Читать книгу Mythen & Legenden van Japan - F. Hadland Davis - Страница 6
Izanagi en Izanami.
ОглавлениеIzanagi en Izanami stonden op de Drijvende Brug van den Hemel en zagen in den afgrond neer. Zij vroegen elkander, of er ver beneden de groote Drijvende Brug een land gelegen was. Zij namen het besluit, daarnaar onderzoek te doen. Om dit te doen, lieten zij een juweelen speer neer en vonden zij den oceaan. Toen zij de speer iets optilden, droop er water af, dat stolde en het eiland Onogoro-jima (“Plotseling bevroren eiland”) werd.
Beide godheden daalden naar dat eiland af. Kort daarna verlangden zij man en vrouw te worden, hoewel zij uit den aard der zaak broeder en zuster waren; maar die bloedverwantschap is in het oosten nooit een reden geweest, die het huwelijk belette. De godheden richtten daarom een pilaar op het eiland op. Izanagi liep den éénen kant er omheen, Izanami den anderen kant. Toen zij elkander tegenkwamen, zeide Izanami: “Wat heerlijk! Ik heb een bekoorlijken jongeling ontmoet.” Men zou gedacht hebben, dat een dergelijke naïeve opmerking Izanagi genoegen zou hebben gedaan; maar hij werd er juist erg boos over, en hij antwoordde: “Ik ben een man, en ontleen daaraan het recht het eerst te mogen spreken. Hoe komt het echter, dat gij, een vrouw, het eerst hebt gesproken? Dat is ongelukkig. Laat ons nog eens rondgaan.” Zoo gingen de beide godheden opnieuw op weg. Zij ontmoetten elkander ten tweeden male, en nu maakte Izanagi de opmerking: “Hoe heerlijk! Ik heb een bekoorlijk meisje ontmoet.” Korten tijd na dat zoo vernuftige huwelijksaanzoek, traden Izanagi en Izanami in het huwelijk.
Toen Izanami het leven had geschonken aan eilanden, zeeën, rivieren, struiken en boomen, overlegde zij met haar meester en sprak zij: “Wij hebben nu het Groote-Acht-Eiland voortgebracht met de bergen, rivieren, kruiden en boomen. Waarom zouden wij niet iemand voortbrengen, die de Heer van het Heelal zal zijn?”
De wensch van die godheden werd vervuld, want op het geschikste tijdstip werd Ama-terasu, de Godin der Zon, geboren. Zij stond bekend als “de Hemel-Verlichtende Groote Godheid”, en was zóó buitengewoon schoon, dat haar ouders besloten, haar de Ladder des Hemels op te doen klimmen, ten einde in de hooge lucht voor eeuwig haar schitterenden zonneschijn op de aarde te doen stralen.
Hun volgende kind was de Maan-God, Tsuki-yumi. Zijn zilveren glans was niet zoo schoon als de gouden uitstraling van zijn zuster, maar hij werd niettemin waardig geacht, haar echtgenoot te zijn. Daarop klom ook de Maan-God de Ladder des Hemels op. Spoedig raakten zij in twist, waarop Ama-terasu zeide: “Gij zijt een boosaardige godheid. Ik moet u niet van aangezicht tot aangezicht zien.” Daarom werden zij een dag en een nacht van elkander gescheiden, en woonden zij afzonderlijk.
Het volgende kind van Izanagi en Izanami was Susa-no-o (“De Onstuimige Jongeling”). Wij zullen ons later nog met Susa-no-o en zijn verrichtingen bezig houden en ons voor het oogenblik tevreden stellen, onze aandacht te beperken tot zijne ouders.
Izanami schonk ook het leven aan den God van het Vuur, Kagu-tsuchi. De geboorte van dat kind maakte haar ernstig ziek. Izanagi knielde op den grond, bitter weenend en vreeselijk klagend. Maar zijn smart hielp hem niets, daar Izanami wegsloop naar het Land van Yomi (Hades).
Haar echtgenoot kon echter zonder haar niet leven, en ging ook naar het Land van Yomi. Toen hij haar ontdekte, zeide zij met diep leedwezen: “Mijn heer en echtgenoot, waarom komt gij zoo laat? Ik heb reeds gegeten van het kookfornuis van Yomi. Maar ik ben nu op het punt mij neder te leggen om te rusten. Ik smeek u, niet naar mij te zien.”
Izanagi, door nieuwsgierigheid bewogen, weigerde aan haar wensch te voldoen. Het was duister in het land van Yomi, daarom haalde hij zijn kam met vele tanden te voorschijn, brak een stuk af en stak dat aan. Het gezicht, dat hem begroette, was afgrijselijk en ontzettend afschuwwekkend. Zijn vroeger zoo schoone vrouw was nu een gezwollen schepsel geworden, bedekt met etterende zweren. Acht verschillende soorten van Dondergoden rustten op haar. De Donder van het Vuur, de Aarde en de Bergen gluurden op hem, en bulderden met ontzaglijke stemmen.
Izanagi verschrikte hevig en walgde van het gezicht, terwijl hij zeide: “Ik ben geheel onverwacht naar een afzichtelijk en bezoedeld land gekomen”. Zijn vrouw antwoordde: “Waarom hebt gij ook niet in acht genomen, wat ik u heb bevolen? Nu is schande over mij gekomen”.
Izanami was zóó verontwaardigd op haar echtgenoot, omdat hij haar afzondering niet had geëerbiedigd, dat zij de Acht Leelijke Vrouwen van Yomi uitzond om hem te vervolgen. Izanagi trok zijn zwaard en vluchtte naar de duistere streken van de Onderwereld. Onder het loopen nam hij zijn hoofddeksel af en wierp dat op den grond. Het veranderde onmiddellijk in een tros druiven. Toen de Leelijke Vrouwen dit zagen, bukten zij en aten van de overheerlijke, zoete vruchten. Izanami zag, dat zij stilhielden, en achtte het daarom verstandig, haar echtgenoot zelf te vervolgen.
Op dit oogenblik had Izanagi den Effen Doorgang van Yomi bereikt. Daar plaatste hij een groote rots, en kwam toevallig tegenover Izanami te staan. Men zou waarlijk niet gedacht hebben, dat Izanagi tijdens zulke opwindende avonturen plechtig een echtscheiding zou hebben uitgesproken. Maar toch was dit juist wat hij toen deed. Op zijn voorstel antwoordde zijn vrouw: “Mijn waarde meester en echtgenoot, als gij zoo spreekt, zal ik al wat leeft in één dag worgen”. Dit klagende, maar tevens dreigende antwoord oefende in het minst geen invloed uit op Izanagi, die onmiddellijk antwoordde, dat hij zou zorgen, dat op één dag niet minder dan vijftien honderd wezens zouden geboren worden.
Bovenstaand antwoord blijkt inderdaad beslissend geweest te zijn, immers als wij weer van Izanagi hooren spreken, is hij uit het Land van Yomi ontsnapt, en is hij een nijdige vrouw en de Acht Leelijke Vrouwen ontloopen. Nadat hij ontsnapt was, onderwierp hij zich aan een groot aantal afwasschingen, bij wijze van reiniging, en daaruit werden een groot aantal godheden geboren. Wij lezen in de Nihongi: “Daarna, toen Izanagi zijn goddelijke taak had volbracht en toen zijn geestelijke loopbaan op het punt stond een verandering te ondergaan, bouwde hij zich een sombere verblijfplaats op het eiland Ahaji, waar hij eeuwig in stilte en afzondering in het verborgene vertoefde.”