Читать книгу Vlaamsch Belgie sedert 1830 - Anoniem - Страница 4
VOORREDE
ОглавлениеIn 1905 vierde België de vijf-en-zeventigste verjaring van zijn inrichting als zelfstandig rijk. Te dier gelegenheid heeft het Algemeen Bestuur van het Willems-fonds besloten een boek te laten verschijnen, dat een trouw beeld zou wezen van den toestand van Vlaamsch België sedert 1830.
Dit boek wordt uitgegeven op het fonds, dat den naam draagt van den edeldenkenden man Dr Victor De Hoon, die door zijn milde giften en de offervaardigheid zijner weduwe onze Instelling in staat stelt hare werkzaamheden uit te breiden tot verheffing onzer Vlaamsche landgenooten. Zoo is deze uitgave van het Victor De Hoon-fonds tevens een dankbare hulde, gewijd aan de diep vereerde nagedachtenis van onzen onvergetelijken weldoener[1].
De uiteenzetting van Vlaanderens toestand gedurende deze drie kwart eeuws moet ons volk de oogen openen, het behoeden tegen lamlendigheid en verdere vernedering, het wilskracht en zelfvertrouwen inboezemen, het sterken in zijn gehechtheid aan stam en taal, in zijn liefde voor het vaderland.
Nog een andere verklaring willen wij hier afleggen:
Wij hebben er ons bij bepaald, den toestand van het Vlaamsche volk te schetsen sedert 1830, geenszins omdat wij onze medeburgers uit het Walenland willen afscheiden van hun Vlaamsche broeders. Zulk een scheiding ware niet alleen schadelijk, maar leidt tot inwendige verdeeldheid, waar alleen heil te wachten is van wederzijdsche waardeering en hartelijke gezindheid. Sedert meer dan een halve eeuw wijdt het Willems-fonds zich onverpoosd aan de zedelijke en stoffelijke opbeuring van 't Vlaamsche volk; het wil zijn geest verlichten, het een dieper besef doen krijgen van zijn nationaal zelfbestaan, van zijn plichten als mensch en als burger, tevens medewerken tot een betere verhouding tusschen de beide stammen, waarbij ieder zijn taal en eigenaardigheid behoudt, al zijn krachten ontplooien kan in de richting, waarheen hij door zijn natuur en aanleg gedreven wordt. Wij willen als zonen van hetzelfde land, als burgers van hetzelfde rijk, bij gelijke plichten, gelijke rechten; niemand kan dien eisch ons euvel duiden. De Vlaming moet dit willen op straffe van geestelijken dood. Daarom achten wij het onzen plicht een soort van balans op te maken van winst en verlies voor onzen stam in België sedert 1830.
Die toestand wordt geschetst in een dertigtal hoofdstukken door bekende medewerkers en vakmannen, van welke ieder verantwoordelijk is voor zijn eigen arbeid.
Aan allen, die door hun gewaardeerde medewerking dit boek mogelijk maakten, betuigen wij onzen oprechten en wel gemeenden dank.
Moge het door ons volk gunstig ontvangen worden!
Namens het Algemeen Bestuur
van het Willems-fonds.
de Voorzitter: G. D. Mennaert, de Secretaris: J. Vercoullie.
[1] Achtereenvolgens ontving het Willems-fonds van wijlen Dr. Victor De Hoon (St-Gillis-Brussel) in 1887: 50 fr.; in 1890: 600 fr.; in 1902: 3000 fr.; in 1903: 12000 fr, te zamen 15650 fr. — Dr. Victor De Hoon, geboren te Bassevelde in 1848 en overleden te Brussel den 11 November 1903, was de broeder van den Advocaat-generaal Hendrik De Hoon, te Brussel, en de kleinzoon van Dr Judocus Frans De Hoon, een der eerste Vlaamschgezinden en ernstige beoefenaars der Nederlandsche Letteren na 1830, wiens dochters huwden met dichter K. L. Ledeganck en Professor J. F. J. Heremans en wiens zoon Adolf De Hoon († te Veurne in 1903) als Vlaamschgezind ingenieur zich ook verdienstelijk maakte. Geheel deze familie is met hart en ziel aan de Vlaamsche Beweging verknocht.