Читать книгу Mythen & Legenden van Japan - F. Hadland Davis - Страница 15
Yoshitsune en Benkei.
ОглавлениеWij kunnen Yoshitsune vergelijken met den Zwarten Prins of Hendrik V, en Benkei met Little John, Will Scarlet en Friar Tuck1 in één vereenigd. Yoshitsune zou een zeer bijzondere held genoemd kunnen worden, als niet zijn getrouwe wapendrager, Benkei, eveneens in de Japansche geschiedenis en legende een rol had gespeeld. Maar thans zijn wij gedwongen toe te geven, dat Benkei verreweg de grootste held was. Hij stak niet alleen in lichaamsbouw boven zijn makkers uit, maar hij overtrof zijn broederen ook in dapperheid, slimheid, redzaamheid, en bovendien in bewonderenswaardige teederheid van gemoed. Hier had men een man, die met het grootste gemak honderd man kon verslaan, en met dezelfde rustige zekerheid de Buddhistische geschriften kon verklaren. Hij kon over Yoshitsune weenen, toen hij het om strategische overwegingen noodig achtte, hem hard te slaan en kon met oneindige teederheid hulp verleenen, toen de vrouw van zijn meester het leven schonk aan een zoon. Er was nog een andere trek in het wisselende karakter van Benkei—zijn lust, om er iemand in te laten loopen. De geschiedenis met den bel van Miidera2 kan tot bewijs hiervoor gelden, en evenzoo het rijke feest op kosten van een aantal priesters; maar als hij iemand er in had laten loopen, aarzelde hij nooit ten volle het gelag te betalen. Benkei merkte bij zekere gelegenheid op: “Als er geloot moet worden, zorgt mijn meester er wel voor, dat ik het kind van de rekening ben.” Dit was ongetwijfeld waar. Benkei stelde er altijd een eer in, het vuile werk te doen, en als zijn meester hem vroeg, iets voor hem te verrichten, was Benkei’s eenige klacht, dat de taak niet zwaar genoeg was, hoewel die taak in den regel werkelijk zóó gevaarlijk was, dat zij een dozijn minder begaafde helden zou hebben vrees aangejaagd.
Het verhaal zegt, dat Benkei reeds bij zijn geboorte lang haar had en een volledig stel tanden, en dat hij bovendien zoo snel kon loopen als de wind. Benkei was te forsch voor een gewoon Japansch huis. Als hij het aanbeeld van Jinsaku sloeg, zonk dat nuttige voorwerp diep in de aarde, en als brandhout droeg hij een grooten pijnboom aan. Toen Benkei zeventien jaar oud was, werd hij priester in een Buddhistischen tempel; maar dit belette hem niet, een schoone jonge maagd, Tamamushi genaamd, op opzienbarende wijze te schaken. Wij zien onzen held zich spoedig losbreken uit het priesterschap en uit de liefde, en zijn volle aandacht wijden aan de opwekkende avonturen van een krijgsman, die buiten de wet stond. Wij moeten hem hiervoor een korten tijd in den steek laten, en eerst de geschiedenis verhalen van Yoshitsune, ten einde duidelijk te maken, hoe hij het groote geluk had, Benkei te ontmoeten en zich van diens hulp en vriendschap te verzekeren tot aan zijn dood.