinage. — Aldus noemt men een deel van het rijke kolengebied in de omstreken van Bergen, ten zuiden van de rivier de Hene. Het bevat een dertigtal gemeenten, die zich bijna uitsluitend bezighouden met de ontginning der kolenmijnen.
Het is hier de plaats om een woord te zeggen over het Belgisch kolengebied, gevormd door een breede en diepe inzinking van den bodem, die België doorsnijdt van het noord-oosten naar het zuid-westen. Dit uitgestrekte bekken met zijn opeengestapelde lagen, splitst zich, aan weerszijden van Namen, in twee voorname beddingen, de eene loopende naar 't oosten, de andere naar 't westen.
De laatste, ook de belangrijkste, richt zich langs de vallei van de Samber naar Charleroi, waar ze haar grootste ontwikkeling bereikt. Van hier loopen de lagen ter breedte van nagenoeg twee mijlen naar Bergen, vervolgens over de Fransche grens naar Dowaai. Ze hebben een uitgebreidheid van meer dan 90,000 Ha.
Het oostelijk bekken volgt de vallei der Maas, terwijl het voortdurend wijder wordt tot voorbij de stad Luik. Van hier zet het zich voort door Hollandsch Limburg naar de Roer, met een sedert 1901 ontdekte vertakking in de Belgische Kempen. De lengte van het ontgonnen bekken is 13 mijlen, waarvan 11 in de provincie Luik. De gansche oppervlakte schat men op 4,400 Ha. Het gansche kolendistrict in ons land bedraagt zoo wat het twintigste van de oppervlakte van 't Rijk. 120,000 menschen vinden hun bestaan in den kolenbergbouw, waarvan de voornaamste middelpunten zijn de Borinage, het Centrum in de omstreken van Mariemont en La Louvière, dat van Charleroi en van Luik. De gezamenlijke opbrengst bedraagt jaarlijks meer dan 200 millioen ton (1000 Kgr.), voor een waarde van ruim 2000 millioen frank. België is tegenwoordig het vijfde kolenland der aarde. De dikte der lagen evenals de diepte van dit kolenbekken is zeer verschillend: sommige dalen tot 1000 M. beneden de oppervlakte.
In de nabijheid der kolenmijnen treft men gewoonlijk overvloedig ijzererts aan, in de omstreken van Namen, Hoei en Luik, langsheen de oevers der Maas, ook in de provincie Luksemburg. De geheele vallei van Samber en Maas, tusschen Charleroi en Luik, is als bezaaid met hoogovens en ijzerfabrieken.
Zink- en looderts vindt men meestal in dezelfde streken, de grootste hoeveelheid langs de oevers van de Vesder aan de Pruisische grens, in het onzijdig gebied van Moresnet, de bekende Vieille Montagne of Altenberg[14].
XI. — Het Hageland in het noord-westen van Brabant, vroeger een deel van de onvruchtbare Kempen, omzoomd en besproeid door de Dijle, de Demer en de groote Gete, tusschen de steden Diest en Aarschot, Tienen en Leuven, is thans in een vruchtbare gouw herschapen met malsche weiden, mooie boomgaarden en vruchtbare velden.